Gastblog van Ko van Huissteden

De Siberische toendra is een eenzame plaats, ver weg van GSM-masten, e-mail en mediahypes. En er zijn heel veel muggen. Als je daar onderzoek wilt doen is het echt afzien. Toch staat dit gebied volop in de belangstelling. De reden: in de permanent bevroren bodem van het hoge noorden zit veel organische stof: fossiele planten en zelfs complete mammoeten. Als de permafrost smelt door opwarming van het klimaat kan dit in de vorm van kooldioxide of methaan in de atmosfeer terecht komen. Alsof je de stekker uit je vriezer trekt en de inhoud ervan versneld tot ontbinding overgaat. Methaan is als broeikasgas ongeveer 25 keer zo sterk als kooldioxide, dus wordt het broeikaseffect erdoor versterkt.

Het IPCC heeft in het laatste rapport bewust geen rekening gehouden met deze mogelijkheid. De reden: pure voorzichtigheid. Het is niet goed bekend hoe snel de permafrost smelt, en hoeveel nieuw broeikasgas dat gaat opleveren. Misschien valt het mee, misschien tegen. Het is dus belangrijk om ook echt in de toendra te gaan kijken en niet alleen op modellen te vertrouwen. Vooral in Siberie – de grootste landmassa met permafrost – is nog weinig onderzoek gedaan, omdat het zo ontoegankelijk is. Onderzoekers van de Vrije Universiteit en Wageningen Universiteit trotseren de hindernissen en hebben er hun apparatuur geinstalleerd, met hulp van Russische collega’s uit Yakutsk. De eerste metingen zijn begonnen in 2003 met nauwkeurige apparatuur voor het meten van broeikasgas uitstoot uit de bodem. Dit leverde een paar verrassingen op.

Methaan is moerasgas. De toendra in noordelijk Siberie is moerassig, maar niet overal komt evenveel methaan uit. Het meeste blijkt uit de riviervlakten te komen. Moerassige toendra die niet door rivierwater overstroomd wordt levert minder methaan op. Uit de riviervlakten komt gemiddeld 4 tot 6 keer meer methaan als uit overige toendra-oppervlakte. Bovendien is dat sterk afhankelijk van de waterstand in de rivier. Hoe meer water, hoe meer methaan.

Aan de andere kant wordt er ook weer kooldioxide opgenomen door de vegetatie en de bodem. Buiten de riviervlakte wordt de uitstoot van methaan gecompenseerd door de opame van koodioxide. De gewone toendra zonder duidelijk smeltende permafrost is daardoor nu ongeveer ‘klimaatneutraal’ of neemt netto zelfs broeikasgas op. Op de riviervlakte weten we het nog niet, maar de methaan emissie is er wel erg hoog. Dan zijn er ook nog de vele meren die volgens Amerikaans onderzoek ook heel veel methaan produceren. Ook dit onderzoek proberen we op onze meetlokatie te checken.

Een andere verrassing is het effect van vegetatie. Struiken zoals de dwergberk beschermen de permafrost tegen instraling van de zon, zodat er minder dooi optreedt. Bij opwarming van het klimaat zullen struiken zich uit kunnen breiden, en dus afsmelten van de permafrost kunnen vertragen – een geluk bij een ongeluk. Maar als de opwarming echt doorzet, zullen de struikjes ook niet meer helpen. Op laaggelegen delen van de toendra zijn ook plekken waar de struiken afsterven en plaats maken voor moeras met zegge-soorten en wollegras. Juist op die plekken komt weer veel methaan uit de bodem. Of dit erger wordt kun je alleen zeggen als je meerdere jaren achtereen aan kunt meten.

Hoe zit het eigenlijk, veroorzaakt smeltende permafrost nou wel of niet een klimaatramp? In het heetst van de politieke strijd rond het klimaat legt wetenschappelijke nuance vaak het loodje. De natuur is ingewikkelder dan klimaatsceptici of -alarmisten denken. Het nieuws uit ons onderzoek is, dat smelten van de permafrost maar een deel van het verhaal is. Dat is overigens geen reden tot gerustheid. Uit andere gegevens blijkt dat Siberie niet alleen warmer, maar ook natter wordt: meer sneeuw in de winter en meer water door de rivieren. Nattere riviervlakten betekent meer methaan, een dik sneeuwdek isoleert de permafrost tegen de winterkou zodat het ijs op den duur toch smelt.

Ko van Huissteden is als associate professor verbonden aan de faculteit der aard- en levenswetenschappen (subafdeling hydrologie en geo-milieuwetenschappen) van de VU en is gespecialiseerd in “biogeochemical cycles, Carbon balance of wetlands, Quaternary geology and climate change” (zie ook deze webpagina).