Vandaag een weblog van gastblogger Ir. F.J.M. Franken, die ons attent maakte op de op handen zijnde bespreking van de Crisis- en herstelwet in de Eerste Kamer op 16 maart aanstaande.

Ondanks de recente openbaringen over de meer en minder opzettelijke fouten in het jongste Assessment Report van het IPCC, maakt onze rijksoverheid, voornamelijk ter bestrijding van ‘de klimaatverandering’, haast met het doordrukken van nieuwe windparken. Als de Crisis- en herstelwet, die de Tweede Kamer inmiddels is gepasseerd, op 16 maart ook slaagt in de Eerste Kamer, dan kunnen provincies en gemeenten de bouw van nieuwe windparken niet langer blokkeren.

Windenergie – de argumenten
Onderaan dit artikel meer over het politieke spel. Nu eerst – op dit platform wellicht ten overvloede – nog eens een analyse waarom men windenergie wil, maar waarom dit uiterst irrationeel is. De overheid gebruikt drie hoofdargumenten gebruikt om windenergie te promoten:

  1. CO2 besparing
  2. Brandstofbesparing / duurzaamheid
  3. Stimuleren van de (groene) economie

Hieronder zal ik deze argumenten, waartussen een zekere samenhang bestaat, stuksgewijs ontkrachten c.q. verwerpen.

Ad 1. CO2 besparing
Door minder fossiele brandstof te verbranden wordt minder van het ‘gevaarlijk’ veronderstelde broeikasgas CO2 in de atmosfeer uitgestoten. Dit punt beperkt zich tot de vraag of toevoeging van CO2 aan de atmosfeer überhaupt tot een gevaarlijke opwarming van de aarde kan leiden. Uitgangspunt daarbij is een ‘no-feedback sensitivity’ voor CO2 van (om en nabij) 1,2 graden Celsius. Hiermee wordt bedoeld de opwarming als gevolg van een verdubbeling van het CO2-gehalte (te verwachten rond 2100), vooralsnog ZONDER daarbij versterkende of verzwakkende vervolgeffecten te betrekken: ‘no positive or negative feedbacks’. De waarde van 1,2 C volgt uit algemeen bekende natuurwetten, zodat hierover zowel bij de aanhangers van de AGW-theorie, inclusief het IPCC, als bij de skeptici een grote consensus bestaat – voor wat dat waard is (zie hier).
Om te beginnen kan worden geconstateerd dat een opwarming van 1,2 graden Celsius ongevaarlijk is. Doel van het Copenhagen Accord is immers om de opwarming te beperken tot 2,0 graden. Indien er géén versterkende, i.e. temperatuurverhogende effecten optreden als gevolg van deze (initiële) temperatuurstijging van 1,2 graden, dan is geen enkele CO2-beperkende maatregel nodig.

Het IPCC gaat uit van een sterke positive feedback door een toename van de hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer. Lucht die 1,2 graden warmer is kan immers meer waterdamp bevatten en dat zal dan ook wel gebeuren, vindt het IPCC. Waterdamp is ook een broeikasgas – en wel veel belangrijker dan CO2 – en hierdoor wordt de temperatuurstijging verder bevorderd, zo verluidt het doemdenken. En daardoor zou de temperatuur wel eens 6 graden kunnen stijgen in plaats van de 1,2 graden door CO2 alleen.

Uit metingen van de luchtvochtigheid blijkt dat de redenering van het IPCC niet opgaat: de totale (absolute) hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer is de laatste ca. 60 jaar niet toegenomen, maar afgenomen; met name in de hogere atmosfeer, daar waar het telt. Afgenomen met 1% – een hoeveelheid die volgens de Hongaarse natuurkundige en oud-NASA medewerker dr. Ferenc Miskolczi exact het broeikaseffect van de CO2-toename tot op heden compenseert (negative feedback). Een verdubbeling van de hoeveelheid CO2 leidt volgens zijn onweerlegde theorie tot een afname van 3% van het abolute watergehalte, en daarmee weer tot volledige compensatie van het CO2-broeikaseffect; dus tot nihil opwarming. Een samenvatting van de beschouwing is hier te vinden (link); Miskolczi’s theorie hier (link).
Naast Milkolczi’s baanbrekende werk publiceert een toenemend aantal vooraanstaande climatologen, waaronder Richard Lindzen, over het ontbreken van positive feedback – en juist het bestaan van negative feedback. In veel gevallen wordt onderkend dat de aanwezigheid van een praktisch ongelimiteerde hoeveelheid water op onze planeet, via mechanismen als convectie, wolkenvorming, windstromingen, enzovoorts, een negative feedback veroorzaakt. Met als gevolg een ‘climate sensitivity’ van de atmosfeer als geheel van niet meer dan enkele tienden van een graad Celsius.
De conclusie onder dit punt luidt dat het nemen van maatregelen tegen CO2-uitstoot waarschijnlijk nutteloos is. Sterker nog: een mondiaal gemiddelde temperatuurstijging van ongeveer 1 graad zou eerder positief dan negatief uitpakken voor de mensheid. Dat geldt in ieder geval waar het de, samen met de hoeveelheid CO2, toenemende mondiale plantengroei en voedselproductie aangaat: naar schatting 30-40% bij een CO2-verdubbeling (link). En dan te bedenken dat onze overheid CO2 in de grond wil pompen.

