Bent u verrast over de deels scherpe commentaren op het IAC-rapport?

Nee, ik verbaas me niet. We hebben goed nagedacht hoe de reacties zouden zijn. Kortweg is onze boodschap: er moet fundamenteel iets veranderen, maar de belangrijkste conclusies van het AR4-rapport zijn niet in diskrediet gebracht. We waren ons bewust van het risico dat mensen zouden denken: “er deugt niets aan het IPCC” en wilden dat ook voor zijn.

Denkt u dat de aanbevelingen nog meegenomen worden in het AR5 rapport?

Ja, dat weet ik wel zeker! Daarom hebben we ook zo hard gewerkt om het nu aft e krijgen. De opdracht was ook om iets te doen wat nog van waarde is voor AR5. Als de lidstaten zich ertoe zetten kan op de komende IPCC-vergadering in oktober in Korea al een en ander op de rit worden gezet. Het zal niet in één keer lukken. Enkele praktische dingen kunnen snel worden geïmplementeerd. Denk aan de regels voor het omgaan met grijze literatuur. Ik denk ook niet dat men veel moeite zal hebben met onze aanbevelingen over hetOmgaan met onzekerheid.

Denkt u dat een cruciaal punt, de gebrekkige rol van de review editors, die alle reviews moeten beoordelen,  verbeterd kan worden?


Ja, het system van die review editors werkt niet goed. Wij plaatsen ook vraagtekens bij de een deel van het selectiesysteem van de auteurs, omdat de namen door de lidstaten worden aangeleverd. In sommige landen is het selectieproces ook een politiek proces. Een ander voorbeeld is date r te veel aandacht is voor de regionale studies. De mensen met de beste kennis over klimaatverandering in Afrika zitten niet alleen in Afrika zelf. En toch bestaat vanuit de VN de wens of plicht om regionale studies ook door regionale auteurs te laten uitvoeren. De wetenschappelijke capaciteit in Afrika en ook in een aantal Aziatische landen is nog te gering. Toch vertrouw ik erop dat er verbeteringen komen op dit terrain. We hebben ook concrete aanbevelingen voor de  opleiding van wetenschappers in ontwikkelingslanden.

Denkt u dat Pachauri plaats zal maken voor een opvolger om de productie van AR5 te leiden?

Wij hebben zijn persoonlijk functioneren niet geëvalueerd. Dit is aan de lidstaten. Hij is gewoon netjes benoemd voor een tweede termijn.

Als het al niet lukt om alle aanbevelingen in AR5 over te nemen. Kan het dan wel in AR6?

Als het goed is, zorgt ons rapport ervoor dat het IPCC zich echt bewust is van de problemen. Dit blijft de taak van de lidstaten en het bureau en ik ga ervan uit dat er voortdurend getoetst zal worden wat de voortgang is. Ik zal in mijn briefing aan Minister Huizinga haar ook aanbevelen om al onze aanbevelingen voortdurend op de agenda te houden. Er moet steeds aan het secretariaat worden gevraagd wat de voortgang is.

Komt er wel een dik AR6 want u beveelt ook aan om het publicatieproces anders te stroomlijnen.

Het IPCC is nog niet toe aan de planning voor AR6. In de loop van AR5 kan worden nagedacht over nieuwe timing en mogelijke oplossingen. Vragen zijn onder meer: Is de indeling in drie working groups wel verstandig? Moeten ze tegelijk publiceren? Je zou kunnen zeggen dat de regionale hoofdstukken later komen. Je kunt ook meer tussentijdse updates publiceren zeker in WG1. Misschien moeten WG3 en WG2 wel bij elkaar getrokken worden. Het is toch een beetje een kunstmatige scheiding. Enzovoorts.

Bent u het ermee eens dat er op het vlak van global warming en IPCC altijd zeer diplomatiek geopereerd moet worden?

Het IPCC heeft een wetenschappelijke kant en wetenschap gedijt niet bij diplomatie. Wetenschap is een proces van feiten die in loop van de tijd worden bevestigd of verworpen, niet van consensus. Anderzijds zijn de implicaties van global warming zo veelomvattend dat je er in richting van de oplossingen niet komt zonder diplomatie.

Heeft diplomatie ook in het IAC onderzoek een rol gespeeld? Zo ja welke?

Zeker. Het betekent dat je je niet alleen afvraagt “wat is de waarheid” maar dat je ook denkt: “Hoe brengen we het over voetlicht zodat er ook wat mee gedaan wordt?” We wilden dat de boodschap goed overkomt zonder dat we in de kaart spelen van de ene of de andere partij. Het gaat niet om gelijk hebben, maar dat er ook iets gebeurt. Als panel hebben wij geen politieke macht. Dan gaat het erom hoe je iets verwoordt. Daar hebben we de lidstaten voor nodig maar ook opinieleiders zoals bijvoorbeeld Bjørn Lomborg. Ik heb hem niet voor niets persoonlijk op de lijst geplaatst van mensen die het IAC heeft gehoord. Ik heb hem ook persoonlijk geïnterviewd.

