Tot nu toe is één diersoort in de recente geschiedenis richting uitsterven geduwd dankzij klimaatverandering: de gouden pad (Bufo periglenes) in Midden Amerika, al is de toeschrijving ook bij dit geval omstreden. Toch komen de auteurs van het IPCC-hoofdstuk 4 werkgroep 2 met uitsterfpercentages aanzetten tot 80 procent. Waar komen deze vandaan?
Dit wereldwijde jaar van de biodiversiteit 2010 volgen ongetwijfeld zwarte scenario’s over de soortenrijkdom op aarde, en vaak bevatten die uitspraken een kern van waarheid. Toch helpt het bij deze verhalen om een beetje klimaatbufferend te lezen, wanneer hoge uitsterfpercentages de revue passeren. En dus volgt hier een verkenning van de modellen, die onderzoekers gebruiken om tot hoge uitsterfpercentages te komen in de toekomst.
Klimaatatlas
We nemen hier een citaat van één van de centrale modellenmakers aan alarmistische zijde: Brian Huntley. Hij was er al vroeg bij.
Huntley (1991): “the maximum [migration] rates attainable by … long-lived
sessile organisms [are] more than an order of magnitude less than those required to
maintain equilibrium with forecast anthropogenically induced climate changes.”
Brian Huntley is onderzoeksleider van het Institute of Hazard en Risk Research, en hij geeft hier de centrale stelling weer die egologische klimaatzorgen verwoordt. Huntley is in de Nederlandse vogelwereld bekend dankzij de in 2008 verspreide Klimaatatlas voor Europese broedvogels, waaraan Vogelbescherming en Sovon veel mediaaandacht gaven. Het komt er op neer, dat die broedvogels het niet zo hebben op verandering, laat staan door een aangenamer klimaat.
Natuurlijk roept Huntley niet zomaar wat
Er zit enige logica in. Vrij vertaald betekent Huntley zijn stelling dat diersoorten de snelheid van klimaatverandering niet kunnen bijbenen, die door CO2-gedreven opwarming zou plaatsvinden. En wie de mammoetbotjes opvist van de Noordzeebodem, weet dat er een kern van waarheid moet zitten in de relatie tussen regionaal welvaren van diersoorten en klimatologische omstandigheden. De aanname is in Huntley’s geval dat soorten zich ontwikkelen tot ‘klimaatvluchtelingen’, vooral omdat het habitat verandert in reactie op temperatuurveranderingen die klimaatmodellen geven.
Huntley’s (deels door het WWF gesponsorde) werk verschijnt veelvuldig in rapporten als het (ook door WWF gesponsordeACIA over arctische gebieden en de voornoemde klimaatatlas. Het heeft één constante, waardoor hij een lieveling is van campagneorganisaties (en het IPCC). Zijn modellen voorspellen consequent een grootschalige achteruitgang van vele vogel en diersoorten dankzij door CO2-gedreven opwarming.
80 procent
Huntley en collega’s werkten ook mee mee aan invloedrijke peer-reviewed publicaties. Met als wereldwijde knaller de publicatie van Chris Thomas van de Universiteit van Cambridge in Nature in 2004: ‘Extinction Risk from climate change’, waaraan ook Michel Bakkenes meewerkte van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Deze publicatie voorziet het uitsterven van ruim éénderde van alle diersoorten voor 2050 met uitschieters tot 80 procent (volgens de citatie van het IPCC dan, maar ik moet erkennen dat ik dit zelf beter nog een keer wil controleren) voor deze eeuw door opwarming. Het IPCC citeert deze publicatie 12 maal onder hoede van hoofdauteur en vogelaar Jeff Price en onze Rik Leemans. Price is tevens auteur van de brochure ‘The Birdwatchers Guide to Global Warming‘
Ook deze brochure citeert het IPCC om het belang van klimaatverandering voor trekvogels te onderstrepen.
Er is een relatief klein web van steeds met elkaar of door elkaar publicerende equilibrium-mensen dat continue deze methode gebruikt. Price bouwt op zo’n studie met één Canadees klimaatmodel, gekoppeld aan verspreidingskaartjes van vogels, onder het motto ‘wat gebeurt er als je een vogelaar een klimaatmodel geeft’. Het Canadese model is sterk verouderd, net als het Britse UKMO-model (beide zijn afkomstig uit modellenmuseum) en staan vooral bekend om de extreme uitkomsten. Dit onderzoek was dan ook niet peer-reviewed. Maar vele andere vergelijkbare studies wel. Root publiceerde enkele weinig optimistische papers die acht maal in het IPCC-rapport verschijnen.