Ad 2. Brandstofbesparing / duurzaamheid
Een van de nadelen van het toepassen van windturbines is, dat de wind kan gaan liggen. De electriciteit die daardoor niet meer door de windmolens wordt geleverd, moet dan worden geleverd door de conventionele electriciteitscentrales. Deze kunnen echter niet van de ene minuut op de andere, en meestal ook niet van het ene uur op het andere, worden ingeschakeld. De gas- of stoomturbines en/of de stoomketels in de centrales moeten daarom zolang het waait warm en op standby gehouden worden, terwijl deze turbines slechts een (klein) deel leveren van het vermogen dat ze moeten leveren als de wind wegvalt. De deellastrendementen van deze centrales zijn echter aanzienlijk lager dan hun rendement bij optimaal (design) vermogen. Bij sterk wisselvallige wind zijn bovendien de snel regelbare, alleenstaande (open cycle) gasturbines de aangewezen backup. Deze hebben sowieso een stuk lager rendement dan andere centrales. Dit alles betekent dat bij toepassing van windturbines, er onzuinig met brandstof wordt omgesprongen. Hoe groot deze brandstofverspilling landelijk bezien en over een jaar gemeten zal gaan bedragen bij inpassing van het door het rijk geambieerde windvermogen, is nog niet bekend. Maar het zou wel berekend kunnen worden. En het is verbazend dat deze berekening nog niet is gemaakt, althans nog niet bekend gemaakt.

Fysicus dr. Le Pair en geofysicus ir. De Groot publiceerden onlangs in het tijdschrift Spil een aanzet voor deze berekening (link). Een van hun belangrijkste conclusies luidt: “Windenergie kost al gauw meer dan het oplevert; niet alleen aan geld, maar ook aan brandstof en in dat geval vergroot het de CO2-uitstoot.” Uiteraard zou de overheid uit naam van de belastingbetaler hiervan moeten schrikken, en dit tot op de bodem moeten laten uitzoeken. Maar dat gebeurt vooralsnog niet. De betrokken bewindslieden zijn kennelijk niet geïnteresseerd; en dat moet betekenen dat windenergie meer een ideologisch stokpaardje is dan een logisch doordacht concept. Zolang het verschil in brandstofverbruik niet objectief en terdege is onderzocht, moet de overheid niet aankomen met het argument dat windenergie duurzaam is en goed voor de onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen.

Ad 3. Stimuleren van de (groene) economie
Hiernaar zijn al uitgebreide studies gedaan in landen met een substantieel aandeel windenergie: Denemarken, Spanje, Duitsland. De resultaten laten zich goed samenvatten met de opmerking: “Wind power is a complete disaster” (link). Meer specifiek over de economische effecten, zie onder andere hier voor een overzicht (link).

Nadelen
Wie kent ze niet: extreem hoge kosten, overlast voor omwonenden, milieu-effecten (vogels etc) en niet te vergeten het landschapsbederf (dr. Lukkes in Spil – link). De balans met bovengenoemde vermeende voordelen kan worden opgemaakt.

Crisis- en herstelwet
Op dinsdag 16 maart wordt de Crisis- en herstelwet (Chw) behandeld in de Eerste Kamer (link). De Chw gaat over “Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten.” Binnen de Chw wordt ook de Electriciteitswet van 1998 gewijzigd. Er wordt onder andere een artikel 9e aan toegevoegd, dat inhoudt dat als een electriciteitsproducent een windpark met een capaciteit tussen 5 en 100 MW wil aanleggen, de betrokken gemeente en provincie er toe worden verplicht om daarmee in te stemmen. Als een gemeente in eerste instantie weigert dan moet de provincie deze beslissing overrulen. Ook het provinciale parlement, Provinciale Staten, kan hier feitelijk niets tegen uitrichten; totdat de voor de provincie geldende windenergie-doelstelling is bereikt.

Het wetsvoorstel werd op 18 november 2009 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, VVD, CU, SGP, CDA, PVV en Verdonk stemden voor. Bij de stemmingen werd een amendement verworpen, waarin werd voorgesteld om het bewuste artikel 9e te schrappen. Alleen SP, SGP, PVV en Verdonk stemden voor dit amendement.

Politieke klimaatverandering
Één dag na de stemming in de Kamer kwamen de emails van Climategate boven water. Naar aanleiding daarvan, en van de daarop volgende openbaringen rond de werkwijze van het IPCC en de belabberde wetenschappelijke kwaliteit van haar rapportages, is het politieke klimaat terecht enigszins veranderd. Helma Neppérus (VVD) suggereerde al om de nieuwe windparken maar op hold te zetten totdat bovengenoemde zaken afdoende zijn uitgezocht. Een moratorium op de bouw van nieuwe windmolens zou volkomen op zijn plaats zijn. Bij een nieuw kabinet ligt dit in het verschiet. Tot die tijd zou de Crisis- en herstelwet niet in werking mogen worden gesteld. Voor degenen onder ons met politieke contacten: shoot at will.

Gastblogger Ir. F.J.M. Franken is werktuigbouwkundige. Na zijn studie aan de Technische Universiteit Eindhoven was hij werkzaam in de turbine-industrie en de energiebranche bij Stork, Thomassen International (licentienemer van General Electric) en Nuon Industrie. Als zelfstandig ondernemer was hij tot voor kort actief in de mobiele telecommunicatie.