Kees le Pair.

Door Kees le Pair.

Sinds onze voorouders op twee benen gingen rondlopen, verstreek ongeveer de helft van de tijd tot nu, voor ze begrepen, dat het nuttig was over energie te beschikken. Met vuur was er veel meer verteerbaar voedsel en waren er meer bewoonbare plaatsen. Nadien is het begrip geëvolueerd en de energie voorziening verbeterd. Energietransitie is zo oud als de mensheid.

Nauwelijks twee eeuwen weten we dat energie behouden blijft. Het is de constante van de bewegingsvergelijkingen. Niets in het heelal, van complete melkwegstelsels tot het binnenste van atomen beweegt zonder. Ook wij niet.

Pas in de laatste decennia verloren de leiders van de samenleving het besef van dat belang. Nu ensceneren ze een “transitie”, waarin de beschikbare hoeveelheid energie en de moeite die het kost om het te verkrijgen, vergeten is.

Vergeleken met de energiestroom door onze Aardse woonschil, gevoed door kernfusie in de zon, is de energie die wij bewust aanwenden miniem. Het is minder dan 1/8000 daarvan. Maar zelfs van dat kleine beetje leven 7,5 miljard mensen meer op Aarde dan langs natuurlijke weg mogelijk is. En tenminste 80% van dat beetje halen wij uit fossiel opgeslagen voorraad. De vrees dat die opraakt ligt voor de hand. Maar nader onderzoek leert, dat zelfs ons groeiend verbruik pas over ongeveer 200 jaar tot schaarste leidt. Gelukkig kennen we een geschikte alternatieve energie voorraad, kernenergie.

Die halen we nu uit een vrij zeldzame isotoop van Uraan, 235U. Ook die voorraad is eindig. Alle energie daaruit tegen de huidige prijs zou al na 80 jaar stuiten op gebrek, omdat de kostprijs een maat is voor de moeite die het kost het te verkrijgen. De huidige prijs komt overeen met ca. 0,2 cent/kWh. Tegen 0,4 cent/kWh zou dat 800 jaar zijn. Echter bij het gebruik van kweekreactoren kunnen we er 80.000 jaar mee voort. En bij 1 cent/kWh hoeven we ons miljoenen jaren geen zorgen om energie te maken.

Met Thorium kan het misschien nog voordeliger. Die grondstof is ook geografisch meer gespreid aanwezig. Maar de techniek is nog niet in de praktijk beproefd. In Uraan- en Thorium-kweekreactoren kunnen we ook radioactief afval deels verwerken. Al is dat geen echt probleem, het is een prettige bijkomstigheid.

De opbouw van energievoorziening uit wind, zon en biomassa, die nu plaatsvindt, is een kaartje enkele reis naar Nergenshuizen. De energieflux van wind en zon is te klein en wisselt te veel. Die systemen vergen een onvoorstelbare industriële infrastructuur om voldoende om te zetten in bruikbare vorm. Dat kost te veel energie (!). Bovendien put het voorraden zeldzame andere grondstoffen dan brandstof uit, lang voor de mensheid er ook maar bij benadering voldoende energie mee verkrijgt. De fluctuerende productie is een extra probleem met een ongelofelijke aanslag op grondstof voorraden en ruimte. Batterijen als opslag zijn een lachertje, behalve voor ‘niche’ toepassingen zoals een horloge of telefoon. Waterstof is op het moment weinig meer dan een energieslurper. Die buffer kunnen we ons alleen permitteren bij een overvloed van primaire energie, uit kweekreactoren.

Met biomassa zouden omstreeks 500 miljoen mensen zich kunnen redden. Die andere 7,5 miljard zouden het dan met zon en wind moeten doen. En dat kan niet.

Hoe komen we zo op het verkeerde spoor? Ik denk, dat ik het weet. Ik moest vele jaren natuurkundig en technologisch onderzoek beoordelen. Dat was niet makkelijk. Want de mensen die het uitvoerden, of een plan presenteerden, wisten steevast meer van het onderwerp dan ik. Ik moest dus te rade gaan bij net zo knappe specialisten als wier werk ik beoordeelde. Zulke adviezen zijn vaak niet eensluidend, of zelfs tegengesteld. Hoe kan dat? We kozen toch heel knappe, echt deskundigen als adviseurs!

Voor die verschillende inzichten of meningen zijn talloze redenen. Maar er was een veel voorkomende oorzaak: het verschil tussen product-kampioenen en onafhankelijke adviseurs.

Wil je weten hoe een windmolen werkt? Dan moet je dat aan een molenaar of een molenbouwer vragen. Bij niemand kun je beter terecht. Maar er is een ding, dat je hen niet hoeft te vragen. Dat is, moet ik jouw molen kopen? Want daarop weet je het antwoord al. En juist dat is, wat ministers en bankiers vragen.

Bovendien, hoef je als bestuurder, niet moeizaam product-kampioenen te zoeken. Die zoeken zelf die bestuurders wel en willen best bij een smakelijke maaltijd in een goed restaurant uitleggen, hoe een molen werkt en waarom aanschaf goed is. Onafhankelijke adviseurs hebben alleen maar vrienden te verliezen, als ze vertellen, dat een molen niet zo goed is. Die moet je dus zelf zoeken en vaak overhalen om te vertellen hoe ze er over denken.