Uitsterven inherent aan modelaannames
Maar sterven die diersoorten nu uit door het veranderend klimaat of door de modellen?
Een inventarisatie van de Rode Lijst van de IUCN die periodiek bijhoudt welke soorten er de brui aan geven, geeft bij bedreigde soorten geen ‘extreme weather events’als oorzaak. Dus we houden ze nog te goed, al wist een goed geinformeerde reaguurder van ons te vermelden dat in zijn Mexicaanse onderzoek wel degelijk de orkanen hadden geholpen bij het uitsterven van een diersoort op een eilandje. Daarover zo meer.
Huntleys typering over een equilibrium is tegelijk de grootste zwakte, die een constante in de methodiek onthult. De aanname luidt dat klimaat dé indicator is voor verspreiding van bijvoorbeeld vogels. Waar de vogels nu zitten volgens het verspreidingskaartje uit de veldgids, dat is dé indicator dat het klimaat daar optimaal is voor die vogels.
Daar waar de vogel nu leeft, zou een ‘equilibrium’bestaan, een evenwicht en dus heet klimatologische verandering in communicatie naar biten steevast een ‘bedreiging’, alsof er een delicaat evenwicht is verstoord. Sterker nog: wanneer het warmer wordt ‘vluchten’soorten naar het noorden, hun opgewarmde broedgebied daarbij achterlatend. Arnold van Vliet uit de groep van Rik Leemans deed dergelijke uitspraken bij Vroege Vogels tijdens de Kopenhagenconferentie.
Alle tot nu toe gepubliceerde modelstudies die voorspellingen doen over biodiversiteit en opwarming hanteren dit dogma: het huidige voorkomen van soorten hangt lineair samen met klimaat en in de huidige situatie bestaat hier een optimaal evenwicht (equilibrium) tussen klimatologische omstandigheden en voorkomen: het ‘hoort’zo te zijn. Grof versimpeld, kun je het gedrag van diersoorten uit deze modelstudies zo typeren: De hoofdreden waarom de roodborst nu in de achtertuin op de voederplank zit, is omdat het daar nu 0 graden is, en dat is zijn optimumtemperatuur.
Welk evenwicht?
Maar bestaat dat equilibrium wel, want sinds wanneer is de natuur een statisch non-adaptief geheel? Ja toen de zesdagenscheppingstheorie het natuuronderzoek definieerde, maar die theorie hebben ecologen volgens mij verworpen. Is die relatie tussen klimaat en voorkomen van vogelsoorten wel zo hard? Het antwoord is een voorzichtig nee. Veel vogelsoorten hebben een breed verspreidingsgebied dat klimaatzones overschrijdt, zoals de kievit, onze eigen boerenzwaluw, maar ook andere trekvogels als spotvogel, fitis en al het grut dat onze voorjaarskriebels van een vrolijke noot voorziet.
Het deert een kievit niet, als het bij ons net zo warm wordt als nu in Parijs. Een vrolijke opmars noordwaarts is meer waarschijnlijk, de ljip zou zo standvogel kunnen worden in Noord Schotland. Maar broedt hij bij ons omdat het nu koud genoeg is? Nee. Want de kievit broedt ook in Spanje en Marokko.
Veel vogels staan dus te dringen aan hun noordgrenzen maar daar is het nog te koud. Bij voortgaande opwarming zijn zij in staat om hun areaal verder uit te breiden. De huidige verspreiding kent zeker een klimatologische component. Maar hij is daarnaast vooral afhankelijk van aanpassing, voedselbeschikbaarheid, competitie met andere soorten, kortom met alles dat een vogel tot vogel maakt.
Gemaakt om uit te sterven
Alle modelstudies negeren deze ecologische basiswaarden. Of in de woorden van Huntley, die geen commentaar wilde geven:
-
- ‘We can model the relationship between where a species occurs at present and the
-
- present climate. Such models can then be used to simulate the potential future distribution of that species for a given scenario of climatic change.
Of course, such simulations do not take into account the other factors that may determine a species’ ability to occupy a given area, such as availability of the appropriate habitat or food.
