Plat gezegd, niet netjes, maar meer waar dan velen willen aannemen

In Nederland bepaalt de natuur niet noodzakelijk de natuurwetten, ook de bureaucratie bepaalt wat waar mag zijn. Over het bureaucratische deel gaat dit vijfde blog in de reeks waarheid op het Wad, waarin ik laat zien dat de biologische waarheid op het Wad beleidsmatig niet mág.

Vissers zullen daarom altijd van iedere als negatief ervaren trend op het Wad de schuld krijgen. Andere factoren zijn een maatje te groot om je als NIOZ/Imares/milieuactivist publiekelijk voor uit te spreken.

De paradox van ‘gunstige’ vervuiling
Als nieuwkomer in de Waddenwereld sinds het Natura 2000-drama in Trebol in februari, haal ik voor de oudkomers al een aantal blogs een oude bekende van stal.
Dat is het bewezen feit – zoals ook in deel 3 beschreven – dat meer bemesting van zeewater op het Wad (via IJsselmeer/Rijn) met steeds meer fosfaat en stikstof tussen 1960 en halverwege de jaren tachtig zorgde voor meer primaire productie (meer plantaardige productie algen/plankton en dus voedsel voor schelpdieren).

En dat die verhoogde primaire productie een verdubbeling veroorzaakte van het aantal schelpdieren op het Wad. Zoals van het belangrijkste voedsel van de kanoetstrandloper het nonnetje. En eidereendvoedsel de mossel. Lees mijn eerdere vier blogs, over de vele biologen die ‘wat roepen’(Phillippart et al 2011) over die gunstige invloed van fosfaat in de jaren tachtig en negentig.

Geen Nostradamus maar simpele biologie
Een bioloog voorspelde al in het jaar 16 voor Piersma, 1993 dat schelpdieretende vogels last zouden krijgen van het gevoerde milieubeleid om die bemesting te HALVEREN. Die voorspelling kwam uit, de kanoetenstand kelderde na 1995 met 42 procent, tot het niveau dat begin jaren zeventig normaal was. Het probleem waaraan de achteruitgang van schelpdieretende vogels wordt toegeschreven, is verminderde broedval (vestiging larven in schelpenbanken enz) van schelpdieren.

Rijksuniversiteit Groningen adviseert fosfaatbemesting
Men riep, en roept nog steeds wat af over fosfaat. (Phillippart et al 2011 in Trouw) In 1997 adviseerde de Rijksuniversiteit Groningen via dr Nanninga zelfs nog een experiment met fosfaatbemesting op zee voor meer vis/schelpdieropbrengst, waarvan ik de voorkant hier bijsluit.

Ook de FAO bevestigt deze biologische waarheid als een koe bij schelpdieren
En kijk, zelfs de Wereldvoedselorganisatie FAO roept er anno 2011 lustig op los. Kijk dit FAO-kweekmanual: hoe krijg je meer broedval van schelpdieren? Door schelpdiervoedsel als algen te stimuleren met fosfaat- en stikstofbemesting. (en licht! de sleutel tot het slot van dit blog)

Nederlandse schelpdieren gehoorzamen de zelfde natuurwetten als in het buitenland, zou je zeggen. Die opvatting blijkt naief, wanneer je de praktijk in Hollandistan bestudeert.


In het buitenland hangt toename vogels wél met bemesting samen
Ook in Denemarken stemmen de natuurwetten niet noodzakelijk overeen met die van Nederland, maar met de natuur. Zo hebben moderne onderzoekers als Tomas Kjaer Christensen in zijn proefschrift ‘Factors affecting population size of Baltic Common Eiders’in 2006 geen enkele moeite om de toename van eidereenden toe te schrijven aan de bemesting van de zee.

