Bart Verheggen (PBL, ECN) aan het woord over klimaatbloggen

Bijeenkomst van Platform Wetenschapscommunicatie en de Vereniging van Wetenschapsjournalisten in Nederland,
15 maart, KNAW Trippenhuis, Amsterdam

Het onderwerp van de middag was volgens de inleider breder dan de klimaatdiscussie, maar de schriftelijke aankondiging en de keuze van de sprekers maakten duidelijk dat deze wel degelijk centraal stond. Ook waren aardig wat bekenden uit deze hoek afgereisd naar de Tempel der Wetenschap van mijn goede vrienden van de KNAW, die als voortreffelijke gastheer fungeerde.
Toch is het uitstekend gelukt om de discussie naar het gewenste hogere plan te tillen, en kwam het klimaatdebat enkel aan bod als illustratie. Uiteraard beschouw ik de middag toch vanuit ons perspectief als klimaatsceptici, al was het alleen maar omdat hij dan opeens nog een stuk interessanter wordt.

Het einde van exclusieve en superieure kennis
Communicatiestrateeg Cees van Woerkum opende de middag met een ijzersterk betoog dat de aanwezigen aan de haren het nieuwe tijdperk van interactieve communicatie binnensleepte.

Hij rekende af met de communicatiemodellen uit het verleden en toonde aan wat de harde realiteit is: er is geen informatiestroom van informatieverschaffer naar de “ontvanger” meer, zo die er al ooit geweest is. De verschaffer kan hoogstens zijn informatie aanbieden in de enorme info-pool, en dat dan zó goed doen dat het beoogde publiek die er ook uit gaat halen.

De wetenschap kan zich niet meer beroepen op exclusieve en superieure kennis: dat wordt genadeloos afgestraft, zoals het HPV inentingsdebacle en de klimaatdiscussie inmiddels onweerlegbaar aangetoond hebben. En niet eens onterecht: er is voor goed opgeleid publiek enorm veel informatie beschikbaar, dus die exclusiviteit bestaat niet meer. Ook is dat publiek gewoon niet meer bereid om de wetenschapper als superieur te zien. “Dat is úw mening, professor, ik denk er heel anders over!”                                                     

HPV bezwaren gevaarlijke onzin
Van Woerkum toonde met een aantal treffende voorbeelden aan hoe slecht die superieure opstelling werkt.

Hij hekelde o.a. de minister die n.a.v. de HPV inentingen riep dat de bezwaren ertegen “spookverhalen” waren, en Coutinho die stelde dat dit “gevaarlijke onzin” betrof.

Als het je doel is om mensen te overtuigen, moet je je eerst goed informeren: wat gaat er in hun hoofden om? Als de meisjes en hun moeders al wekenlang met elkaar gepraat hebben, allerlei internetsites bezocht hebben, en zeer ongerust geworden zijn over zo’n moeilijk dilemma, en misschien zelfs wel anderen van hun twijfels hebben overtuigd, dan win je ze niet voor je door ze als gevaarlijke idioten neer te zetten.

Ook het uitlachen van een bezorgde vraagstelster uit de zaal bij een presentatie over biotechnologie, die dat ”onnatuurlijk” vond, was een grote fout. De goede reactie van de wetenschapper was geweest om te vragen: hoe bedoelt u “onnatuurlijk” ? Dan was er een gesprek uitgekomen dat tenminste wél een kans had opgeleverd om nader tot elkaar te komen.

Het beroep op de eigen autoriteit is een zwaktebod geworden, en werkt gewoon niet meer. Wie in deze tijd nog wil overtuigen, moet zijn publiek heel serieus nemen, anders maakt hij geen kans.

Ik was erg ingenomen met deze wijze lessen, die uiteraard rechtstreeks op het klimaatdebat van toepassing zijn, en verkneukelde me al op de manier waarop de volgende sprekers hiermee om zouden gaan. Want dat kon niet goed gaan!

Het publiek schreeuwt terug
Historicus Jona Lendering ging al meteen de fout in door te stellen dat hij zijn verhaal helemaal ging voorlezen. Hoezo eenrichtingverkeer?

Maar dat viel alleszins mee: het werd een boeiend en leuk gebracht verhaal, dat perfect aansloot bij het vorige. Hij toonde met voorbeelden aan dat de blogosfeer inmiddels eigenlijk oppermachtig is en er telkens in slaagt om de wetenschap de wind uit de zeilen te nemen, of zelfs te marginaliseren, zoals in zijn voorbeeld over de Iranologie.