- Nonetheless, because it is climate that determines species’ overall geographical distributions, the models do give a valuable indication of the magnitude and nature of the potential impacts of projected climatic changes on species distribution patterns.’
De endeem is al snel alleen
Endemen zijn sterk gevoelig voor snelle klimaatveranderingnen. Een endemische soort is een organisme dat alleen op die ene plek voorkomt, meestal een eilandje en daar ook aan de grenzen reikt van zijn verspreidingsgebied. De bekendste endemen zijn de Darwinvinken op de Galapagos-eilanden. Zij onstonden uit een groepje vinken dat op de Galapagos terechtkwam, waarschijnlijk na een ‘extreme weather event’, tijdens de trek.
Iedere vink vond zijn eigen niche op een eilandje, en de snavel evolueerde naar het voedsel dat daar het beste te bemachtigen was. Voila, uit één clubje vinken konden zo verschillende nieuwe soorten ontstaan. Het kleine vespreidingsgebied maakt deze nieuwe soorten ook kwetsbaar. Want wanneer de Galapagos-eilanden over enkele miljoenen jaren weer verdwijnen in zee, is het zeker gebeurd met de vinken.
Ivoormeeuw
Het zijn vooral alpiene planten en vlindersoorten, vaak achterblijvers van de laatste ijstijd die bij opwarming de concurrentiestrijd verliezen met andere soorten. Deze soorten spelen dan ook vaak de hoofdrol in verschillende uitsterfstudies. Ook bij ons leefde zo’n kritisch vlindertje in veengebieden, ik meen het zandblauwtje, of was het één of ander witje dat een achterblijver is van ijstijden. (sorry, ik ben meer van vogels dan vlinders)
Wat de vogels betreft, duikt de ivoormeeuw vaak op in campagnes. Dit is een vogel die door ijsberen achtergebleven kadavers afschuimt en deze posterbeer kent u al van klimaatcampagnes. Het IPCC reserveert een apart boxje voor deze beer (Polar Bears, a species in peril), die we later bespreken.
De aanname in modelstudies is dan vervolgens dat het aantal ijsberen lineair afhangt van het ijsoppervlak op aarde, en dat de ivoormeeuw dus ook lineair achteruitgaat met het verwachte ijsoppervlak dat je afleidt uit klimaatmodellen. En wie beweerde dat wetenschap moeilijk is?
-
- Dus
-
- a. het idee van een huidig klimaatoptimum als belangrijkste indicator voor huidige verspreiding van diersoorten is aanvechtbaar.
- b. Die aanname staat wel aan de basis van alle meest invloedrijke uitsterfpapers
Het IPCC-glas is altijd halfleeg
En nu komt het: de in hoofdstuk 4 twaalfmaal geciteerde Nature-paper ‘Extinction Risk from Climate Change’ van Thomas et al,negeert alle soorten die hun areaal uitbreiden, en die zijn in de meerderheid. In Natuurwetenschap en Techniek deze maand heb ik over dit manco al geschreven, waarop veel commentaar komt van serieuze ecologen.
Dit manco komt bovenop het inherente gebrek van de modellen: de aanname dat bijvoorbeeld een vogel ergens leeft omdat daar zijn optimumtemperatuur ligt, niet omdat hij daar voedsel vindt. Een lineaire relatie dus tussen klimaatprojecties (versmald tot alleen temperatuur) en voedselbeschikbaarheid. En zo komen we op de weinig bescheiden uitsterfpercentages door klimaatverandering, die in National Geographic belanden, de wereldpers en tsja, ook in Nature. Dus, vele vogels zullen uitsterven door de klimaatmodellen.
100 procent
Toch bevat dit soort werk natuurlijk ergens wel een kern van ecologische waarheid. Mijn voorspelling wat betreft klimaat ligt dan ook nog hoger dan het IPCC: 100 procent van alle plant en diersoorten wordt beïnvloed door klimaatverandering, omdat zij op aarde leven. En het leven is vol gevaren. Maar meer stellige uitspraken durf ik voorlopig niet aan.
Where are the corpses?
http://wattsupwiththat.com/?s=Where+are+the+corps…
I rest my case!
