Een tuin vol levensbedreigende exoten, nu in bloei: mis het niet

New Scientist kwam afgelopen week met het ‘nieuws’, een grandioze ontdekking mag ik wel stellen, die Charles Elton ook al beschreef in de 50’er jaren vorige eeuw in ‘The Ecology of Invasions by Animals and Plants’: dat botanische tuinen de belangrijkste verspreidingsbron zijn van exoten over continenten.

Goh. Ja, daar word je stil van, zo’n nieuwe ontdekking van die dekselse moderne wetenschappertjes.

Het doel van botanische tuinen en Horti is dan ook al sinds Carolus Clusius in de zestiende eeuw: het verspreiden van planten die nuttig leken of mooi voor mensen, meest uit de kolonien, en andere regio’s van wilden rond de evenaar, die wel wat bestuur konden gebruiken door verstandige blanke christenen. (Voor de tragen van geest: KNIPOOG)

Vele nuttige exoten verspreid
Met dat doel beleefden ze al sinds het begin van de Leidse Hortus een opmars. Zo had Leiden als één van de eersten ook beschikking over Kinabast,  met het levensreddende kinine. Fijn dat die exoot verspreid kon worden in de strijd tegen malaria. En wat te denken van de aardappel, die al onze aardappelvelden in Friesland geinfecteerd heeft met oogstopbrengst?

Levensbedreigende exoten nu in bloei: mis het niet
Zelf was ik gisteren in de Martenatuin in mijn geboorteplaats Franeker, waar een veld vol levensbedreigende exoten in bloei stond, ook wel bekend als Stinzentuin. Moraal van het verhaal: met het gros der exoten gaan we niet naar de kloten. Die zijn een verrijking voor de mensheid. Sommige ecologen hanteren de 10-10-regel voor exoten. Van de 100 die overkomen, weten 10 zich te vestigen. Daarvan KAN er weer 1 een plaag worden.

Altijd ruimte voor meer
Wat die eenvoudige vestiging bij planten vaak vooral betekent: ecosystemen zijn niet af, ‘verzadigd’, er is altijd ruimte voor meer. Een voorbeeld dat Charles Elton geeft is de invloed van ijstijden en hervestiging. Exotische plantensoorten kunnen zich hier in Europa  makkelijker vestigen, omdat de ijsmassa’s hier zo huishielden. Zo hadden we hier vroeger zelfs Sequoia’s, die nu dankzij botanische tuinen toch weer terug zijn.

China heeft honderden boomsoorten meer, omdat de laatste ijstijd daar minder vegetatie wegveegde. In Europa schoof het landijs alle soorten weg, en dus is er meer ecologische ruimte voor nieuwkomers. Het lijkt het Europese asielbeleid wel.

Maar nu maakt de Groene Taliban daar weer stampij over.
Wat echte plaagsoorten betreft is het natuurlijk oppassen: lees ‘Mug’ van Bart Knols. Onze bureaucratische overheid maakt liever stampij samen met de Groene Taliban en de Postcodeloterijmaffia over ‘Faunavervalsing’: onschuldige hybridiseringen van deze of gene kip of ontsnapte roofvogel, dan dat ze eens fatsoenlijk controleert op de import van tijgermuggen.  Want nu afstand geen rol meer speelt, komt af en toe de meest ongewenste biodiversiteit onze kant op.

Nog iets, als er dan een exoot wel problemen maakt, een nijlgans die zwarte sternvlotjes kiepert, dan wil de Groene Taliban weer niet ingrijpen omdat ze ook weer tegen jacht door mensen zijn, want ze hebben een hekel aan mensen (en verwarren dat met liefde voor de natuur). Ach, voor sommige mensen is het beter als ze op Siberie gaan wonen: in Rusland weten ze wel raad met dat slag exoten. Daar belanden ze in een gesticht. Hier in Nederland krijgen ze een zetel in de Tweede Kamer.

Maar misschien is dat onderhand ook een gesticht geworden.