In de Telegraaf van zaterdag stond een vlijmscherpe column van Leon de Winter, waarin we een aantal opmerkelijke overeenkomsten tussen de Eurofielen en de klimaat-alarmisten terugvinden. Ik heb hem hier onder integraal weergegeven. Verplicht leesvoer voor de lezers van mijn Euro zondag-blogs!

Liberaal failliet van D66

In Buitenhof trad Alexander Pechtold aan om toe te lichten hoe goed de Euro wel niet voor ons is en waarom we naar een federatief Europa toe moeten.

Nu ben ik zelf een liberaal, zelfs een sociaal bewogen liberaal, en ik heb dus altijd sympathie gevoeld voor D66. Maar een beetje liberaal heeft een gezond wantrouwen tegen het vermogen van nationale overheden om vast te stellen wat voor elke burger het beste is. Overheidsbemoeienis is hoogstens een noodzakelijk kwaad, en daar waar je het nodig hebt, is de kans erg groot dat het een stuk slechter uitpakt dan je hoopte, omdat er allerlei inefficiënte en ongewenste mechanismen in werking treden.

Supranationale overheden hebben alle nadelen van nationale overheden, maar dan vele malen erger. Je hoeft geen expert te zijn om dat te zien aan de wanprestatie van de EU-democratie. Een principiële keuze voor een federatief Europa is in strijd met een liberale signatuur. D66 heeft na vandaag voor mij niet eens meer een liberaal sausje.                         

Wouter Bos ook federalist

Tegenwoordig is Bos zorgadviseur bij KPMG, en hij kan dus redelijk vrijuit praten over de eurocrisis. Hij gaf een onbevangen inzicht in de gedachtenwereld van de politieke elite (zie de column van De Winter) die ons willens en wetens met deze crisis heeft opgescheept, met de woorden:

Er zijn vier dingen die iedere politicus eerlijk moet zeggen:

– De redding van Griekenland en Italië gaat ons geld kosten

– De schuld zal verder afgeschreven moeten worden

– Het noodfonds zal groter moeten worden

– We zullen soevereiniteit moeten overdragen

En later:

–  De Euro redt het wel, maar met welke landen was de vraag

Bos noemde overigens Italië in één adem met Griekenland, en leek er al van uit te gaan dat ook Italië gered zal moeten worden. Dat verraste me. Ik dacht dat er nog steeds goede hoop was dat Italië het zelf kan redden, omdat de schulden vooral oud zijn, en de huidige economie niet in het slop zit. Griekenland heeft geen economie, daar valt niets aan te sturen, terwijl de Noord-Italiaanse industrie tot de sterkste van Europa behoort. Zeker met het IMF erbij zou dat mijns inziens niet uit de hand mogen lopen, tenzij er een bewuste aanval op het land gepleegd wordt door de financiële wereld.

Overigens: ik had begrepen dat Italië niet eens gered kán worden. De daarvoor nodige bedragen zijn er gewoon niet. Dan is dus meteen het gesteggel van nu met het noodfonds verleden tijd en moet er een andere oplossing gevonden worden. Laten we hopen dat ik gelijk heb en Bos er naast zat.

Net als in de klimaatdiscussie telkens gebeurt, werd door Bos hier de realiteit ondergeschikt gemaakt aan een idealistisch uitgangspunt: er is maar één weg en dat is die naar de federatie. Daar heb ik in mijn eerste blog al meteen voor gewaarschuwd. Dat is de hele opzet van de crisis en daar moeten we niet instinken!

Want als je gewoon toegeeft dat die federatie niet alle Europese landen zal bevatten, geef je ook toe dat er in die federatie geen oplossing is voor de verschillende tempo’s van economische ontwikkeling die fundamenteel zijn voor Europa. En dat die federatie dus ook een fictie is. Maar daarover mag blijkbaar niet worden nagedacht…

Wiegel herkent meesterschap Papandreou, en hekelt Sarkozy

In Businessclass hield Wiegel zich op de vlakte. Wel merkte hij op dat Papandreou een uitstekende koers volgt, en dat hij de geschiedenis in zal gaan als een staatsman die op het kritische moment wist te doen wat noodzakelijk was. Ik ken de Grieken redelijk goed, en ik ben het helemaal met hem eens. Het referendum was een briljante zet. De opwinding bij Merkozy was in mijn ogen het zoveelste bewijs dat de regeringsleiders geen enkel benul hebben waarmee ze bezig zijn, en alleen hun eigen politieke straatje proberen schoon te vegen.