The reasons for the dramatic increases in populations during the 1970s and 1980s are not well known. The most obvious explanation proposed, is that increased environmental eutrophication during this period had lead to an increase in primary production in coastal waters, and hence, resulted in improvedforaging conditions for Eiders (cf. Hario & Selin 1988). Eutrophication and higher primary production improve conditions for filter feeding animals(e.g., Wolowicz et al. 2006), and of these blue mussels Mytilus edulis constitute an especially important prey species for the Eider (e.g., Madsen 1954, Nehls 1989,Nehls 1995, Leopold et al. 2001).

Christensen deed zijn onderzoek, nadat Deense jagers klaagden dat ze geen 160.000 eidereenden per jaar konden schieten, zoals in de ‘good old days’van de jaren tachtig: de bemestingspiek op het Wad. (cultuurverschilletje in de EU, wij kopen voor 130 miljoen euro kokkelvissers uit als een paar eidereenden dood gaan)

Het was Boddeke, ja nou en?
De bioloog die de voorspelling in blog 4 maakte, dat is …Dolf Boddeke en die is niet ‘one of the guys’. Die was onderzoeksdirecteur van visserijbiologisch instituut RIVO, en als visserijbioloog gewend om naar de productiekant van de natuur te kijken. Hij deed zijn voorspelling niet in de pierrievjoetlitjetjur maar ‘het Vogeljaar’. (NIOZ et al). Ik noem maar wat excuses op, om de bemestingsargumentatie te negeren.

Die vlieger gaat niet op
Boddeke publiceerde die onderbouwing – meer schelpdieren door bemesting waarvan eidereenden profiteerden- ook keurig netjes met Essink en De Jonge iin de pierievjoetlitjetjur in 1993 in Hydrobiologia.

Dan was Boddeke een eenzame gek..
Zoals ik al constateerde in blog 3 was eenzame gekte in de jaren tachtig nog de norm, en ook nu nog: Zelfs de FAO is overgenomen door eenzame gekken die ‘wat roepen over fosfaat’. En een eenzame gek uit Noorwegen, een professor in mariene biologie stuurt mij nu een omvangrijk rapport waarin ze allemaal eenzame gekke experimenten deden met fosfaatbemesting, en al even eenzame gekke conclusies waarin ze ‘kwetsend en ongefundeerd’ wat roepen (Olff et al 2011).

Zelfs bij het NIOZ liepen eenzame gekken rond, die het daar verbazend lang uithouden. Zie wat Beukema hier ook publiceert in de pierievjoetlitjetjur:Marine Biology. Hij constateert hier de zelfde trend voor het Wad, die ik ook al in deel 3 behandelde vanuit zijn eigen onderzoek met Cadee, dat de aantallen van diverse schelpdieren spectaculair groeiden, waaronder het nonnetje. Een gevolg van meer PP.

As a response to elevated nutrient concentrations, primary production roughly doubled. (van de jaren 70 tot 80 RZ)

en

Only during the last few years (around 1989) have concentrations and productivity of phytoplankton appeared to decrease again

Toevallig, net bij het inzetten van het milieubeleid dat de bemesting afkneep daalt de productie weer. Hoe kan dat nou, iets met een E, eeeeehhhhhhh. Op dit punt is men bij het NIOZ nog steeds blijven steken, al komt daar ‘de klimaatverandering’bij en favoriete boeman de visserij.

Wat is dan het probleem van NIOZ/Imares/Milieuclubs en overheid?
We mógen nu anno 2011, ik herhaal mógen niet zeggen dat minder schelpdieren, door een halvering van die bemesting sinds eind jaren ’80 vooral is veroorzaakt door die halvering van bemesting. Dat mag letterlijk niet, want het afknijpen van stikstof en fosfaat is EU-beleid, en is ook de Nederlandse norm volgens het Integraal Beheerplan Noordzee 2015, waarbij men de zee ‘gezond’ wil maken. Dit is de mariene invulling van de Nota Ruimte 2004. Wat lezen wij in hoofdstuk 2, bladzijde 14:

‘De ecologische kwaliteit van het Noordzeesysteem staat onder druk als gevolg van intensief gebruik door onder meer de visserij, en door de instroom van verontreinigende en eutrofiërende stoffen vanuit rivieren’.

