Ooit lanceren we een speciale website met een knop zoals de bovenstaande waarmee iedereen met één druk op de knop zijn of haar lidmaatschappen van alle progressief urbane milieualarmistische organisaties kan opzeggen. Tot die tijd doen we het met speldenprikken zoals onderstaande opzeggingsbrief van CdeV die begin deze week zijn D66 lidmaatschap opzegde nadat hij op het web op een (naar later bleek gedateerd) artikel van Bram Bregman was gestruikeld….

Geacht partijbestuur,

De reden van de opzegging van mijn lidmaatschap is het partijstandpunt ten aanzien van klimaatbeleid.

Hier heb ik toevallig vanuit mijn beroep wel enig verstand van (niet van beleid, wel van weer en klimaat). Ik zat wat op de site van D66 te neuzen en kwam een artikel van een ambtenaar van het KNMI tegen dat als D66 visie wordt gepresenteerd.

Het is een objectief klinkende lofzang op klimaatmodellen waarvan de voorspellingen worden gepresenteerd als wetenschappelijk bewijs voor een ingrijpend en in de toekomst catastrofaal effect van menselijke CO2 emissies op het klimaat.

In het wereldje van klimaatonderzoek heeft modellering al lang het verwerven van fysische kennis als prioriteit verdrongen. Terwijl voortdurend weer blijkt hoe weinig we eigenlijk weten over het klimaat en hoe matig tot slecht belangrijke processen door klimaatmodellen worden weergegeven. Het is gewoon moeilijk.

Maar modellen zijn fijn: je kunt als wetenschapper “binnen de doos blijven denken” (de weg van de minste weerstand, het gebeurt haast ongemerkt als je er mee bezig bent), en naar buiten toe geven ze een schijnzekerheid die bij politici in het algemeen in goede aarde valt (net als de modelvoorspellingen van het CPB). Die wisselwerking tussen modellering en politiek, gekanaliseerd door het IPCC, heeft tot een ongezonde verwevenheid van onderzoek met politiek en activisme geleid, waarin onderzoekers zonder enige gene als ongekozen politici optreden. Intussen is ondanks toegenomen budgetten voor onderzoek weinig geleerd en veel genegeerd (ik heb overigens niets tegen modellen als onderzoeksgereedschap). Door deze ontwikkelingen is klimaat het zieke kleine broertje van de fysische wetenschappen geworden, en tevens de spil van een circus van biologen, economen, energiedeskundigen, juristen, communicatiespecialisten, financieel deskundigen, ontwikkelingsdeskundigen etc. die allemaal klimaatexpert zijn geworden.

De waarschuwingen voor naderend onheil en aansporingen tot onmiddellijke actie van de zijde van wetenschappers (zowel in vakliteratuur als in de media) zouden naar mijn verwachting hebben moeten leiden tot gefronste wenkbrauwen bij politici en journalisten, in ieder geval bij hen die enigszins vertrouwd zijn met wetenschap, en dat zijn er veel. Wetenschappers praten en schrijven niet zo. Dat weet eigenlijk iedereen. Wetenschappers werken niet met alle ten dienste staande middelen toe naar consensus; dat streven is in de Verlichting verlaten. Blijkbaar maken we een uitzondering voor “klimaatwetenschappers”. Misschien omdat het zo goed aansluit bij een breed onbehagen over onze vervreemding van de natuur, dat ik zelf ook deel. Misschien omdat het volstrekt plausibel is dat een toename van CO2 een effect op de warmtehuishouding van de aarde zal hebben, maar de kern van het probleem (hoe veel dan, en hoe zeker weten we het) buiten beeld blijft, want te technisch.

Niet alleen laten we ons als burgers en gekozen politici door IPCC en daarmee verweven “onderzoeksgemeenschappen” voorschrijven dat we door onze CO2 emissie vrijwel zeker een enorme impact op het klimaat gaan hebben, maar ook dat de effecten van deze klimaatverandering slecht voor ons zijn, en dat we die koste wat het kost moeten tegengaan. Drie stellingen waarvoor geen bewijs is, en veel aanwijzingen van het tegendeel, dus genoeg materiaal voor discussie. Maar relevanter voor D66 is dat terwijl burgers en politici zo veel te bespreken en te beslissen zouden moeten hebben ten aanzien van deze onderwerpen, ze al de facto buiten spel gezet zijn door de prescripties van de zogenaamde “consensus” van een aantal “klimaatdeskundigen in brede zin”. We komen er niet eens aan toe om deze discussies te voeren eenvoudig omdat de kennis daarvoor ontbreekt: het enige dat we krijgen aangereikt en blijkbaar tot ons wensen te nemen zijn de hapklare brokken van het IPCC, die in haar wijsheid de keuzen al lang voor ons gemaakt heeft.

Ik vind dat met name een zich Democraten noemende partij geen genoegen zou moeten nemen met deze situatie en met deze rol. Echte politici zouden alert genoeg moeten zijn om dit proces te onderkennen, en Democraten zouden er geen genoegen mee moeten nemen dat ongekozen (echte en vermeende) deskundigen op de stoelen van gekozen politici zijn gekropen. Maar D66 vormt met enkele andere partijen het minst kritische segment van de huidige volksvertegenwoordiging op dit onderwerp. O.K., ik denk niet dat de kritiek van de PVV op het klimaatbeleid in bijzonder diepgaande kennis is geworteld, maar ze hebben in elk geval in de smiezen gekregen dat er iets erg is scheefgegroeid in het beslissingsproces, en dat kan ik van D66 niet zeggen.

Op zich zal het allemaal niet echt dramatisch uitpakken en komt er een moment dat de wal het schip keert. Maar het feit dat D66 kortsluiting van het democratische proces zo maar accepteert staat me werkelijk tegen.

Ik neem aan dat u deze toelichting rustig terzijde schuift aangezien ik toch mijn lidmaatschap al heb opgezegd.

Vriendelijke groeten,

CdV

CdV is professioneel oceanograaf

In een derde afsluitende blog kijken we naar de reactie van D66 én Bram Bregman (wel actueel dus) op C’ brief!