Over Sarkozy was Wiegel terecht zeer negatief: alleen al de gedachte dat China en Brazilië walgelijk veel geld in een 1000 miljard pot zouden storten, terwijl er nog niets bekend was over het oplossen van de crisis, was een ongelooflijke dwaasheid.

 

Maar Sarkozy was helemaal niet met de eurocrisis bezig, het bezoek van Obama en Cannes waren bedoeld voor glorieuze beelden op de TV, en als poging om zijn dramatisch kelderende populariteit op te vijzelen.

Nog steeds alleen oplossingen van ingenieurs

Dichter bij een oplossing dan dat we de kalmte moeten bewaren kwam Wiegel overigens ook niet. Telkens weer blijkt dat alles wat er aan de crisis gedaan wordt, symptoombestrijding van een politieke crisis betreft, en niet gaat over een oplossing van de problemen. Iedereen is het er over eens dat hoe langer een oplossing op zich laat wachten, hoe pijnlijker die wordt. Het lijkt erop dat de politieke elite het daarop aan laat komen, met als uiteindelijke uitweg de stap naar een politieke federatie. Dan vormt deze crisis de eindstrijd in een lang, bewust gepland proces waarin ons door de Fransen een federatief Europa door de strot wordt geperst.

Alle tekenen wijzen erop dat we nog maar in de beginfase zitten van wat er werkelijk staat te gebeuren, en dat de politici alleen bezig zijn met het uitstellen van executie.

Hoeveel kritiek er ook op mogelijk is, vooralsnog zijn de Matheo solution en mijn EMF suggestie de enige redelijk principiële oplossingen voor de crisis die ik gehoord heb. Welke econoom gaat de uitdaging aan en komt met een betere oplossing die we aan Merkel kunnen doorsturen?

 

Geen eind aan tragedie euro

 

(Leon de Winter, Telegraaf, 5 november 2011)

Aan de tragedie rond de euro komt geen einde omdat de euro zelf een tragisch verschijnsel is. Het is onzin om te denken dat je, wanneer je via een muntunie sterke economieën koppelt aan zwakke, welvaart creëert – er liggen dringende redenen ten grondslag aan hun sterkte of zwakte, en geen toevallige, zoals onze Europese leiders ons willen doen geloven.

De Grieken moeten hun economie hervormen en aan hun concurrentiepositie werken, luidt de slogan van de Europese elite. Hiermee blazen ze rook rond de illusies die ze dagelijks verspreiden rondom de oorzaken van de huidige meervoudige crises.

Hebben de banken zich als liederlijke winstjagers gedragen? Zeker. Hebben de Grieken de cijfers vervalst en hebben hun elites talloze miljarden gebruikt om hun eigen belangen te versterken? Ja. Maar het belangrijkste is dat onze eigen politieke elites, waarvan de leden ook nu weer in het huidige kabinet zitting hebben, de schandalige leugens rond de EU en de euro geïntroduceerd en uitgedragen hebben. De crisis van Griekenland en de euro is per definitie de crisis van de Europese politieke elite.

Rondom die elites hebben zich vooruitstrevende media verzameld, die het zicht op de ware oorzaken behoorlijk belemmeren en volop meedoen aan de vervalsing van de geschiedenis. In koor roepen de Eurofielen en de media dat we zonder Europa niet kunnen overleven. O nee? Liepen we vóór 1 januari 2002, toen we de glorieuze euro verwelkomden, in berenvellen? Dreven we geen handel met alle Europese landen? Was de gulden vóór januari 2002 een belemmering voor de instandhouding van een bloeiende, hoogstaande economie?

Politieke unie

De onverbiddelijke waarheid luidt dat we geen euro nodig hadden. De Europese Economische Gemeenschap had de verdragen over vrije handel en vrij verkeer van goederen en personen al geïntroduceerd en de meeste obstakels weggenomen, en de euro was er vooral, zo weten we nu, om toe te werken naar een heilige politieke unie, want daarvan droomden de Europese elites. Meer macht. Meer aanzien. Meer invloed. Voor de welvaart van Nederland, en de andere landen van de Gemeenschap, noch voor vrede of handel was de euro een noodzakelijke conditie.

