Het is al zo vaak geschreven, vastgelegd in rapporten als van VU-beleidsonderzoeker Matthijs Hisschemoller, bewezen door een lijvige studie van de Koninklijke Ingenieursvereniging KIVI in 2003 onder leiding van Fred Kreuger, netjes voorgerekend door elektrotechnische ingenieurs als Halkema. In het boek Sustainable Energy, Without the Hot Air, slacht fysicus David mc Kay zweverige ambities over windenergie met kille cijfers. Verstandige analyses blijven verschijnen in opiniërende artikelen, zoals afgelopen week in Het Parool nog door Kees Tamboer. Zelf heb ik ook in HP de Tijd twee jaar geleden mijn steentje bijgedragen.

Het helpt alleen niet. Zeker nu het Kopenhagen-virus heeft toegeslagen bij politici en onze massamedia kun je met blikken stem resoneren: ‘resistance is futile’. De groene hofdames Van der Hoeven en Cramer maken alsnog tot 2018 maar liefst 1,8 miljard per jaar vrij voor, jawel, windmolens! Er moet op land een molentje of 2000 bij komen. De nieuwe generatie molens van 120+ meter werden door Britse Tory-politicus David Davies in The Independent op 2 december al vergeleken met de metalen ruimtemonsters uit ‘War of the Worlds’. Als een onuitroeibare invasie blijven deze Tripods vanaf Mars landen in het brein van politici en het saamhorige media-establishment om ‘de wereld te redden’.

Geen spervuur van feitelijke argumenten kan ze tegenhouden. Toch, vooruit, we herhalen het nog één maal, met het risico om als vervelende brilsmurf uit het groene smurfendorp geschopt te worden:WINDMOLENS ZIJN DE DUURSTE EN MINST EFFICIENTE MANIER OM CO2-UITSTOOT TE MIJDEN. Dat is niet zo nodig mijn mening, die je onschadelijk maakt door een andere mening. Ik zou graag een andere mening hebben, dat moet erg gezellig zijn.

Maar op grond van de beschikbare gegevens kun je niet anders concluderen. Al geloof je nog zo hard in de kracht van positief denken, en loop je dagelijks met een strakke Annemarie Rakhorst-glimlach rond (Rakhorst is de positieve duurzaamheidspaddestoel van Search, overheidsambtenaren liggen op ieder congres aan haar voeten). De natuur verandert niet door positief denken. Behalve in de boeken van deeltijdindiaan Deepak Chopra, en andere wetenschappelijke kannonnen uit de stal van Hayhouse Publishers.

Er zijn best verstandige bestuurders met hun reserveringen naar grootschalige windenergie, als middel om de wereld te redden. Maar zij blijven aan de zijlijn staan, terwijl de groen bevlogen hofdames met de staatscreditcard op zak gaan winkelen voor Vestas en Airtricity. Ik sprak bijvoorbeeld Alexander Rinnooy Kan van de Sociaal Economische Raad kort, vorige week dinsdag tijdens zijn bezoekje aan mijn debatvereniging ADSV Bonaparte. Hij verklaarde: ‘Ik deel je zorg’, en de D66’er was bekend met opgesomde onderzoeken als van Hisschemoller. Toch zag hij in deze kabinetsperiode geen verandering komen. ‘Misschien dat een volgend kabinet uitkomst biedt’, stelde Rinnooy Kan.

Argumenten kunnen de invasie dus niet keren, en met de nieuwe crisis en herstelwet is ook juridisch verweer onmogelijk. Als evidente feiten zo opzichtig genegeerd blijven, is het interessant te ontdekken welk mechanisme deze politici dan drijft. Mogelijk werkt allereerst de symboliek mee. Juist de veel bekritiseerde zichtbaarheid van windmolens hier doorslaggevend. ‘Ambitie tonen’is nu de mantra van alle politici die besmet zijn met het Kopenhagen-virus. Bij windenergie is het ‘tonen van ambitie’op kilometers afstand zichtbaar: missie geslaagd. Net als in de tijd van Tineke Netelenbos als staatssecretaris van Onderwijs zouden mensen zich soms sterk moeten maken voor ambitieloze bewindvoerders.

Naast het Kopenhagenvirus denk ik dat het postmoderne virus van  ‘positief denken’ veel mensen en bestuurders heeft besmet. Positief denken is de moderne versie van magie, waarbij je gelooft dat je door anders denken ook de natuur kunt veranderen. Een olifant kan een giraf worden, als hij maar gelooft in een langere nek. Via de zelfhulplectuur van Hayhouse publishers en Ankh Hermes tot populaire magazines is dit idee in het Westen geland als heilige geloofswaarheid. Sommige biologen als Rupert Sheldrake leveren ideeën af in deze geest, en wie hen vraagt om hard bewijs is ‘tegen vernieuwing’.