Dat komt volgens Lendering enerzijds omdat niet-wetenschappelijke informatie veel toegankelijker is, vanwege het populaire taalgebruik en het feit dat echte wetenschappelijke artikelen vaak op betaalde sites staan. Bloggers kunnen dus makkelijk linken naar – gratis – informatie die hun verhaal onderschrijft en zich daarmee legitimeren.

Anderzijds blijven (precies zoals Van Woerkum al stelde) de wetenschappers hun goed opgeleide en in principe enthousiaste publiek voortdurend onderschatten en negeren. Ze delen hun informatie vooral met collegae en nemen niet de moeite om zich serieus tot deze belangrijke groep te richten, waardoor uiteindelijk velen van hen zich ontwikkelen tot wetenschapssceptici.
Dat dit direct ook leidt tot pseudo-wetenschap ontkende hij trouwens, deze groep is daar te slim voor.
Blijkbaar is men volgens hem in die groep dus ook als scepticus nog een zinnige deelnemer aan de discussie.
Maar dit punt werd niet opgepakt.

Bijna alle genoemde voorbeelden pasten in het beeld dat al die blogs maar een kwalijke bron van desinformatie vormden, gebaseerd op vreemde wereldbeelden en geheime agenda’s, waarbij het eigenlijke onderwerp van gesprek was hoe de échte wetenschap zich hiertegen moest wapenen.

Maar zonder verder onderscheid aan te geven noemde Lendering ook een geval van een onlangs door een uitstekend en feitelijk onderbouwd blog ontmaskerde Duitse onderzoeksschool die als geheel gezamenlijk het rechte pad volkomen kwijtgeraakt was. Zo’n groepsproces in een instituut kan blijkbaar goed fout gaan.
Kijk, dat werpt natuurlijk wel een heel ander licht op al die kwalijke bloggers!
Maar ook dit punt werd niet opgepakt.

Het betoog werd besloten met een aantal behartenswaardige raadgevingen aan het perspubliek waarvan ik de belangrijkste twee noem:
– Wetenschappelijke persberichten zijn altijd gehengel naar fondsen, die moet je als journalist nooit geloven;
– Wetenschappers overdrijven in hun publicaties in de meeste gevallen de werkelijke feiten om aandacht te trekken.

Ook deze sympathieke spreker kreeg dan ook mijn hartelijke applaus voor zijn voortreffelijke bijdrage aan het klimaatdebat!

Mainstream klimaatwetenschap wél superieur?
Vol verwachting keek ik uit naar de derde spreker, Bart Verheggen, enthousiast klimaatblogger, en als klimaatman altijd paraat om de AGW hypothese te verdedigen tegen de verraderlijke aanvallen van ons sceptici.

Hij heeft al vaker, zoals ook op ons Nieuwspoort symposium over de alarmistische KNAW brochure, zijn mening niet onder stoelen of banken gestoken, dat hij problemen heeft met de gelijkwaardigheid van sceptici en alarmisten in het klimaatdebat. Dat journalisten hoor en wederhoor toepassen en dus tegenover alle alarmistische deskundigen ook een scepticus plaatsen geeft de sceptici een veel te sterk podium, het suggereert namelijk dat de meningen gelijkwaardig zijn!

Nu hadden we net van Van Woerkum geleerd dat je als wetenschapper geen andere keus hebt dan nederig je oor te luisteren te leggen vóór je iets zegt, en de ander vooral heel serieus moet nemen. Wie vanuit superioriteit handelt zal bij voorbaat al het pleit verliezen. Het was het dus erg interessant of Verheggen dit zou oppakken!

In tegenstelling tot Lendering, die stomtoevallig precies aansloot bij Van Woerkum, greep Verheggen regelmatig improviserend terug op wat zijn voorgangers gezegd hadden, ontspannen en zelfverzekerd.
Hij reageerde meteen op de stelling van Van Woerkum, dat hij wel degelijk nadelen ziet aan deze aanpak, en ging zeer uitgebreid in op de bekende reden die ik hier boven al aangaf. Hij kwam daarbij in de spagaat dat hij Van Woerkum niet af wilde vallen, en haalde daarom als extra criterium de motieven van de opponent erbij, zonder die nader te omschrijven. Daarmee implicerend dat de motieven van sommige sceptici niet zuiver waren en je ze dus niet als gelijkwaardig hoefde te behandelen.

