Fosforietknol met uranium

Afgelopen zondag hoorde ik op de radio bij Vroege Vogels een reportage over Uranium op locatie in Schouwen-Duiveland , om een persbericht van WISE te promoten. In 1969 is bij Haamstede op Schouwen-Duiveland in een boring uranium aangetoond. En de programmamakers vonden dat dat wel gedolven moest kunnen worden. Dat deze vondst “in de doofpot” zou zijn verdwenen is trouwens niet waar. Nog in de laatste editie van het standaardwerk “Geology of the Netherlands” (Wong et al 2007) wordt de vondst keurig met bronnen op bladzijde 168 vermeld. Ik kende de samenvattende publicatie van Harsveld uit 1973 ook al sinds mijn studietijd. De benadering in het programma om met een schop 150 m diep uranium op te gaan delven was wel een beetje naief (Humor?).

WISE stelt in haar persbericht: ( http://www.tegenstroom.nl/files/PERSBERICHT%2016januari2011uraniuminzeeland.pdf )

Sinds 1969 is bekend dat er in Zeeland – op minstens drie locaties uranium in de grond zit (1). Het gaat om winbare hoeveelheden van een rijkheid (2) die vergelijkbaar is met wat in veel mijnen in Afrikaanse landen en Kazakstan wordt gewonnen.

Laten we de literatuur er eens bij halen. Harsveldt concludeert in zijn review van de uraanafzettingen in Zeeland in 1973 dat er drie lagen zijn (dus niet locaties) van glauconitisch zand waar fosfaatknollen in voorkomen die tot 300 ppm uranium bevatten. Recente boringen (Slupik et al 2007, 2008) hebben een gedetailleerde beschrijving opgeleverd van deze lagen, die van Mioceen-Pliocene ouderdom zijn en tot de Bredaformatie horen. De Bredaformatie ligt onder Zeeland hellend naar het noordoosten, de formatie komt aan de oppervlakte in Zeeuws-Vlaanderen en heeft onder Schouwen-Duiveland een diepte van 150 m.

Diepte top Bredaformatie in Zeeland (Bron TNO)

De makers van Vroege Vogels hadden dus gewoon naar Zeeuws-Vlaanderen kunnen afreizen, de Westerscheldetunnel gaat trouwens dwars door de uraniumafzetting.

Westerscheldetunnelprofiel (groen: formatie van Breda)


Formatie van Breda aan de oppervlakte in Belgie

Hoe groot is nu de uraniumvoorraad? Met de getallen uit de literatuur kunnen we een maximum berekenen voor Zeeland: De Bredaformatie heeft een oppervlakte van 2113 km2 in Zeeland, er zijn drie fosfaatlagen, elk van 1 meter dik, in de lagen komen 5% fosfaatknollen voor en in de knollen zit gemiddeld 150 ppm Uranium. Dat resulteert in 11413 Mt erts met 86000 ton zuiver Uranium. Ter vergelijking: de Rossing uraniummijn in Namibie heeft een bewezen reserve van 65000 ton zuiver Uranium. Echter die mijn heeft een oppervlakte van slechts 20 km2, 100 keer zo klein als Zeeland. En dat verklaart ook gelijk waarom de voorraden in Zeeland niet economisch winbaar zijn. In Rossing liggen de voorraden compact bij elkaar met een gemiddelde waarde van 300 ppm Uranium voor het gehele gedolven gesteente. In Zeeland is er een maximum van 300 ppm U in knollen.

Bij een verkoopprijs van $59 per pond vertegenwoordigd het Zeeuwse Uraan een handelswaarde van 11 miljard dollar, met de huidige mijnwet is 5.5 miljard direct voor de nederlandse schatkist. Dan moet je dus als ondernemer voor 5.5 miljard dollar een gebied van 2113 km2 afgraven en ook nog winst maken, waarbij dus alle mogelijke mijnschade aan huizen en deltawerken ook voor de rekening van het mijnbedrijf zijn.

Harsveldt oppert zwavelzuurleaching als winningsmethode. Onder de uraniumlagen ligt de Boomse klei die niet waterdoorlatend is en boven de uraniumlagen zitten schelpenhorizonten die zwavelzuur neutraliseren tot gips. Omdat de Bredaformatie doorloopt onder de Noordzee zou een testboring/leaching op zee een veilige testomgeving opleveren. In de toekomst zal mechanisch mijnen onder land met behulp van molrobots zeker tot de mogelijkheden horen (EZAU NV, Eerste Zeeuwse Automatische Uraniummijn). Ik ben benieuwd wanneer de concessie wordt aangevraagd.

Goed plan van WISE, bedankt!

ref:

Harsveldt, HM, 1973, The discovery of uranium at Haamstede (Netherlands): Verhandelingen Koninklijk Nederlands Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap, v. 29, p. 63-72

Slupik A.A., F.P. Wesselingh, A.C. Janse & J.W.F. Reumer, 2007, The stratigraphy of the Neogene-Quaternary succession in the southwest Netherlands from the Schelphoek borehole (42G4-11/42G0022) a sequence-stratigraphic approach Netherlands Journal of Geosciences – Geologie en Mijnbouw | 86 – 4 | 317 – 332

Slupik, A.A. & Janse, A.C., 2008 – The geological record of the Breda Formation in the subsurface of the Island of Noord-Beveland (Province of Zeeland, The Netherlands) from the Colijnsplaat borehole (42G24-1): A sequence-stratigraphic approach – DEINSEA 12: 37 – 52 [ISSN 0923-9308]. Published online 9 December 2008