Specialisatie is het toverwoord op een wereldomspannende markt. De omvang van de EU speelt daar geen rol. De Zweden en Zwitsers hebben er geen last van dat ze een eigen munt hebben – volgens de theorieën van de Eurofielen hadden ze moeten creperen door de belemmeringen van valutaschommelingen. En de Grieken hadden moeten stralen en schitteren.

De euro was en is het dierbare speeltje van de elites, en nog steeds ondernemen ze alles wat nodig is om dat speeltje te beschermen. Daar gaan de honderden miljarden aan op die de Europese belastingbetalers bijeen moeten brengen om de banken overeind te houden, dezelfde banken die kolossale winsten hebben gemaakt voordat het bedrog van de Grieken – niet één liegende en bedriegende Griek is voor het gerecht gekomen – aan het licht kwam.

De banken die hebben kunnen overleven door massale staartsteun, de banken die momenteel een loden rem zijn op groei omdat ze alleen geld lenen aan bedrijven en personen die het niet nodig hebben (ze moeten heel zware criteria aanleggen, zeggen ze), de banken die feitelijk geen hypotheken meer verstrekken en daarmee de ruggengraat van de welvaart in Nederland, de waardevermeerdering van particulier onroerend goed (in het zwaar belaste Nederland valt niet op een andere, eerlijke wijze aan vermogen te komen), tot stilstand hebben gebracht, de banken die nu via De Nederlandsche Bank om nog meer bescherming vragen, deze banken, die bakens van zekerheid en veiligheid hadden moeten zijn, deze banken staan nu in het brandende middelpunt van de crisis die onze politieke elites hebben uitgelokt.

In de decennia vóór 2002 heeft een utopie zich als een, ziekte in de cultuur van de politieke elites genesteld. Er bestond geen dwingende economisch-financiële reden voor de introductie van een muntunie. Maar er bestond een andere reden: de utopie van een politieke federatie. Tegen de opvattingen van de betrokken volken in sleurden de elites Europa de weg op die naar een nieuwe politieke werkelijkheid moest leiden.

De EU balanceert nu op de rand van een vulkaan, en dat is geen toeval. Dat is namelijk de weg van een muntunie die gebaseerd is op machtwellust, utopieën en zelfbedrog.  Waarom houden de elites vast aan een munt die onhoudbaar is? Omdat zij geen keuze hebben. Het geloof in de euro en de EU vertoont de trekken van een sekte. Wie kritiek heeft wordt verketterd. Als eraan getwijfeld wordt, dreigen de sekteleden met dood en verdoemenis: oorlog, armoede, ziektes. Dat uitgerekend hun sekte armoede en spanningen teweegbrengt, kunnen de sekteleden niet waarnemen. Zij gaan om met gelijkgezinden, ontmoeten gelijkgezinden, communiceren slechts met gelijkgezinden.

Schulden

De elites proberen nu de problemen naar voren te schuiven in de hoop dat een (niet waarneembaar) economisch reveil groei zal veroorzaken en daarmee de schuldenlast van de Grieken langzaam zal verdampen. Als zij hun drachme nog hadden gehad, hadden de Grieken via de beproefde methode van geldontwaarding kunnen reageren op hun schuldproblemen.

Nu houden de elites, via de banken, alle Europeanen in een financiële gijzeling. De onvermijdelijke rampen die nog gaan komen – Italië, Spanje, Portugal – kunnen niet worden ontlopen. En omdat onze elites ons als dominostenen achter elkaar hebben geplaatst, vallen we allemaal om.

De euro moest een nieuw Europa kweken. Welnu, dat is gelukt. Een Europa van bedrog. De Grieken mochten jarenlang grijpen wat ze konden – maar het waren de politieke en financiële elites die dat hebben toegestaan. Niemand is verantwoordelijk. Niemand kan iets verweten worden. En zoals altijd betalen wij, de sullen, de volgelingen, de braverds, de rekening. We zullen de leugenaars straks in topbanen in internationale organisaties of in de top van banken weer tegenkomen.

Hoeveel langer verdragen we dit nog?