De zeebemesting, een feit dat biologisch gezien gunstig was voor primaire produktie en schelpdieren, is nu geframed als ‘vervuiling’, die de overheid met meer ambitie moet bestrijden. De passage werd door Han Lindeboom geschreven, die de overheid in het proces adviseerde en die nu de kar trekt van het Natura 2000-proces (OK hij adviseert de overheid, maar die kopieert zijn advies integraal). Aan de orthodoxe visserijbashing herkennen we zijn wetenschappelijk neutrale hand. Dit schreven zijn Imares-collegae in 2010, Lindeboompjes in spé in conceptrapport doelenuitwerking Noordzeekustzone:

‘Door de aanvoer van nutriënten vanuit deze rivieren (Rijn etc RZ) voldoet de concentratie van stikstof nog niet aan de Nederlandse norm. De belasting met stikstof draagt bij aan de eutrofiëring van het systeem, wat kan leiden tot ongewenste ontwikkeling van algen.

Het moderne Imares heeft aan het voorzorgprincipe voldoende om altijd gelijk te krijgen.
‘Iets kan leiden tot’ is bij huidige wetgeving genoeg, zelfs ‘wetenschappelijk’. Het voorzorgprincipe keert de bewijslast om. Maar er was eens een tijd, waar bewijs nog maatgevend was. Cadee en Beukema toonden in 1987, dat die ‘ongewenste algenbloei’ zelfs op de piek van de eutrofiering nauwelijks optrad op het Wad. Er kwam voldoende vers zeewater binnen.

Zij stellen vervolgens in het Vakblad voor Biologen dat ‘de gunstige effecten nu wel mooi genoeg zijn geweest’. (lees mijn blog 4) Zij pleiten dus niet voor een halvering, zoals onze overheid en het door haar betaalde Imares om de zee ‘gezond’te maken, wat dat ook moge zijn.

We kunnen eenvoudig en onweerlegbaar constateren dat het politiek onwenselijk is, als in een wetenschappelijke publicatie wordt aangetoond, dat aantalsontwikkelingen van (schelpdieretende) vogels negatief correleren met gevoerd milieubeleid. Die constatering stuit de overheid tegen het zere been, en de EU, die tegelijk de zelfde vogelaantallen weer willen terugbrengen op het niveau van de jaren tachtig. Maar het is natuurlijk óf het één, óf het ander. Zie mijn blog deel 4.

Fosfaatbom gedemonteerd
Wanneer iets zo biologisch simpel en onweerlegbaar is als de bemestingshypothese, blijft het natuurlijk ook als optie bij de politiek rondzingen. Voormalig Staatssecretaris Tineke Huizinga constateerde in media al in 2007 de feiten, die Boddeke al begin jaren negentig publiceerde in de pierrievjoetlitjetjur: dat milieubeleid door het vele miljarden euro’s kostende beleid van de Kaderrichtlijn Water negatieve consequenties heeft voor commerciele visbestanden langs de NZ-kust. Een dergelijke voorspelling (doorvertaling lagere PP op secundaire productie) maakt ecoloog Bruno Ens (weliswaar modelmatig) ook in EVA2 in 2004 (minder schelpdieren dankzij minder voedingsstoffen op termijn door gevoerd milieubeleid).

'Gecontroleerd fosfaat toevoegen' als experiment

Hoe lossen moderne onderzoekers dit politiek gezien onwenselijke feit op?
Door de fosfaatbom politiek te demonteren, en nette mensen doen dat met een rapport. We zien in 1996 nog de aanbeveling van de Rijksuniversiteit Groningen, om experimenten toe te laten, in de opdracht van het Produktschap Vis.

In 2008 bracht Lindeboom in opdracht van het Ministerie van VROM/LNV dit rapport ‘Fosfaataddities om de visproductie te verhogen?’uit, dat de suggestie wekt dat fosfaatexperimenten zijn gedaan, maar bij mij (dit is mijn persoonlijke mening) wekt dit de indruk dat de uitkomst al vast moest staan (het mag niet). Want: men shopt wat door de literatuur, haalt daar de wenselijke conclusies uit (bemesting is onwenselijk, veroorzaakt ‘mogelijk ongewenste algenbloei’.