Als je het goed verpakt en het voelt goed, is het waar. Als iets slecht voelt, zoals dit commentaar, is het vast niet waar. ‘Ik zie het helemaal niet zo pessimistisch’, countert de die-hard positivo dan vol overtuiging, en dan ligt de bewijslast weer bij de tegenpartij.  Want als je een feitelijk argument inbrengt dat niet goed voelt, dan ligt dat gewoon aan jouw emotionele gesteldheid. Je bent dan een ‘windmolenhater’ en vervolgens moet je bewijzen dat je geen trauma’s uit je jeugd hebt overgehouden door gebrek aan liefde. Denk eens positief!

In de wereld van postmoderne marketinglogica heb je zo het gesprek ontmanteld. Want bij postmodernen is iedere mening onlosmakelijk met de emotie van de persoon verbonden, zakelijk spreken kan niet. Jij hebt jouw mening, en ik heb mijn mening, en je mag mij niet oordelen. Iedereen kiest zijn eigen standpunt en waarheid bij zijn eigen gevoelens. Postmoderne ‘redenaars’zijn kortom erg glibberig, en roepen een zekere emotie op. Alleen draaien ze de wereld vervolgens om, en zeggen ze dat eerst de emotie kwam en toen je argument.

Bij de discussie over terugdringen van CO2-uitstoot, ook na Kopenhagen blijven we dus een botsing van twee denkwerelden zien, een filosofische war of the worlds. In de voorbeschreven denkwereld waart het relativistische spook van het postmodernisme rond. Waarheid is persoonlijk en relatief, dus kun je beleid maken op basis van persoonlijke hoop, in plaats van algemene natuurlijke mogelijkheden en beperkingen. Wie genoeg hoopt, weet zeker dat hij succes heeft. Critici zijn gewoon ‘pessimistisch’, en dus volstaat bij kritiek een houding van onverzettelijkheid. Halsstarrige negatie van gegevens is dan synoniem met bestuurlijke kracht en ambitie.

De Halkema’s, Hisschemöllers, Mac Kay’s en Kreugers vertolken de andere voorbije wereld van de Verlichting en het modernisme met haar nadruk op logica en natuurfeiten. Dit meer sceptische denken schept helderheid. Je neemt dan besluiten op basis van je kennis van menselijke natuur en natuurwetten. Ingenieurs droomden, voelden en hoopten heel wat af in hun jeugd. Maar bij het maken van de sommetjes gold maar één wet: het ontwerp deugt of het deugt niet en dan zoek je een andere oplossing.

Wie postmodern denkt, kan ook de implicaties van Climategate blijven negeren, zoals onze politici en massamedia doen. Zet er een gevoel of non-argument tegenover en de polonaise gaat verder. ‘Je bent een vieze man van de olie-industrie’, is zo’n prachtige dooddoener die de Klimatosoof nog prachtig heeft ontkracht op basis van de CRU-emails. Het zijn juist de alarmistische klimaatonderzoekers die bij Shell en BP fondsen aanvragen. Maar in Postmodernistan zijn argumenten zijn ondergeschikt aan persoonlijk gevoel, zoals de heerlijk warme groupthink die zich nu in Kopenhagen ontplooit. Een hard tegenargument is in deze wereld niet meer dan een ‘naar gevoel’, en dat kan niet concurreren met de warmte van de nieuwe saamhorigheid.

Iedereen heeft wel een tik van de postmoderne molen gekregen, ook veel invloedrijke bestuurders. Bijvoorbeeld CDA’er Herman Wijffels, die nu voor ons in Kopenhagen onderhandelt. Dat mocht ik tot mijn grote schrik ervaren in september tijdens een vraaggesprek bij een debat van de Vrije Universiteit aan de Zuidas. Ik overdrijf niet als ik zeg, dat Wijffels gelooft dat hij met zijn gedachten ‘via de kwantummechanica’ de wereld kan beïnvloeden. Echt! Wat zou ik graag willen dat dit niet waar was, gewoon voor de gemoedsrust.

Als antwoord op de kredietcrisis pleitte Wijffels voor kleinschalig communeleven, ‘terug naar de natuur’. Aan geloof en hoop ontbreekt het hier niet. En hier is nu eens eindelijk iemand die zelf het goede voorbeeld geeft. De topbestuurder ging ons namelijk al voor richting natuur, toen hij zijn bosvilla kocht met landgoed bij Doorn op de Utrechtse Heuvelrug. Zo zie je wat je allemaal kunt bereiken, als je maar positief denkt.