Deze keer gebruikte hij verder als extra argument voor de superioriteit van de AGW hypothese het feit dat hierover weliswaar geen zekerheid te bieden is, maar dat al jarenlang de wetenschappelijke onderzoeken die hierop wijzen zich opstapelen, en je dus móet concluderen dat er op een gegeven moment een overmaat aan bewijs is. Dit zou in de berichtgeving gewogen meegenomen moeten worden, in de vorm van minder aandacht voor het sceptische standpunt, zoals in Engeland ook in de NPR radio-code staat.
Hierop klonken uit de hele zaal instemmende geluiden…

Goh, dus er is tóch superieure wetenschap, en wel de klimaatwetenschap!

Klimaatwetenschap is blijkbaar een ander soort wetenschap
Deze opvatting is volledig in strijd met de opmerking die Verheggen later maakte dat wetenschap in feite georganiseerde scepsis is. Want daar is uiteraard geen sprake van als je mainstream wetenschap per definitie superieur acht aan nieuwe en kritische ideeën.

Verder wordt hierbij voorbij gegaan aan het feit dat normale wetenschapsbeoefening helemaal niet gebaseerd is op “meeste stemmen gelden”, maar op argumenten, en dat de gehele mainstream wetenschap vóór er een wetenschappelijk nieuw inzicht geaccepteerd wordt, altijd als één blok op het verkeerde pad zit. Uiteraard stapelen de elkaar bevestigende rapporten zich dan op.

Het bekendste voorbeeld hiervan is Wegener met zijn theorie over de drift der continenten, die 50 jaar op erkenning moest wachten, hoewel de mainstream theorie ronduit bespottelijk was, en het bewijs voor zijn theorie kraakhelder was. Ook de door Lendering genoemde ontmaskerde losgeslagen onderzoeksschool had tot enige bezinning kunnen leiden. Maar nee, ook dat punt was vandaag een stap te ver.

Op de vraag van Gerbrand Komen (oud KNMI directeur), of Verheggen het met hem eens was dat  de klimaatwetenschap ook wel wat van de sceptici zou kunnen leren, werd gereageerd dat dat maar ten dele waar was: er zat namelijk veel kaf tussen het koren bij de sceptici.
Maar goed, met erg veel omhaal kwam er daarna wel uit dat er toch misschien wel eens iets zinnigs gezegd zou kunnen worden door een scepticus en dat je er daarom misschien toch wel eens naar moet luisteren. Wat volgens hem extra moeilijk werd door de huidige polarisatie van het klimaatdebat.

Op mij komt dit allemaal enorm krampachtig over. Als je jezelf zo deskundig acht, dan grijp je toch elke kans aan om met sceptici in debat te gaan? Je wint altijd: of je leert iets interessants, of je zet hem op zijn nummer. Waarom dan dat gedoe over gewogen aandacht? Zet ze maar vol in de schijnwerpers, zou ik zeggen als ik alarmist was.

Integriteit en vertrouwen
De stelling van Van Woerkum over de nieuwe tijd en het einde van exclusieve en superieure wetenschap ging er bij dit gezelschap in als koek. Ik denk ook dat er weinig tegenin te brengen is.

Maar hierbij wordt uit het oog verloren dat dit niets zegt over het gezag van échte autoriteit. Dit effect is alleen maar toegenomen in een tijd waar het in de media steeds meer over de persoon dan de inhoud gaat. Niet wat iemand zegt  is nog belangrijk, maar wie het zegt. Niet het partijprogramma maar het mediaoptreden van de politieke leider bepaalt het stemgedrag.
Dit vertrouwen is wel broos:  “het komt te voet en gaat te paard”.

Uit onderzoeken is namelijk gebleken dat het publiek wel degelijk nog steeds bereid is om wetenschappers te vertrouwen en autoriteit toe te kennen, maar dat dat vertrouwen direct instort wanneer men het gevoel heeft dat de wetenschapper een dubbele agenda heeft, bijvoorbeeld  in de vorm van geldelijk belang of een politiek gefundeerde mening.

Het proces dat hoogopgeleiden doormaken van positief geïnteresseerd naar wetenschapsceptisch waar Lendering het over had, wordt dus door de wetenschappers zelf in gang gezet, op het moment dat hun integriteit niet meer geheel buiten kijf staat.

En wie bekend is met de wetenschappelijke wereld, weet dat er heel veel persberichten en publicaties eigenlijk niet door de beugel kunnen. Zoals Lendering al zei: doordat het eigenlijk alleen gehengel naar fondsen is, of overdrijven om aandacht. De feitelijkheid is dan direct al onder de maat, waarmee het publieke vertrouwen op het spel gezet wordt.