Koud is slecht, warm is goed.
http://www.sun-sentinel.com/news/local/florida/fl…
en
Waar zijn de lijken?
http://wattsupwiththat.com/?s=Where+are+the+corps…
Leuk stuk, en ja het is inderdaad niet makkelijk om klimaatverandering aan het uitsterven van soorten te linken of andersom. Waar het vooral op neerkomt is dat het voor vogels zoals de Kievit die trekvogel zijn belangrijk is dat het voedselaanbod piekt in de tijd van de jongen die gevoed moeten worden. Wanneer die door wat voor een omstandigheden dan ook niet meer samenvallen dat zal maar een deel van de kieviten, die die vroeg of juist heel laat een ei leggen, genoeg voedsel hebben voor hun jongen. Daardoor vind selectie plaats op populatie niveau. Hoe dit spel op de lange termijn uitpakt is moeilijk te voorspellen, maar het is ook moeilijk te meten aangezien wetenschappelijke studies die langer dan 4 jaar duren zeer zeldzaam zijn in de ecologie. Er is geen geld voor, dat gaat naar nanotechnologie of andere zaken. Daarnaast helpt het de Kievit niet dat de eieren nog steeds worden geraapt in Friesland, vanwege oude folklore.
Wat ik jammer vind is dat je het alleen bij vogels hebt gelaten wat betreft de klimaat veranderingen, maar ja, je kan niet alle behandelen. Het is de moeite waard om onderzoek te doen naar recent visvangsten in Nederland. En dan vooral te kijken naar vissoorten die voorheen niet in de Nederlandse wateren voorkwamen. Dat zijn interessante gegevens en daar zijn veranderingen in de te vinden. Bij het buro voor visserij kunnen ze je beslist aan de gegevens helpen. Jammer is wel, dat het met veel soorten slecht gaat vanwege de niet ecologisch wijze van vissen.
oh ja, en hier nog een stuk van de BBC over de achteruitgang van biodiversiteit. Voor de nodige variatie in toonhoogte:
http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/8461727…
Dank Thomas
Maar vind je dit soort stellingen (in het BBC-artikel) een waardevolle bijdrage?
'Although it is hard to measure how much biodiversity we have, we do know these targets have not been met.'
Dat is nu juist het probleem dat ik heb met ecologische klaagzangen: weten het niet behalve dat we het erg vinden. Beantwoordt eerst bv de vraag wat biodiversiteit nu eigenlijk is. IN feite is ieder individueel dier uniek, en volgens de diehards is ook iedere genetische variant en ondersoort uniek. (neem bv de korhoenderdiscussie die faunabescherming via een proces aanzwengelde) Of vind je van niet?
'Our ecological footprint – what we take out of the planet – is now 1.3 times the biological capacity of the Earth.' De ecological footprint is een marketingconcept ontwikkeld door IUCN (Wackernagel) en het Wereldnatuurfonds. Ik ben geneigd daar niet mijn ecologische conclusies aan te verbinden. Jij wel?
In the words of Professor Bob Watson, Defra's chief scientific adviser and former chairman of the Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), we are in danger of approaching "a point of no return".
So the action we take in the next couple of decades will determine whether the stable environment on which human civilisation has depended since the last Ice Age 10,000 years ago will continue
'
Eén kenmerk van het Holoceen is dat er juist geen stabiel klimaat was, de koude en warmte wisselden elkaar met name in het boreaal en mid holoceen rap af (de tijd waarin Otzi de ijsman in de alpen werd gevonden lagen de alpengletsjers bv veel hoger, studies van Univ van Innsbruck laten op basis van fossiel hout in morenes zien dat 80 procent van het Holoceen uit warmere periodes bestond dan nu)
Sorry, dan klink ik wat drammerig, maar het zijn dit soort ecoklaagzangen die mij motiveerden om met dit blog mee te werken
Ook bij ons leefde zo’n kritisch vlindertje in veengebieden, ik meen het zandblauwtje, of was het één of ander witje dat een achterblijver is van ijstijden. (sorry, ik ben meer van vogels dan vlinders)
Ik zal je even helpen: Veenbesblauwtje en Veenbesparelmoervlinder. Beide alleen nog te vinden in 1 of 2 vennetjes in de buurt van het VdValk Restaurant bij Spier. Elk jaar vragen we ons af of ze er nog zullen zijn, maar ik schat zelf nog 3-4 jaar en dan is het wrs afgelopen.
Maar ik kan meer vlinders opnoemen die door de warmere zomers van de laatste 15-20 jaar met een opmars naar het noorden bezig zijn. Het zouden er nog meer kunnen zijn als we in NL niet zo obsessief alles maar willen maaien (bermen, bosranden, grasveldjes).