Zo is het niet alleen met windmolens, zonnecellen, kerncentrales of gasturbines. Ook immateriële producten vinden zo aftrek. Wanneer bestuurders een molen willen, omdat iemand hen heeft ingefluisterd, dat zo’n machine gratis wind in bruikbare energie omzet, stuit dat op weerstand, Bijvoorbeeld van omwonenden. Die vinden andere energie-experts, die uitleggen, dat die dingen geen fossiele brandstof besparen, de energie te duur maken en door hun fluctuerende productie de voorziening destabiliseren. Dat opent deuren voor communicatie wetenschappers, psychologen, PR-bureaus en andere ‘ínfluencers’, die ook een product in de aanbieding hebben. Zij kunnen het onwillige publiek op andere gedachten brengen. Ook dat kost wat. Of een eerbiedwaardig instituut heeft volgend jaar behoefte aan meer geld en levert wijs beleid in woorden, naar wens.

Ook immateriële producten zijn handel en er zijn voordeeltjes mee te behalen. Ze zijn soms buitengewoon effectief. Bij de molens zelfs effectiever dan die dingen zelf. Dat zagen we bij de boodschap “molens zijn een feest voor de portemonnee”. Het effende de weg van de verkeerde keuze. Terwijl in de landen die ons voorgingen de elektriciteitsprijs de pan uitrees, zoals iedereen zien kon.

Bij besluitvorming is geloof invloedrijker dan feiten. Dat zien we ook bij de andere factor, die verantwoordelijk is voor de verkeerde transitiekeus, de CO2-angst. Terwijl de menselijke toevoeging van CO2 aan de atmosfeer de aarde in 22 jaar al tien procent groener heeft gemaakt. En honderden miljoenen mensen, bij een groeiende wereldbevolking, minder aan honger lijden of sterven. Ondanks de feiten is, “CO2 is gevaarlijk”, de dominante ideologie.

Het gas speelt een rol in de energiestroom van de zon door onze woonschil. Die rol is onmeetbaar klein in vergelijking met andere processen. Toch is de heersende gedachte: niettemin gevaarlijk! Het zou “wetenschappelijk” bewezen zijn. In werkelijkheid is dat bewijs afdoend gefalsifieerd. Theoretisch en feitelijk. De modellen waarop het gebaseerd is, falsifiëren elkaar. Ze geven allemaal verschillende uitkomsten. Bovendien kloppen ze niet met de metingen.

De wiskunde waarmee de samenhang tussen atmosferisch CO2 en temperatuur is geverifieerd, is domweg fout. De ijsbeerpopulatie groeit als kool, net als de koraalriffen. Eilanden in de Grote Oceaan groeien. Natuurrampen vergen minder doden. Orkanen nemen af in kracht en frequentie. Maar al die waarnemingen verdrijven niet het geloof, dat ‘influencers’ er in hameren.

Energietransitie moet niet ideologisch, maar rationeel worden aangepakt. De installatie van enkele nieuwe 235U-kerncentrales is gewenst voor de opbouw van kennis, techniek en publieksgewenning. Ze kunnen in de naaste toekomst het gevaar van energietekort – lees armoede, honger en kou – deels afwenden. Maar de eigenlijke opgaaf is de ontwikkeling van Uraan- en Thorium-kweekreactoren. Die zou voortvarend moeten worden aangepakt. We hebben weliswaar nog wel twee eeuwen tijd, maar nadien moet er toch echt vervanging komen. Wanneer we weten, hoe dat moet, duurt het wel zo’n 50 jaar voor het overal is geïnstalleerd. En aanpassing van productie van voedsel, goederen en diensten aan de nieuwe energievorm is een minstens zo grote klus.

Voor de korte termijn is het uiteraard essentieel de invoer van fossiele brandstof te bevorderen. Dat doe je niet door die invoer af te snijden, pijpleidingen op te blazen of aankoop te verbieden.

Los van de heersende ideologische dwaling, is de noodzakelijke energietransitie technisch een grote opgaaf. Er zijn te weinig goed geschoolde technici. Die verkrijg je niet in een vloek en een zucht. En er is meer en nieuwe kennis voor nodig. Dat vergt opleiding en onderzoek, waarvan de resultaten niet op afroep beschikbaar zijn.

De aanpassing van de productie van goederen en diensten aan de nieuwe energievorm is als bij de zon en wind miskleun nu. En zonder betrouwbare nieuwe energielevering, komt die niet van de grond. Die kan nl. niet centraal georganiseerd worden en is afhankelijk van initiatieven bij de grote verscheidenheid van energiegebruikers. Die gaan pas aan de slag bij leveringszekerheid.

Daarom is ook een krachtige inzet nodig van psychologen, communicatiedeskundigen, reclame types en andere ‘ínfluencers’ om de verkeerde ideologie uit de wereld te helpen en de samenleving op het goede spoor te zetten. Want als we de handen niet ineenslaan, lukt het niet en kan moeder Aarde miljarden mensen minder herbergen.

Ook dat is geen kleinigheid. Alleen al een klein land als Dubai stuurde een duizendtal PR-functionarissen naar de klimaatconferentie in Egypte. We mogen aannemen om het circus van klimaatmisleiding in stand te houden.

Er is veel tegenwind nodig om zulk geweld te keren.

***