Wat de klimaatwetenschap zichzelf maar inmiddels ook de hele wetenschap aangedaan heeft met haar dramatische prestatie in de opeenvolgende IPCC rapporten, maar nog sterker door na het climategate schandaal totaal na te laten schoon schip te maken, maakt het een gotspe om juist in het klimaatdebat een superieure positie voor de wetenschappers te claimen. Want zoals Van Woerkum ons leerde: dat gezag is niet te herstellen door een superieure opstelling en door de opponent niet serieus te nemen.

Moeten professoren twitteren?
Na de pauze werd een zaaldiscussie gehouden onder de vlotte leiding van Martijn van Calmthout (chef wetenschap Volkskrant) aan de hand van een aantal stellingen. Ik vond deze niet bepaald uitdagend, en de (gewenste) uitkomst leek meestal al tevoren vast te staan. Veel nadruk lag op het stimuleren van een actievere houding van wetenschappers door deel te nemen aan de nieuwe media, waarbij alles van vóór Twitter al als ouderwets leek afgeschreven. Lang werd stilgestaan bij de vraag of alle wetenschappers moesten twitteren. Velen bevestigden dat, voorlichters van wetenschappelijke  instellingen legden uit hoe ze dat zelf deden of intern pushten, en hoe succesvol dat was. Kortom een groot ja!

Tot ik aan het woord kwam en stelde dat ik daar niet zo’n voorstander van was: die wetenschappers zijn ook maar mensen met persoonlijke meningen, en blijken in de praktijk Twitter juist vaak te gebruiken om hun gemoed te luchten, daar waar dit in het wetenschappelijke keurslijf niet mogelijk is. Daarbij wordt door het getwitter dus juist weer een enorme stroom niet-wetenschappelijke informatie gecreëerd.
Helaas werd meteen na deze opmerking de microfoon weer naar een volgende tweeter doorgegeven. Gelukkig mompelde mijn gezaghebbende buurman nog naar me dat hij wel begreep wat ik bedoelde, maar daar hield het wel mee op.
En zo werd voor de vierde keer een toch wel wezenlijk punt niet opgepakt.

Een leuk moment deed zich voor toen Van Calmthout Marcel Crok aan het woord liet over zijn rol als kritische bewaker van de wetenschap, en hij daarna aan Rob van Dorland (KNMI klimaatman) vroeg of die het nut wel zag van dergelijke critici. Pas echt leuk werd de vervolgvraag: als je dan met zo’n uitstekend ingelichte criticus te maken hebt, is er dan ook sprake van een vergelijkbaar niveau?

Het was geen verrassing dat Van Dorland dát niet over zijn lippen kreeg. Zo gemakkelijk kwam hij daar niet mee weg, want een aanwezige wilde weten wat dan wel de opleiding van Marcel was.  Zijn wetenschappelijke status (hij is scheikundige) werd met instemming begroet, de zaal leek hem wel degelijk de autoriteit toe te kennen die van Dorland hem even tevoren onthouden had. Maar dat waren dan ook collega-journalisten.

Stealth Advocacy
Helaas is mijn stelling over de rol van integriteit bij het behoud van autoriteit niet aan bod gekomen. Ik wil die toch nog even koppelen aan de eerdere blogs over de KNAW en het Rathenau Instituut. Wanneer je de regels van ethische wetenschapsbeoefening als “honest broker” zoals die door Roger Pielke Jr zijn besproken overtreedt en je toevlucht neemt tot de zg Stealth Advocacy Research, gaan meteen bij het publiek de belletjes rinkelen dat er sprake is van een bias. Dat wordt afgestraft met totaal verlies van gezag. En dat is wat de klimaatwetenschap zelf over zich heeft afgeroepen. En wil ze haar gezag terug dan zal ze schoon schip moeten maken.

Hoewel ik eerder weg moest (een KIVI bijeenkomst bij Shell over deep sea technologie, ook enorm inspirerend) en het optreden van Hans Laroes grotendeels heb gemist, denk ik dat ik toch al met een gerust hart kan stellen dat het referentiekader van de aanwezigen die de oren goed open hadden, vanmiddag flink is uitgebreid met zeer nuttige informatie. Het klimaatdebat zou er bijzonder wel bij varen als de besproken principes door de klimaatwetenschappers zouden worden opgepakt.