Bent u het ermee eens dat het IPCC een soort extra laag van peer review representeert boven op de gebruikelijke peer review in de wetenschap?

Niet helemaal. Het IPCC maakt een synthese van de bestaande wetenschap. Het moet daarbij een eigen afgewogen mening formuleren. Het IPCC doet geen eigen onderzoek. De conclusies bevatten daardoor subjectieve elementen. De rapporten zijn meer dan de optelsom van alle kleine stukjes onderzoek en daarom moet ook die synthese opnieuw onderworpen worden aan peer review. In het algemeen ben ik trouwens van mening dat er vele manieren zijn om buiten de enge context van de journals aan peer review te doen.

Ziet u op dit punt enig heil in de vrije wereld van de blogs?

Om kort te gaan: de blogs “are here to stay”. Ze zijn niet weg te denken en je moet ze ook niet wegdenken. Ook binnen de blogs zal  collectief en mettertijd de redelijkheid zegevieren. Het is van belang dat ze een aanvulling vormen op de journal peer review en geen subsituut.

Bent u zich bewust van het feit dat iedere instutionalisering een bedreiging vormt voor de vrijheid en onafhankelijkheid van wetenschapsbeoefening en dat dogmatiek dan altijd op de loer ligt?

Misschien is er ergens nog een filosoof die in een hutje op de hei wetenschap bedrijft, maar verder kan de moderne wetenschap en zeker de complexe beta en life sciences wetenschap niet zonder institutionalisering. Je moet structuren hebben voor het managen van geld en mensen en gegevens. Een belangrijk leerpunt is: de structuren moeten mee evolueren! Ik zie wel een risico: je hebt tegenwoordig een klasse van “wetenschapsmanagers” die na hun promotie nooit meer onderzoek hebben gedaan. Zij worden een soort “plaatsvervangers van de wetenschap”, een soort  “zaakwaarnemers”. In die bureaucratisering schuilen bepaalde gevaren.

Kunt u zich vinden in de these van wijlen Michael Crighton die zegt dat de milieubeweging en global warming alarmism een nieuwe religie vertegenwoordigt?

Dat zijn metaforen en daar heb je niet zo veel aan. Wat je wel kunt zeggen is dat in een ontkerkelijkte samenleving – en dat geldt dan eigenlijk alleen voor Europa, want Amerika is gewoon sterk christelijk – mensen altijd dingen, een geloof nodig hebben. Het doemdenken is natuurlijk erg sterk. Over dit doemdenken of “schaduwdenken” heb ik een essay geschreven met die naam, en ook mijn roman De Utopisten is daaraan gewijd.

Kunt u zich voorstellen dat als al uw aanbevelingen worden overgenomen dat dit dan onvermijdelijk leidt tot een rapport dat zegt: er is geen consensus over de menselijke invloed op klimaatverandering, we kunnen de politiek niet adviseren.

Nee, dat zal niet gebeuren. Onze aanbevelingen laten zien hoe je de IPCC rapporten beter maakt. Dat is een process van voortdurende correctie. Er zal veel worden gecorrigeerd maar de basis van de inzichten voor het verhaal zal niet totaal overboord worden gegooid.

Zou u het IPCC op dit moment oprichten als het nog niet bestond?

Ik zou het niet uitsluiten dat je dan op iets heel anders uitkomt. Ik denk wel dat je een soort mechanisme nodig hebt om wetenschap en politiek bij elkaar te brengen. Alle grote milieuverdragen worden geflankeerd door een vaak klein wetenschappelijke club met wisselend succes. Het IPCC is wat dat betreft van een andere schaalgrootte. In mijn ogen is toch het netwerk van duizenden wetenschappers dat door het IPCC is gemobiliseerd een goede zaak.

Is dit niet juist het probleem, dat duizenden wetenschappers zijn “gemobiliseerd” rondom een achteraf bezien twijfelachtige kwestie, maar dat ze nu wel allemaal voor hun boterham afhankelijk zijn van deze permanente “mobilisatie”?

Ten eerste denk ik dat het niet het IPCC is geweest die iedereen heeft gemobiliseerd, maar het klimaatprobleem zelf. Ten tweede moet je bedenken dat alle bijdragers aan het IPCC-proces dit vrijwillig doen. Ik weet dat zeer goed want ik ben ooit reviewer geweest van AR1. Ik been trouwens nooit auteur geworden. Men heeft mij wel gevraagd maar ik heb dat altijd geweigerd omdat ik toen voor de VN werkte. Eerlijk gezegd ben ik meer geïnteresseerd in “global change” – denk aan de veel ruimere problematiek van de verandering van de grote geochemische cycly op aarde, ook door de landbouw – dan in climate change.