spreker

Gastblog door Theo Wolters

Bij het openingsdiner van de 4th International Conference on Climate Change (ICCC) werden de congresbezoekers getrakteerd op twee helden. Als eerste Harrison Schmitt: wetenschapper, senator maar bovenal de laatste man die voet zette op de maan, en dus een echte Nationale Amerikaanse Hero. Matig interessant verhaal over de ongrondwettelijkheid van milieumaatregelen in de VS. Veel applaus van de overduidelijk libertarische meerderheid in de zaal.

Als tweede Steve McIntyre, Canadees, door velen gezien als één van de belangrijkste pijlers onder de kritische klimaatbeweging sinds zijn ontmaskering van de beruchte hockeystick grafiek, en zijn jarenlange strijd om openheid van gegevens, die waarschijnlijk geleid heeft tot de Climategate affaire. Hij kwam met een historisch verslag over de verbijsterende capriolen van de klimaatwetenschappers om deze onthullingen te voorkomen en onder het tapijt te vegen, mede aan de hand van de climategate emails.

Luid applaus
Schmitt werd door het publiek enthousiast begroet, maar dat viel in het niets bij McIntyre: die werd getrakteerd op een staande ovatie die mij ontroerde: ik heb hem eerder gesproken en weet hoezeer deze beschaafde, integere man dit verdient. McIntyre begon én eindigde zijn betoog met enige waarschuwingen om het debat vooral “civil” en feitelijk te houden. Dit werd niet begrepen, want de zaal wilde bloed zien: Mann, Briffa en Jones moesten voor hun fraude de bak in! (luid applaus..).

Tot McIntyre’s ergernis bleef men hem onder druk zetten om militanter stelling te nemen, maar dat leidde uiteraard niet tot iets nieuws. Een tekenend besluit van de avond werd gevormd door de voorlaatste vraag aan het panel: een expert had op de vorige conferentie voorgerekend dat de sceptische beweging minimaal 70% van de bevolking achter zich moest hebben staan om überhaupt een kans te maken op succes. Hoe dachten de heren dit op te gaan lossen?

Pleidooi voor fatsoen
Schmitt’s antwoord kon natuurlijk alleen maar zijn: harder werken om je standpunt erin te rammen. Anders zou hij het ook niet weten. Nu viel McIntyre’s antwoord wél op zijn plaats: “Nou dan zou je kunnen beginnen om de groep die je binnen wilt halen met fatsoen te behandelen. Toon op basis van feiten aan dat ze ongelijk hebben, ga in discussie, maar laat alles achterwege dat nodeloos drempels opwerpt zoals ze uitschelden en van fraude betichten. Dat is “selfindulgent” gedrag. Beschouw ze als klanten en behandel ze netjes.”

De lauwe reactie van de zaal op zijn gematigde opstelling ontlokte McIntyre de opmerking dat het enthousiasme ná zijn praatje wel erg schril afstak tegen de staande ovatie waarmee hij onthaald werd. Toch werd hiermee de kern van het probleem van dit soort conferenties blootgelegd: al dat sceptische geweld, hoe sterk de case ook is die gemaakt wordt, bevestigt op de Amerikaanse manier alleen je eigen achterban, en jaagt je tegenstanders in de gordijnen, terwijl het hele proces eigenlijk alleen maar zin heeft als je ermee de begeerde middengroep, of liever nog, je huidige tegenstander weet binnen te halen.

Na het schrijven van dit blog ben ik nog even naar beneden gelopen voor een afzakkertje, en sprak daar McIntyre nog. Daarover morgen meer, het ontbijt is over zes uur!

Over Theo Wolters
Opgegroeid in de Brabantse bossen, en als 12-jarige wakker geschud door de olieramp met de Torrey Canyon in Het Kanaal in 1967, heeft de zorg voor het milieu hem nooit meer losgelaten. Na gymnasium beta en een studie Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft in 1988 richtte hij met vrienden ontwerpbureau Fabrique op, waar hij sindsdien werkzaam is.

Sinds 1995 houdt hij zich bezig met de duurzaamheid en energie, onder andere in projecten met brandstofcellen, biomassavergassing en verbrandingsmotoren. Sinds 2005 is hij kritisch actief in het debat over de Waterstofeconomie, en sinds 2006 in het klimaatdebat.

Hij commentarieert in tijdschriften en blogs, en geeft graag lezingen over het verband tussen energie, CO2 en klimaat, onder de noemer “Kyoto en andere sprookjes”. Wolters is lid van O2 Nederland, Vereniging voor Milieuprofessionals, Nederlandse Geologische vereniging, de Energy Club, KIVI-Niria en Technet.