    Maar: ze voeren GEEN experiment uit, enkel wat globale modelberekeningen. Ze beweren zelfs dat een Zuid Hollandse RZWI een proef uitvoert, maar ook dit is enkel computermatig. Na dit rapport is het hoe dan ook onwaarschijnlijk dat een nieuwe ambtenaar of bestuurder met fosfaatbemesting komt aanzetten.

Ook van pas: Fosfaatschaarste
Tel bij die demontage de populaire verhalen over ‘fosfaatschaarste’, (die Eugene Odum overigens ook al beschrijft in 1953 in ‘Fundamenals of Ecology’) zelfs in het sceptische Spil deze maand. Fosfaat raakt al weer meer dan 50 jaar over 100 jaar op (mijnbouwkundig doordenkertje).

Opgeteld kun je op je klompen aanvoelen: zeebemesting kun je wel vergeten
…de voedselsituatie die in de jaren tachtig heerste dankzij fosfaatbemesting zal NOOIT MEER terugkeren, want NOOIT zal de politiek beslissen om de Kaderrichtlijn Water te versoepelen. De investeringen bij RWZI’s en bedrijven en bij de overheid bedroegen vele miljarden om de natuurlobby te plezieren, om ‘meer natuurlijkheid’te creeren, een ‘gezonde zee’wat dat ook moge zijn. Dus nooit meer, keren de dichtheden aan schelpdieren en schelpdieretende vogels terug, die pasten bij de hogere draagkracht door bemesting. (lees blog 4 in deze reeks)

Dus komen we bij de clou van het blogbericht: licht
Enig herstel is alleen mogelijk als je alle Waddendijken weghaalt, alle zandsuppleties stopt langs de Nederlandse kust, de Afsluitdijk weghaalt en zo de vertroebeling van het Waddenzeewater tegengaat, die nu naast de verminderde toevoer van voedingsstoffen als andere rem op de primaire productie (PP) werkt: het licht/doorzicht van het Waddenwater.

Zoals de FAO-manual al laat zien heb je voor goede algencultures naast fosfaat en stikstof een lichtoptimum nodig. Ook basisbiologie. Als er teveel sediment in het water zit, treedt een gebrek aan licht al snel op als rem op de productie. Dat geldt ook als de algen zo snel groeien door (TE)veel voedingsstoffen, dat ze elkaar beschaduwen. Maar zoals we zagen, was dit lichtklimaat in de jaren 60-80 geen probleem: want ondanks de troebelheid in het sediment verdubbelde de primaire productie door algen en plankton. Toch is dit troebelheidsargument nu één van dé nieuwe NIOZ-troeven voor oneindig ‘meer onderzoek’ (zeegrasjes enz: zie deel 2)

Het lijkt mij politiek onverkoopbaar om onze kustverdediging af te breken
Ik ben de laatste om voor afbraak van de Afsluitdijk te pleiten. Waardoor er maar één zondebok overblijft als publiek te ventileren oorzaak voor de verarmde voedselsituatie, waarover door de staat betaalde onderzoekers zich openlijk kunnen uitspreken: de vissers. (en ‘de klimaatverandering’) Met een beroep op het voorzorgprincipe ligt de bewijslast van hun onschuld bij de vissers. In plaats van dat de kwantitatief onderbouwde bewijslast van hun schuld bij de onderzoekers ligt. Suggestie is voldoende, zoals ik al blogde.

En zo herhaalt het 130 miljoen euro kostende drama van de kokkelvissers, bij Natura 2000 zich weer voor onze ogen. Met de zelfde ministeriele ambtenaar Ton IJlstra als aanvoerder. De waarheid, die mág niet, maar de beleidstrein moet doorgaan. En er moet wel ‘meer onderzoek’ nodig blijven, een onderwerp waar komend blog op inhaakt.