De Zweedse zeespiegeloog Nils Axl Morner stuurde me gisteren een artikel over zeespiegelstijgig voor een Amerikaans Neocon-blad, waarin hij zijn kritiek nog eens op een rij zet over de IPCC-projecties van zeespiegelstijging. Het artikel kun je hier downloaden.
Morner zit aan de extreem-sceptische kant der zeespiegelogen. Dat de zeebespiegelingen van de Deltacommissie op drijfzand berusten van klimaatextremisten als Rahmstorf, daarover blogde ik vorig jaar al.  Morner behandelt hier twee ‘zekerheden’ bij de mainstream die wel eens minder zeker kunnen zijn.

Morner’s kritiek is in twee hoofdlijnen samen te vatten:

– de zeespiegeldata voor 1993 waren enkel afhankelijk van getijdenbakens. Deze zijn niet stabiel, onderhevig aan bodemdaling en in Scandinavie bijvoorbeeld aan sterke landuplift (die Morner dan weer niet noemt)

– De satellietdata van Topex-Poseidon van de NOAA vertoonden aanvankelijk géén zeespiegeltrend. Pas na een correctie in 2005 – waarbij de onderzoekers niet aangaven waarop die correctie gebaseerd was- verscheen de 3 millimeter-trend.

Een goed punt slecht gebracht
Morner stelt dat die ijking plaatsvond op basis van data van arbitrair gekozen getijdenbakens, die de ‘gewenste’trend lieten zien. Voor die verdachtmaking heeft hij geen poot om op te staan, zolang hij niet achterhaalt hoe die correctie exact plaatsvond en waarom deze niet klopt. Die afwezigheid compenseert hij met retoriek. Dat is jammer, want zijn kritiek dat  ‘dé zeespiegelstijging’ , als mondiaal getal eigenlijk niet bestaat snijdt wel hout. Site-specifieke informatie beinvloedt de metingen. Ook zou het best kunnen dat de algemeen geaccepteerde ’trend’van afgelopen eeuw tussen 10 en 20 centimeter zeespiegelstijging revisie behoeft.

Het oudste getijdenbaken is het Normaal Amsterdams Peil
Morner’s eerste punt is te illustreren via ’s werelds oudste getijdenbaken in Amsterdam, dat in 1678 werd gevestigd om het Nornaal Amsterdams Peil te meten.  Het hele Westen van het land en het Noordzeebekken daalt, de veenbodem klinkt ook nog eens in. Bepaal maar eens welk deel van de gemeten ‘zeespiegel’stijging, in werkelijkheid een bodemdaling is van het NAP. Als Rijkswaterstaat daar nauwkeurig onderscheid tussen kán maken, be my guest.

Trend tussen 1 en 2 millimeter algemeen geaccepteerd
Vast staat dat Rijkswaterstaat 5 miljoen kuub zand per jaar moet suppleren voor de kust, naar eigen zeggen om de zeespiegelstijging van 2 millimeter per jaar te counteren. De groep van Simon Holgate die ik voor Marcel’s boek raadpleegde kwam met een zeespiegelstijging van tussen de 1 en 2 millimeter, gebaseerd op de 3 langste tijdreeksen van de oudste getijdenbakens (Amsterdam, Zweden en GB).

Maar het klopt dat ik voor mijn literatuuronderzoek nergens een fatsoenlijke eenduidige scheiding kon vinden tussen groei in watermassa (netto zeespiegelstijging) en bodemdaling/stijging. Morner voegt daar zijn metingen aan Tuvalu en Malediven aan toe, waar de zeespiegel al 50 jaar niet zou stijgen.

Ieder getijdenbaken heeft eigen specifieke correctie nodig
Zijn kritiek: zonder site-specifieke kennis hebben de metingen met getijdenbakens weinig substantie. Maar dat is ook meteen de zwakte van zijn kritiek. Je kunt ook niet op basis van enkele zelfgeselecteerde sites concluderen dat er dús geen mondiale trend bestaat in de toename van watermassa.  Er bestaat veel regionale variatie, in Zweden komt het land bijvoorbeeld omhoog sinds de IJstijd. Daar meet je met getijdenbakens zeespiegeldaling. Morner zou sterker staan, wanneer hij daar ook een correctiefactor voor aandroeg, maar in dit artikel doet hij dat niet.

Afname rotatiesnelheid zou stijging veroorzaken tussen 1840 en 1940 van 10 centimeter
Zijn overall trend bepaalt hij eigenlijk, voor zover ik kon zien op zijn in 1996 gepubliceerde aanname, dat afname van de rotatiesnelheid van de aarde voor ongeveer 10 centimeter stijging van de zeespiegel zorgde in een eeuw. Er zou dan dus geen toename van watermassa meer zijn, of een uitzetting door temperatuurstijging.

Geen acceleratie
Over de satellietdata kunnen we kort zijn. De suggestie van het IPCC- en Pavel Kabat laatst bij de Waddenacademie -dat de satellietmetingen een acceleratie van zeespiegelstijging laten zien kan in het vuilnisvat. Kabat weet dat ook best, maar die aanname komt hem als belangrijke adviseur in de Deltacommisie niet goed uit.  Zoals ik al schreef voor Marcel’s boek, was de meetreeks de kort voor die conclusie én je kunt niet zomaar twee getallen aan elkaar koppelen (2 mm uit getijdenbakens en 3 mm uit satelliet) die met andere methodes zijn verkregen.

Metingen zijn meestal sceptisch
De trendlijn was gebaseerd op een piek in variatie die over een decennium plaatsvindt. De trend zwakt nu alweer af, zo meldden onderzoekers in het Journal of Coastal Research om weer terug te keren naar het 2 millimeter-scenario. De pieken en dalen lijken een sterke correlatie te vertonen met zonne-activiteit. Al met al hebben we aan sceptische kant dus geen retoriek en verdachtmakingen nodig: metingen werken meestal in het voordeel van de sceptische zaak.

Zolang Morner geen data aanreikt, waaruit blijkt dat de correctiefactor bij Topex/Poseidon aantoonbaar onjuist is, zal hij in Neocon-blaadjes stoom moeten afblazen.

Meestal onthul je pas een complot, nadat je vanuit de methode duidelijk aantoont dat sprake van fraude is of slordige wetenschap zoals McIntyre deed. Dat doet Morner alvast op voorhand. En dat is zwak. Bovendien toont ook analyse op basis van afname van ijsmassa door Oerlemans tot 1940 een duidelijke stijgende trend die overeenkomt met wat Holgate meldt, en daarna nog steeds een zwakkere stijgende trend. Maar wel een trend. Oerlemans en Holgate spannen niet samen, maar doen gewoon naar eer en geweten metingen.

TOch ben ik wel nieuwsgiering: hoeveel van de 2 millimeter ‘zeespiegelstijging’ bij ons is eigenlijk bodemdaling. Iemand die het weet?