Richard Tol, die in Ierland woont, zou maandag via een videoverbinding deelnemen aan de hoorzitting in de Tweede Kamer over het IPCC. In het definitieve programma ontbreekt zijn naam echter en ook die van de Amerikaan John Christy. Dat doet vermoeden dat de commissie het optuigen van een videoverbinding teveel moeite vond, gegeven het toch al grote aantal genodigden. Dat vermoeden werd vandaag inderdaad bevestigd door een van de organisatoren van de hoorzitting en zij verontschuldigde zich per e-mail dat Tol hiervan niet eerder op de hoogte was gesteld (het was er in alle drukte tussendoor geglipt).

Hoewel verklaarbaar is de verwijdering van Tol en Christy van de lijst van genodigden om deze ’technische’ reden op zijn minst wat onwelgevallig. Beiden zijn actief betrokken geweest bij verschillende IPCC-rapporten en beiden zijn heel kritisch over het IPCC. Onder de nu wel genodigde sceptici is bij lange na niet de IPCC-expertise aanwezig waarover Tol en Christy beschikken.

De genodigden dienden voor 6 april een A4tje in te dienen met punten die ze wilden inbrengen. Tol had dit al gedaan wat betekent dat de beslissing om hem toch weer te schrappen pas na 6 april genomen is. Tol voelt zich ‘geweerd van de hoorzitting’. Hieronder zijn ingebrachte punten, het is aan de lezer om te beoordelen hoe relevant zijn bijdrage geweest zou zijn aan de hoorzitting.

Bijdrage Tol aan hoorzitting Tweede Kamer op 19 april 2010

1. Voor zover ik weet verandert het klimaat echt en wordt dit voor de laatste 150 jaar grotendeels door de mens veroorzaakt. Mijn eigen onderzoek laat zien dat klimaatverandering een probleem is dat opgelost moet worden. Er is overtuigend bewijs dat klimaatverandering niet het grootste probleem ter wereld is, en het is waarschijnlijk ook niet het grootste milieuprobleem. Alles wijst erop dat politiek haalbaar klimaatbeleid duur is.

2. Ik was lead author van twee hoofdstukken in AR2 WG3, convening lead author in het Special Report on Regional Impacts (WG2), contributing author van één hoofdstuk in AR3 WG1, lead author van één hoofdstuk in AR3 WG2 en contributing author van één hoofdstuk in AR4 WG2.

3. Over de jaren heeft het IPCC zich ontwikkeld van een wetenschappelijk instituut dat probeert beleidsrelevant te zijn tot een politiek instituut dat pretendeert wetenschappelijk te zijn. Dit betreur ik. Er zijn reeds meer dan voldoende klimaatactivisten, maar er zijn te weinig solide en neutrale instanties die zich op nuchtere en doorgronde uitlaten voor klimaatverandering en klimaatbeleid.

4. Het belangrijkste probleem van het IPCC is de nominatie en selectie van IPCC auteurs en bureauleden. Dit gebeurt niet op basis van wetenschappelijke kwaliteit (zoals zou moeten), maar op basis van politieke kleur. De lidstaten van het IPCC worden vertegenwoordigd door de milieuministeries. Deze verantwoordelijkheid moet overgedragen worden aan hetzij de onderzoeksministeries of de academies.

5. De nominaties voor AR5 zijn reeds gemaakt. Het proces van selectie moet tijdelijk stop gezet worden totdat het proces transparant is. Indien nodig moet het IPCC om meer nominaties verzoeken.

6. Het AR4 rapport van WG2 en WG3 heeft alle IPCC procedures met voeten getreden. De conclusies zijn deels niet wetenschappelijk onderbouwd, en deels zelfs overgenomen van de milieubeweging. Het AR4 rapport is op substantiële wijze aangepast na de laatste review, zonder dat de referenten daarom gevraagd hebben. Steekhoudend commentaar is genegeerd.

7. Als gevolg hiervan bevat het AR4 rapport een aantal grove fouten, waarvan nog slechts een deel naar buiten is gekomen. De fouten staan in de hoofdstukken, de technische samenvattingen, de samenvattingen voor beleidsmaker, en het synthese report. De fouten zijn niet willekeurig. WG2 heeft stelselmatig klimaatverandering als een groter probleem voorgesteld als wetenschappelijk verantwoord is. WG3 heeft systematisch klimaatbeleid als gemakkelijker en goedkoper voorgesteld als wetenschappijk onderbouwd kan worden.

8. Een derde probleem is dat de uitvoerende en controlerende macht niet gescheiden in het IPCC. De voorzitter van het IPCC en de voorzitters van de werkgroepen dienen het IPCC bureau te verlaten, en het bureau dient een toezichthoudende rol op zich te nemen onder een sterke en onafhankelijke voorzitter.

9. De reputatie van de klimaatwetenschap is ernstig beschadigd door het IPCC. Het IPCC moet daarom drastisch en publiekelijk hervormd worden.

10. Klimaatverandering is een complex probleem. De oplossing vergt wereldwijde samenwerking over een lange periode. Dit is moeilijk genoeg als alle partijen toegang hebben tot dezelfde, onafhankelijke, wetenschappelijk goed onderbouwde informatie. Het IPCC heeft die rol in het verleden gespeeld, maar heeft het in haar gestelde vertrouwen misbruikt. Een hervormd IPCC moet die rol weer op zich nemen.