Een nieuwe overzichtsstudie deze maand in the Quarterly Review of Biology van Wagenings onderzoeker Sander Koenraadt, toont dat de rol van opwarming  door velen wordt overschat bij verspreiding van Malaria in Afrikaanse hooglanden. De WUR stuurde gisteren een persbericht rond, dat deze veel belangrijkere conclusie naar mijn inzicht wel wat duidelijker had mogen onderstrepen.
Koenraadt constateert:

we also argue that over-emphasizing the importance of climate is misleading for setting a research agenda, even one which attempts to understand climate change
impacts on emerging malaria patterns.

Fel debat

De ondertitel van de studie luidt ‘fresh air for a hot debate’. Want ook hier speelt een harde tweestrijd tussen pro- en contraklimaatalarmisme. Kun je verspreiding van malaria nu wel of niet toeschrijven aan opwarming?. Koenraadt concludeert na het doornemen van alle ‘pro-’en ‘contra’-studies’ over malaria, dat er een ‘robuuste’basis is voor de relatie tussen klimaat en aanwezigheid van Malaria in hooglanden.

Dat is logisch, gezien het feit dat de malariaparasiet (Plasmodium sp) zich in de Anopheles-muskiet ontwikkelt tussen temperaturen van 16 en 28 graden. Mensen raken besmet wanneer de muskiet via een beet de levende parasiet overbrengt.

Wanneer de muskiet sneller sterft, dan de parasiet zich in zijn muggenlijf ontwikkelt, blijft menselijke besmetting bij een muggenbeet uit. Daarnaast heeft de muskiet
a. een hekel aan temperaturen boven de 40 graden en
b. water nodig om zich voort te planten, dus droogte en extreme hitte is funest voor Malariaverspreiding.

Natuurlijke aanpassing ook oorzaak verspreiding
Alleen ‘globale temperatuur’als oorzaak moet dus al te simpel zijn.En volgens Koenraaadt is de verspreiding naar Hooglanden niet alleen klimatologisch bepaald maar ook deels het gevolg van een natuurlijk evolutieproces.

Malaria in NL
Bij malaria (= letterlijk slechte lucht) speelt niet de aanwezigheid van muskieten de rol, maar de mate van besmetting met de parasiet (Plasmodium sp) . In Nederland leeft nog steeds ‘onze’Anopheles maculipem atroparvus. Anopheles betekent letterlijk ‘de schadelijke’. De muskiet droeg hier de   malariaparasieten over en veroorzaakte zo Malaria:  ‘Zaansche’en ‘Zeeuwsche Coortsen’, noemden we deze ziekte in de Kleine IJstijd.

De Zeeuwse Kronieken uit 1644 stellen:

‘Zeeuwsche coortsen zijn nu bij naer en spreeckwoordt en de schrick bij den aangrensenden volckeren gheworden’.

Zelf schreef ik al een stuk over Malaria in Trouw in 2005 waarin ik aandacht besteedde aan onderzoek van Wageningers als Bart Knols en Willem Takken. Knols wil in Afrika alle muskieten uitroeien. Hij won in 2006 de Ignobelprijs, voor zijn onderzoek dat de aantrekkingskracht van Limburgse kaas aantoonde op muskieten.

Koude gebieden, langere incubatie
De ondersoort van de malariaparasiet die ‘onze’muggen overbrachten had een langere incubatietijd. In de zomer (bij temperaturen boven 15 graden) liet hij zich door muskieten overbrengen naar slachtoffers. Bij ons ging de parasiet maandenlang in ‘winterslaap’, om na maanden rust in de menselijke lever bij het nieuwe steekseizoen weer klaar te zijn om opgezogen te worden voor verspreiding. In Afrikaanse landen heeft de parasiet een korte ‘slaaptijd’, al na enkele weken openbaart de ziekte zich, en dus zijn de besmettingscycli korter.

Verband tussen hittegolven en malariaverspreiding?
Fondswervende multinationals als het Wereldnatuurfonds claimen in ‘Tourism, facing the challenge of climate change’dat opwarming van de aarde voor te terugkeer van Malaria in Europa zorgt, zoals in Spanje.

malaria is likely to re-emerge in Spain, the most popular destination for British
package holiday-makers.

Ook groene actiegroepen in Italie legden een verband tussen hitte en droogte  in Zuid Italie en het opduiken van Malaria., zoals in The Guardian. De krant wekt de suggestie dat de ziekte door de opwarming van de aarde weer komt overwaaien vanuit Afrika. Maar:

  • De muskiet verspreidt zich hooguit over een afstand van 5 kilometer van zijn geboorte plaats
  • en extreme hitte en temperatuurschommelingen werken juist nadeling. Boven de 32 graden houdt de parasiet het voor gezien en de muskiet geeft er bij 40 graden de brui aan. Belangrijker is de aanwezigheid van water, waarin de muskiet zijn larven laat opgroeien.

Zelfs het IPCC, toch niet vies van een beetje opwarming, stelt in 2007:

The reemergence of endemic malaria in Europe due to climate change is very unlikely

Reiter, P., 2000: From Shakespeare to Defoe: Malaria in England in the Little Ice
Age. Emerg. Infect. Dis., 6, 1-11

De geciteerde Paul Reiter maakte eerder nog bezwaar tegen IPCC-behandeling van Malaria. Reiter vond dat het IPCC een te grote nadruk op klimaat legde, terwijl de ziekte vooral een armoedeziekte zou zijn. In hoofdstuk 10 over Afrika schrijft het IPCC in 2007 bijvoorbeeld grootse epidemieen toe aan klimaat:

Although the principal causes of malaria epidemics in the
African highlands still are a subject of debate in the literature
(Mouchet et al., 1998), there is increasing evidence that climate
change has a significant role (WHO, 1998). In a highland area
of Rwanda, for example, malaria incidence increased by 337%
in 1987, and 80% of this variation could be explained by rainfall
and temperature (Loevinsohn, 1994).

Wat Reiter betreft, zou die klimaatnadruk een onsje minder kunnen. Wie goed zoekt in het IPCC-rapport vindt één zin over Europa die de essentie van mondiale malariaproblematiek goed samenvat:

‘Malaria could become established again under the prolonged pressures of climatic and other environmental-demographic changes if a strong public health infrastructure is not maintained

Malaria is niet beslist een warmteziekte is, maar een armoedeziekte. Met een combinatie van voorzorg, medische zorg en bestrijding heeft niemand er meer last van. Ons land is het bewijs. In 1959 werd Malaria bij ons uitgeroeid, na gerichte bestrijdingscampagnes van besmette gebieden met DDT.  IN 1970 verklaarde de WHO ons ‘clean’.De laatste muggen met parasiet verdwenen zo. Gerichte bestrijding met DDT in woningen en boerderijen waarin besmette personen waren geconstateerd, roeide de besmette muskieten uit. Er bleven zo alleen muskieten over die ‘clean’waren.

Ook kromp de veestapel en leefden mensen minder dicht op dieren. Er waren steeds minder mogelijkheden voor de parasiet om zijn cyclus te voltooien. Het besmettingspercentage van muskieten, in Noord Holland in de jaren dertig vorige eeuw gesteld op 5 procent, daalde naar 0.  Toch, die dekselse Anopheles-muskiet, ‘de schadelijke’, die is hier nog gewoon, maar dan zonder malariaparasiet in zijn lijf.