Deze ekster kan de havik best missen. Hoeveel soorten kunnen wij zonder leven?


Artis Amsterdam was vandaag gast van een biodiversiteitscongres. Dat stelde de vraag wat biodiversiteit voor ondernemers kan betekenen.
Iedereen snapt sinds de bronstijd dat je met biologische producten geld kunt verdienen: dat noemen we landbouw. Maar wat moet een ondernemer met de waarde van een vaag containterbegrip als ‘biodiversiteit’, een van de slechtst gedefinieerde begrippen in de biologie? De paralellen dringen zich op met het klimaatdebat.

Biodiversitijdverdrijf
Kun je het verdere belang van biodiversiteit wel uitleggen, als je als wetenschap nauwelijks een heldere eenduidige definitie hebt? Volgens mij loopt vooral daar de communicatie naar het publiek stuk, niet omdat we nog niet genoeg met vaktaal verhulde halve waarheden en overdrijving hebben gehoord. Al zal het volgens vele ecologen (en wetenschappers , zie Climategate) natuurlijk aan de domheid van mensen liggen.

Gewenste levensvormen
Ook bij de wetenschappers is dus niet helder wat je nu moet met biodiversiteit. Bij de lezingen lag het belang van variatie in levensvormen dan ook al snel in‘gewenste biodiversiteit’, die organismen die aardige dingen voor ons doen. Die opvatting kennen we ook al sinds de steentijd. Want wie wil er pathogenen behouden als virussen en akkerbiodiversiteit die wij onkruid plachten te noemen?

Soorten die nut hebben domesticeren en beschermen we, anderen bestrijdt je. Alleen kennis over nut verandert, ook omdat onze leefsituatie verandert. Vroeger was een wolf een economische dreiging voor kleine boeren, nu een inkomstenbron voor toerisme. Maar het is onzin om te stellen dat de natuur wolven ‘nodig’heeft. Heeft bovenstaande ekster dan ook de havik ‘nodig’?

Het lijkt zo vanzelfsprekend, het nut van biodiversiteit
..de variatie in levensvormen, toch? Maar Louise Vet van het Nioo (en KNAW) kwam al met de definitie ‘variatie van gen tot landschap’. Dan moet je dus ieder individu ook beschermen, iedere ondersoort en afgeleide daarvan. Als ik dood ga is dat ook een verlies van biodiversiteit volgens het Vet-criterium. Maar Rik Leemans gaf dit voorjaar al aan na een gesprek op zijn kantoor, dat hij me de rest van zijn leven niet meer wil zien. Dus ik wil maar zeggen, hoe onmisbaar ben ik voor u?

Hoeveel biodiversiteit is ‘goed’of ‘slecht’?.
Dat relaties tussen soorten van belang zijn, daar hebben we een wetenschappelijke discipline voor in het leven geroepen: dat noemen we ecologie. Dat die relaties veranderen wanneer een soort wegvalt is ook een neutrale uitspraak. Maar dat je automatisch ‘minder ecosysteemdiensten’krijgt bij minder biodiversiteit is een normatieve bewering. Alleen activisten weten zeker dat je altijd moet streven naar ‘maximale biodiversiteit’.
Wat is je ijkpunt, wat is veel, weinig, ik mis bij dit soort congressen en ook wetenschappelijke papers een heldere definitie zonder ideologie er in met van die tenenkrommede oproepen aa het eind voor de ecosocialistische revolutie (we moeten radicaal veranderen onzin).

Kortom,
de agenda van conservation kan nogal eens een andere richting aannemen dan die van zuivere ecologische wetenschap,en ook van ondernemers. Die doorzien volgens mij al snel wereldvreemde retoriek en prikken door opgeblazen vaktaal heen, al willen ze best een oogje dichtknijpe als de overheid ook met subsidie over de brug komt. Voor ‘Biodiversiteit’dus. Let ook weer op de vaagheid van dat andere modieuze containerbegrip ‘ecosysteemdiensten’. Over de ideologische aanames daarin publiceerde ik voor het Nederlands Instituut voor Biologie al een verhaal.

Een mooi voorbeeld van het relatieve belang van biodiversiteit
voor diensten van de natuur, was een lezing over de groei van helmgras als duinbeplanting. Dat helmgras blijft vooral gezond, en dus zijn functie als zandvastlegger houden bij een lage biodiversiteit. (= minder pathogenen en schimmels). Het belang van soortenrijkdom hangt volledig van het systeem af, de situatie, welke soorten welke functies vervullen en welke wensen je hebt. Je hebt dus vooral belang bij neutrale kennis over relaties in de natuur. Dan snap je beter waarmee je bezig bent. Daarom zijn we ooit de natuur gaan bestuderen.

Na wat duurzaam gewauwel van Wagenings ideoloog/ecoloog Brussaart
…volgde visserijbioloog Adriaan Rijnsdorp. Hij begon kritisch over de redacties van Nature en Science die, om politiek te beinvloeden, maar alarmerende onwaarheden publiceerden. (Hee, waar kennen we dat van?) Zoals in 2006 over een zee waarin in 2048 geen vis meer zou zitten. Dat leverde kritiek van biologen als Ray Hilborn, die het ‘Faith based science’ noemde. Veel te kort door de bocht, of gewoon onwaar dus. Veel vispopulaties herstellen zich namelijk juist bij goed beleid, al zijn er nog genoeg problemen zoals bijvangst.

Maar die los je niet op met politiek gekleurde halve wetenschap, die het antwoord al weet voor er data zijn of een heldere definitie wat je nu eigenlijk wilt.