Volgens Minister Cramer moet het Planbureau voor de Leefomgeving maar een onderzoek doen naar de juistheid van IPCC-claims. Dat is een discutabele keus. Het Planbureau is al jaren één van de meest actieve verspreiders van Global Warming onder het Nederlandse publiek. Het dient als uitlaatklep van het Ministerie van Vrom en belanghebbende instellingen, waaronder van Pier Vellinga’s klimaat voor ruimte-programma. Bovendien werkt het planbureau zelf aan een IPCC-hoofstuk waarin de aarde bijna al haar diersoorten verliest door opwarming, én is PBL’er Bert Metz al tien jaar bij het IPCC-proces van werkgroep 3 betrokken, als lead author. Kan dit instituut dus wel een onderzoek doen naar het citeren van gekleurde literatuur door het IPCC?

Volgens mij niet. Daarom breng ik u hier ecogate onder de aandacht met een andere Nederlandse link: Rik Leemans, werkzaam aan de universiteit in Wageningen en voorheen werkzaam bij het RIVM, nu onder de vlag van het Planbureau voor de Leefomgeving in Bilthoven met wie de wetenschapper nog vaak nauw samenwerkt. Hij is lead author van het vierde hoofdstuk van werkgroep 2 van het laatste IPCC-rapport met daarin claims over het uitsterven van 30 procent van alle diersoorten bij ‘een temperatuurstijging van 2 tot 3 graden boven pre-industriele niveaus’ . Die claims zijn tenminste met een factor drie overdreven.

ONder Leemans zijn medeverantwoordelijkheid wordt een breed scala aan grijze literatuur aangehaald. Het ecosysteem-hoofdstuk leunt bij het wel en wee van koraalriffen en diersoorten bovendien op bijdragen van Greenpeace en het Wereldnatuurfonds.Kijk maar in het tmaal in het vierde hoofdstuk van werkgroep twee over de veronderstelde invloed van opwarming in modelstudies op ecosystemen.

Greenpeace
Het IPCC-hoofdstuk citeert Greenpeace-document ‘Pacific in Peril’ om claims te onderbouwen dat koraalriffen naar de haaien gaan. Om er achter te komen hoe ecosystemen reageren op temperatuurverandering gaan de IPCC-auteurs te rade bij het Wereldnatuurfonds. In actiedocument Buying Time: a users manual for building resistance and resilience to climate changes in natural cycles zuigen we de volkomen neutrale kennis van de panda’s op. En voor neutrale informatie over het welvaren van diersoorten gaat Leemans met IPCC-collegae ook te rade bij het WWF-document ‘Habitats at Risk’.

Om de impact van een warme zomer als in 2003 te meten, komen we terecht bij het Unep-document van Peduzzi, dat vaste lezers van Climategate al kenden, toen wij in de email-wisseling doken. Dit was het document dat klimaatactivist Stephan Singer van het Wereldnatuurfonds bestelde bij de klimaatwetenschappers van de Climate Research Unit van East Anglia. Het Wereldnatuurfonds wilde van het moment gebruik maken om via een ‘spectaculair’ rapport indruk op media en politici te maken.

Rotte appels tussen peer-review
Ook het ecologiehoofdstuk van het IPCC is kortom een wonderlijke mix van peer-review en grijze literatuur, dat deels is ontleend aan activisten clubs en ‘the union of concerned scientists, maar ook populaire boekjes en tijdschriften en de ‘Natuurbalans’ van ons Planbureau voor de Leefomgeving. Dit planbureau gelooft zelfs nog in het bestaan van het verloren paradijs, het ‘natuurlijk evenwicht‘, dat door mensen ‘uit balans raakt’. Een door serieuze ecologen al decennia geleden verlaten concept, in EOS van deze maand schreef ik nog over het populaire maar foutieve balansgeloof.

Gezien de pretenties van het IPCC als brenger van waardenvrije wetenschap en de belangen van de universiteit in Wageningen kun je het werk van Leemans en collega’s dus laakbaar noemen. Ook zijn geciteerde en invloedrijke peer-reviewed papers als van Chris Thomas et al in Nature in 2004 (waarvan Michiel Bakkenes in Bilthoven co-auteur was) door de biologische werkelijkheid achterhaald zijn. Deze papers voorspelden de ondergang van 30 procent van alle soorten voor 2050.

Uitsterven ligt niet op schema
In Natuurwetenschap en Techniek van februari heb ik even een aantal biologen uit Oxford opgesnord en de Universiteit van Belfast, die zacht gezegd kanttekeningen plaatsen bij de projecties van Thomas et al, die overal op de voorpagina van kranten kwamen, maar ook in National Geographic als ‘bewijs’ voor de rampzaligheid van Global Warming. De paper leunde bij het omrekenen van invloed van global warming op de verspreiding van diersoorten echter veel te sterk op endemische soorten, die al aan de rand van hun verspreidingsgebied zitten. Voor het gros is echter nooit het lineaire verband tussen temperatuur en overleving aangetoond, dat Thomas en partner in Warming Bakkenes geven.

Neem bijvoorbeeld de vogelsoorten. Wanneer op schema willen blijven volgens Thomas et al, zouden jaarlijks in het minimumscenario bijvoorbeeld 36 vogelsoorten moeten uitsterven door ‘De Klimaatverandering’, waarbij Chris Thomas rept over ‘extreme weather events’. In de afgelopen jaren sinds Thomas et al dus al een soort of 150, wanneer we op koers willen blijven.

De Rode Lijst van IUCN en Birdlife International is het enige ijkpunt, die de claims kan toetsen. In het jaar 2000 zijn 16 soorten opgeschoven richting de zwaarste ‘kritiek bedreigd/uitgestorven’-categorie. Een deel van de toename door uitsterven, wordt veroorzaakt door een betere kennis van het fossielenkabinet. Er zijn uitgestorven soorten gevonden die niet eerder waren ontdekt.

In acht jaar tijd onderkent Birdlife in totaal 24 soorten die zijn opgeschoven naar een hogere categorie van bedreiging sinds 2000. Bij tien soorten werd houtkap als oorzaak vermeld, maar nergens ‘extreem weer’. Terwijl volgens de activist/wetenschappers de rampzaligheid van De Klimaatverandering nu al te zien zou zijn.

Pandanoide
Even lullig zijn de ondergangsvoorspellingen van Brian Huntley en zijn Climatic Atlas of European Breeding Birds ook rijkelijk door Leemans en co geciteerd (en door Arnold van VLiet, een phd uit Leemans’ Wageningse onderzoeksgroep in onze massamedia). De Nederlandse vertaling werd door Vogelbescherming aangegrepen om fondsen te werven. Huntley geeft zelf toe dat de gebruikte modellen veel te simplistisch zijn en alles negeren dat een vogel tot vogel maakt: habitatkeus, voedselbeschikbaarheid, aanpassingsvermogen gedrag, kortom alle biologische kennis van de laatste eeuwen. En zo kunnen vogeltjes die van september tot mei in tropisch Afrika leven, in Nederland uitsterven door 1 graad temperatuurstijging.

Ook Huntley’s groep wordt gesponsord door het Wereldnatuurfonds. Je zou er pandanoide van worden… Hoe dan ook leiden uitsterfclaims van IPCC en het Planbureau aan uitstervende geloofwaardigheid. Wanneer ik ook een voorspelling mag doen: het staat voor 100 procentg vast dat het Planbureau voor de Leefomgeving geen goede keuze is bij een onderzoek naar de juistheid van citeren door het IPCC, en dat zij het met deze stelling niet eens zijn.