Dank, inderdaad Veenbes
Ik heb voor NRC al jaren geleden een verhaaltje gemaakt over de opmars noordwaarts van de gehakkelde aurelia, die zijn leefgebied almaar uibreidt
Zoals bij meer invloeden op biodiversiteit doen de mobiele soorten het hier beter
De mus, toch tijdenlang een vaste verblijver in ons land, leek de afgelopen jaren van warmte redelijk verdwenen. Je kwam hem wel volop tegen in het zuiden: italie, frankrijk, spanje, en ik gaf ´m groot gelijk.
Maar nu blijkt dat ie van verblijver minstens gast geworden is, want hij is afgelopen jaar weer meer gesignaleerd.
Dus de mus was de afgelopen jaren (warmte?) tamelijk afwezig en leek weggetrokken naar het zuiden en komt nu weer terug.
Gek verschijnsel, want nederland is toch één van de schoonste landen van europa, op de oude frietbakjes na, en terwijl het warmer is volgens de alarmisten, was ie wel volop aanwezig in zuid europa, maar niet in nederland.
Dat beest snapt geen barst van klimaatverandering, denk ik dan.
@Curved
Achteruitgang van de Huismus in West Europa is een raadsel. In de Uk was er een tijdje geleden zelfs een prijs van 20.000 gbp uitgeloofd voor wie het zou weten, maar die is nog niet geind!
Dus iedere bewering dat het doorklimaatverandering komt is onjuist. Maar er is niemand uit de wetenschappelijke wereld die dat beweert!
Er zijn de afgelopen eeuwen enkele semi-nucleaire winters geweest in NW-Europa na grote vulkaanuitbarstingen. Begin 1600 zorgde de uitbarsting van de Huaynaputina in Peru tot enkele zeer lange en strenge winters. In Nederland sneeuwde het in april 1601 bijna dagelijks. In andere gebieden bleven de winters lang en streng en de zomers te nat, zodat er grote misoogsten en hongersnoden waren. Iets minder dramatisch was de uitbarsting van de Tambora in Indonesië in 1815 die voor de 'zomer die een winter was' van 1816 zorgde. In Quebec viel in juni toen nog 30 cm. sneeuw.
Een lange uiteenzetting voor een vraag aan biologen die met hun snufferd alleen in de modellen zitten: doe eens historisch onderzoek. Hoeveel diersoorten zijn toen uitgestorven of in zeer grote aantallen achteruitgegaan? Een hele late lente zou namelijk – Thomas redenering volgens – veel broedvogels ook in grote problemen hebben gebracht omdat er dan ook geen of nauwelijks voedsel was als hun eieren uitkwamen.
M.a.w. wat is de historische kennis van de grote van de bedreiging voor diersoorten bij zeer geleidelijke (belangrijk i.v.m. aanpassingsmogelijkheden in de zin van zoeken en vinden andere voedsel- en broed- of overwinteringsplaatsen) klimaatveranderingen. Uitgaande van de voorspelling dat 33% tot zelfs 80% zou kunnen uitsterven in 2050 als de temperatuur globaal volgens het IPCC dan ca. 1 graad hoger ligt dan nu?
niet alleen alle diersoorten, we gaan allemaal dood, als we niet heel gauw al ons geld aan Cramer geven!!!
Dus Cramer ook als we niets geven!
Dercks en Frans
Gaarne on topic en geen Cramerbashing. Ze heeft het nu al zwaar genoeg.
Wanneer we het over diersoorten hebben, ga je een moeilijke discussie in. Ik zag ergens dat er 300 soorten zouden verdwijnen voor 2100. De stand nu zou 4 zijn in het afgelopen decennium. Men loopt dus achter, tegen de 250 soorten aan het eind van de eeuw als het zo doorgaat.
En dan nog hopen dat er geen nieuwe soorten worden gevonden.
Er schijnen iets van 20.000 soorten mieren te zijn, waarvan er slechts 12.000 zijn beschreven.
Zet er een 5-tal specialisten op, met als opgave 5 nieuwe soorten per decennium te beschrijven, en we hebben helemaal géén achteruitgang..
Wat zijn dat toch voor zinloze aannames en discussies. Men kan bijna nog huilen om het uitsterven van de dodo http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/3/3… alweer 350 jaar geleden, maar zulke dingen gebeuren nu eenmaal.