Greenpeace schrijft hier op spandoek een kritische analyse van het klimaatprobleem, die hun campagneleider Bill Hare op 22 april in Nature mag herhalen

Greenpeace schrijft hier op spandoek een kritische analyse van het klimaatprobleem, die hun campagneleider Bill Hare op 22 april in Nature mag herhalen

Joeri Rogelj Julia Nabel Claudine Chen van het Potsdam Institut fur Klimaforschung (PIK) en Greenpeace-activist Bill Hare die bij het PIK is gedetacheerd, pleiten in Nature op 22 april in ‘Copenhagen Accord Pledges are paltry’ voor zwaardere emissiereducties omdat de wereld nu verder dan 3 graden zou opwarmen. Ook Niklas Hohne van Ecofys schrijft mee in dit opinieverhaal, dat drie pagina’s krijgt van de Nature-redactie.

Op dit blog beschreef ik al eerder Hare, de klimaatcampagneleider van Greenpeace en lead author bij het IPCC, en Niklas Hohne, ook lead author en tegelijk met Ecofys belanghebbende bij de eigen adviezen die hij de wereldleiders voorschrijft.

Wat doen de auteurs. Zij baseren zich op 1 peer reviewed (eigen) publicatie en 9 lectuurverwijzingen naar VN-klimatocraten, de bij serieuze economen omstreden Nicholas Stern, en een scheepsblaadje (ICS Shipping) maar ook het Grantham Reseach institute En zo mogen deze activist/wetenschappers Nature als gezaghebbend podium gebruiken om de eigen belangen te adverteren.

Nu heb ik een aantal vragen. Waarom kan een opinie-artikel van een dergelijk politiek dooddoenersniveau (als we niet nog drastischer besparen vergaat de aarde) 3 pagina’s krijgen in zo’n blad, in plaats van een hoekje bij de ingezonden brieven. En dan ook nog zonder dat duidelijk de conflicts of interest staan aangegeven.

Opmerkelijk
En wanneer zien we in Nature een artikel in de geest van ‘let’s have the courage to do nothing’, met een uitleg waarom de arbitraire 2 graden doelstelling hoogmoed is, nota bene bedacht door Joachim Schellnhuber, de directeur van het PIK. Eigenlijk heb ik meer vragen. Kan iemand mij vertellen wat er met dit soort verhalen nog voor nieuwe bijdrage wordt geleverd aan de discussie. Wie wil je nog overtuigen? En wat wil je er mee bereiken?

Dichter bij de politiek dan Schellnhuber kun je immers al niet komen, hij is adviseur van Angela Merkel. En hij rijdt een grote BMW, waarmee hij in daden aangeeft een hardcore klimaatscepticus te zijn. Want hij roept eigenlijk dat de overheid hem moet beperken, omdat hij uit eigen kracht niet slaagt in het halen van zijn eigen adviezen. Net als bij ecologie zie je vanuit het alarmistische PIK (Stefan Rahmstorf!!)voorspellingen met zekerheid verkondigd, terwijl over het heden al nauwelijks goed begrip bestaat van lopende processen. Waarom is Nature in een redactioneel niet net zo hard naar Al Gore’s klimaatoverdrijving, als naar het sceptische equivalent afgelopen najaar.

Het i-woord
Mijn stelling is dat men bij Nature niet alleen op kwaliteit let, maar vanuit een ideologische vooringenomenheid graag een oogje dichtknijpt. Ook bij wetenschappelijke publicaties zie je dit, zoals in 2006 toen een statistisch volledig foutieve paper door de review kwam die op basis van wijndruiven het bestaan van de Middeleeuwse Warmteperiode verwierp. Daar was na de Hockeystickaffare, en de vernietigende kritiek van het Wegman-report blijkbaar behoefte aan. Die stelselmatige oneerlijkheid en reputatieredderij heeft mij sceptisch gemaakt.

Nog idioter was de Steig et al paper in Nature in januari 2009, met co-author Michael Mann. Met veel mediafanfare werd verkondigd dat de Zuidpool toch opwarmde, door ‘

    statistical climate field reconstruction technique to obtain a 50-year long complete estimate of monthly temperature anomalies’

(citeer ik het zo goed Maarten?)
, een geweldig eufemisme om te zeggen dat je data verzint waar ze niet bestaan.

Een paper van zelfde kwaliteit die het omgekeerde zou aantonen zou er bij voorbaat niet in komen.Je mag het niet zeggen, maar volgens mij speelt een ideologische inslag wel degelijk een rol bij het redactionele beleid (de seculier urbane ideologie van de zieke aarde), en daarnaast hoor ik wetenschappers ook klagen over een zekere sensatiezucht bij De Blade: het resultaat van het onderzoek moet in een krantenkop passen. Maar de studie van de natuur heeft weinig aan progressief urbane selectie, zij kent alleen natuurlijke selectie.

Appel en peer-review
Ik stel deze vraag over de kwaliteit van peer review en topbladen, omdat mensen bij de Tweede Kamer-hoorzitting op 19 april zo hamerden op het belang van ‘peer review’. Maar van Rob van Dorland kan ik bijvoorbeeld maar één peer reviewed artikel vinden waarvan hij in zijn leven hoofdauteur was, in 1997 in het Journal of Geophysical Research. Een meer sceptische wetenschapper als Bas van Geel doet het dan toch ietsje beter. Het is dat Leemans zijn Image2-werk vaak wordt geciteerd, maar zijn selectie maakt eveneens duidelijk dat je voor IPCC-hoofdauteurselectie geen lange publicatielijst moet hebben in de peer-reviewed topliteratuur.

Neem dan de Turkenburgers, die laatdunkend spraken over ‘Rorsch en zijn kornuiten’. Terwijl ze van de echte klimaatwetenschap minder weten dan Rorsch, Turkenburg is van de bio-energie. Dergelijke arrogantie maakt mijn liefde voor het motto van de Verlichting alleen maar sterker: je eigen verstand gebruiken, en niet achter autoriteiten aanlopen, ook niet als deze zich ‘de wetenschap’noemen of Nature. In Nature We Trust? Mag de natuur zelf scheidsrechter zijn wie haar het beste representeert?

Ontwrichtend
Natuurlijk weet ik ook wel dat het zo werkt: wie afwijkt van de kudde moet dubbel zo sterke argumenten hebben als het establishment, anders komt hij niet door. Zo komt niet iedere astroloog of tenenlezer in een topblad en dat is goed. De andere kant van de medaille is wel dat we nu ook vaak met zelfbevestigende halfwetenschap zitten opgescheept, die geen nieuwe inzichten levert maar een geloofsbelijdenis en wat autoriteitsredeneringen.
Ik kon me tijdens de hoorzitting dan ook goed vinden in de uitweg van Van Egmond: meer geld naar onderzoek dat ontwrichtend werkt. Maar volgens mij moet het klimaat eerst veranderen voor je dat gepubliceerd krijgt.