De KNAW heeft dan eindelijk de klimaatbrochure gepubliceerd (de redaktiedatum is mei 2011) en er is een handige samenvatting in zeven stellingen, waar natuurlijk het een en ander op valt aan te merken.

7. Samenvattende statements

a. De mensheid verandert de samenstelling van de dampkring snel en ingrijpend. De toegenomen concentratie kooldioxide en andere broeikasgassen kan niet gebagatelliseerd worden.

“Ingrijpend” is een zwaar overtrokken woord voor een gas dat 0.04% uitmaakt van de atmosfeer. Bier met vier tiende promille alcohol geldt als alcoholvrij in Saoedi Arabie, en iemand met vier tiende promille alcohol in zijn adem mag doorrijden. Ook methaan, dat op de tweede plaats staat met ongeveer 1 deel per miljoen is objectief gezien niet veel. Je kunt hooguit stellen dat het wetenschappelijk interessant is dat de geringe hoeveelheid CO2 in de atmosfeer door menselijk toedoen in honderd jaar met de helft is toegenomen.

b. Ongeveer de helft van het door de mens extra geproduceerde kooldioxide blijft in de atmosfeer. De rest wordt door de oceanen en de landvegetatie/-bodem opgenomen.

Nee, juister is: elk jaar gaat de helft van de menselijke produktie uit de atmosfeer, dat komt omdat er nog steeds groei zit in de co2 produktie. Voor elke jaarlijkse bijdrage geldt echter dat die na elke 50 jaar gehalveerd is en dat na een eeuw dus al 75% van die bijdrage permanent is verwijderd door natuurlijk verloop.

c. De absorptie van kooldioxide in oceanen leidt tot verzuring van hun water. Ontbossing en urbanisatie leidt tot een verminderde opname van kooldioxide door de bodem.

De “oceaanverzuring” is een licht minder basisch worden van de oceanen, in getijdepoelen vinden veel grotere zuurgraadfluctuaties plaats zonder dat dit negatieve effecten tot gevolg heeft. Ontbossing en urbanisatie heeft niets met het CO2 ‘probleem’ te maken, sterker nog urbanisatie in Nederland heeft geleidt tot een toename van de hoeveelheid bos. Ontbossing is een armoedeprobleem: vergelijk op google maps Haiti en buurland Dominicaanse Republiek maar eens.

d. De laatste vijftig jaar is er sprake van een stijging van de wereld gemiddelde temperatuur. De periode 2001-2010 was het warmste decennium sinds de systematische metingen rond 1850 begonnen.

De opwarming was gunstig voor de aardbewoners en met name voor de mens. De tweede zin is een logisch gevolg van de eerste.

e. De huidige klimaatmodellen verklaren klimaatveranderingen in de 20e eeuw in hoge mate. Volgens deze modellen is de waargenomen stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde niet goed te verklaren zonder het effect van de door de mens extra geproduceerde broeikasgassen in de berekeningen te betrekken.

De huidige klimaatmodellen zijn getuned op de periode 1950-2000, dat betekent niet dat ze een voorspellend vermogen (skil) buiten deze periode hebben.

f. Als we het scenario volgen van het gebruik van steeds meer fossiele brandstoffen geven de modelprojecties aan dat de gemiddelde temperatuur op aarde in het jaar 2100 tussen de 1,1 en 6,4 graden hoger zou kunnen zijn dan in 1990.

Zie e.

g. Minieme veranderingen kunnen grote gevolgen hebben voor het klimaat. Deze eigenschap is, zeker voor een uniek systeem als het klimaat, een dwingende reden om grote abrupte (op de tijdschaal van tientallen jaren) veranderingen (b.v. een enorme stijging van kooldioxide) zoveel mogelijk te beperken.

Het is nog lang niet bewezen dat meer CO2 in deze eeuw een netto negatief effect op de aardbewoners zal hebben, in de twintigste eeuw had de toename van CO2 zelfs een netto positief effekt.