Al baseert ze haar beeld van dieren op Disneyfilms, Esther Ouwehand stelde afgelopen donderdag wel dé hamvraag over natuur in de Tweede Kamer


Dit weekend heb ik in Het Parool een analyse gegeven voor de wetenschapsbijlage, waarom de ecologische soap in Nederland eeuwig doorgaat. Je kunt Henk Bleker niet eenvoudig als boeman aanwijzen.

Andermaal bleek tijdens het natuurdebat in de Tweede Kamer afgelopen donderdag de invloed van de alarmistische getallen van het Planbureau voor de Leefomgeving , met hun ’87 procent van de soorten is verdwenen sinds de Industriele Revolutie’. Om redenen die mij duister zijn zou alles, ook het klimaat voor die periode zich in een optimum bevinden.

Birgit Schuurman begrijpt de natuur beter
Dit verontrustende percentage is gebaseerd op de Mean Species Abundance, een rekenmaat die ook door mij gerespecteerde ecologen als Theunis Piersma in De Levende Natuur van afgelopen november klakkeloos overnamen. Natuurlijk is het jammer dat veel soorten verdwijnen of in aantallen afnemen, vaak onnodig zoals bij de geplande Centrale As dwars door Nationaal Landschap: maar je moet wel eerlijk zijn en ook de nieuwkomers meerekenen. En het herstel moet je meerekenen, dankzij de vele inspanningen van natuurliefhebbers.

De enige constante in het leven/de natuur is verandering. Wat dat betreft snapt Birgit Schuurman de natuur beter dan veel deskundigen.

‘Vertel ons dan wat wij fout doen?’
Ik stel mij dus wat milder op ten opzichte van Johan van de Gronden (hij maakte er 85 procent van). Hij doet gewoon, wat de rest van natuurland ook doet: dankzij foutieve aannames de natuur neerzetten als Rupsje Nooitgenoeg. Het deed Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren al vragen:

‘vertel ons dan wat wij fout doen: moeten we de Peel dan toch maar volgooien met ammoniak?’

Hoewel ze het zelf mogelijk niet doorhad, legde ze zo toch een vinger op de zere plek. Je kunt het artikel hier verder lezen, mocht je vandaag toch niet veel bijzonders te doen hebben.