In vergelijking met het buitenland staan we zeker niet op achterstand. In de VS vliegen de voor- en tegenstanders van de menselijke broeikashypothese (AGW = Anthropogenic Global Warming) elkaar nog voortdurend in de haren met ad hominem aanvallen of nog erger.

In Nederland zijn er nog maar weinig klimaatalarmisten, bijvoorbeeld Van Soest en Bregmans, die zo’n soort benadering kiezen, en zich daardoor zelf buiten de serieuze, inhoudelijk discussie plaatsen. Als we hen even vergeten, dan zien we dat in ons land er wel degelijk goede discussies tussen protagonisten en antagonisten hebben plaatsgevonden, deels op websites, deels ook in meer besloten gedachtewisselingen in kleinere e-mail circuits.

Ik ken verschillende voorbeelden waarbij antagonisten en protagonisten tenminste enig wederzijds respect voor hun uiteenlopende standpunten hebben getoond bij intensieve gedachtewisselingen via e-mail.

Het KNMI, nog steeds hoofdzakelijk de verkondiger van de AGW-doctrine van het VN-Klimaatpanel (IPCC), heeft enige malen gerenommeerde klimaatsceptici voor seminars in de Buys Ballot-zaal uitgenodigd. Dat lijkt op het eerste gezicht mooi. Of is het alleen maar een gratuite tegemoetkoming aan de wens van de overheid dat er ook geluisterd dient te worden naar AGW-sceptische geluiden, terwijl men in AGW-protagonistische kring toch stug blijft volharden in het verkondigen van eigen standpunten, op grond van gemeende grotere expertise dan die van de antagonisten?

Een akelig voorbeeld is de discussie over de zogenoemde KNAW-klimaatbrochure. In deze brochure werden veronderstelde feiten over klimaatveranderingen gepresenteerd, die vervolgens door enkele tientallen klimaatsceptische wetenschappers werden betwist, op grond waarvan zij de KNAW hebben verzocht de brochure in te trekken. De KNAW weigerde een formele inhoudelijke reactie te geven op dit protest. Ook een recent rappel wist de KNAW niet te vermurwen om inhoudelijk in te gaan op de zeer nauwkeurig geformuleerde bezwaren tegen de brochure. Men hult zich in stil- zo niet doodzwijgen.                     

Een tweede voorbeeld van doodzwijgen betreft het onlangs verschenen rapport IPCC AR5 SREX over het verband tussen vermeende klimaatverandering en extreme weersomstandigheden. Het kwam wereldwijd als een verrassing dat in de hoofdtekst van dit rapport wordt erkend dat zon verband niet vast staat. Echter, in de ‘Summary for Policymakers’ (SPM) wordt het verband toch weer gesuggereerd. Ik heb tot driemaal toe aan de Nederlandse auteurs en reviewers van SREX om een verklaring gevraagd voor deze discrepantie. Geen antwoord! Dit verschil tussen de SPM en de degelijke wetenschappelijke beschouwing in de hoofdstekst van het SREX-rapport werd doodgezwegen.

Zo schieten we dus echt niet op met een open wetenschappelijke discussie over de klimaatproblematiek.

Het lijkt mij dat de AGW-protagonisten hun eerder verkondigde twijfelachtige veronderstelling over een AGW-dreiging publiekelijk in stand willen houden en geen discussie daarover wensen. Dat is niet een attitude die men bij serieuze wetenschapsbeoefenaren mag verwachten. Waarmee ik dan helaas, impliciet, twijfel aan de wetenschappelijke kwaliteit en integriteit van de verkondigers van een AGW-dreiging.

En dezer dagen presenteerde een nuchtere wetenschapper onmiskenbaar een AGW-antagonist hoe het concept van de samenvatting van het komende rapport van het VN-Klimaatpanel (Assessment Report 5 of AR5), dat dit najaar ter discussie komt, er uit zou kunnen zien.

1. De verwachte temperatuurstijging als gevolg van CO2-stijging in de atmosfeer is 15 jaar uitgebleven. Dit noopt tot nader onderzoek van de hypothese over het effect van de stralingstransfer processen op de oppervlaktetemperatuur.
2. Er is geen aanwijzing dat de frequentie van het optreden van extreme weerverschijnselen de laatste 50 jaar afwijkt van een statistisch te verwachten variabiliteit.
3. Gletsjers smelten lokaal af, maar niet versneld.
4. De zeespiegel stijgt, maar niet versneld.
5. IJsbeer- en pingunpopulaties nemen toe, zodat daaraan geen signaal van dreigende klimaatverandering aan de polen kan worden toegeschreven.
6. De samenvattende, verontschuldigende conclusie van deze alternatieve SPM zou zijn: Sorry dat we de laatste dertig jaar Uw tijd hebben verspild met dikke en verontrustende rapporten.

Mijns inziens hoeven AGW-antagonisten zich niet langer in de positie te voelen gedrongen om IPCCs wetenschappelijke evaluaties te bestrijden. Mijn voorspelling is dat een nadere kritische beschouwing van de wetenschappelijke onderbouwing van AR5, daar ook niet toe zal nopen. Waar het om gaat, is wat in de SPM ter discussie op nationaal niveau naar voren wordt gebracht en hoe reviewers, ook nationale (in het bijzonder KNMI en PBL), een mogelijk klimaat-alarmistisch getint advies aan de beleidsmakers alsnog denken te kunnen verdedigen.

Ik hoop op een doorbraak, zodanig dat ook zij die tot dusver de alarmistische visie van het VN-Klimaatpanel hebben uitgedragen, op wetenschappelijke gronden tot bezinning komen.

Wat de KNAW heeft bewogen de klimaatbrochure uit te brengen, en die aan de vaste kamercommissie voor Milieu en Infrastructuur aan te bieden, is mij nog steeds een raadsel. Het lijkt een voorbeeld van overschatting van de wetenschappelijke competentie van enkelingen, die bij het schrijven ervan waren betrokken. De KNAW is niet zon geleerd genootschap op allerhande gebieden als het zich wellicht meent publiekelijke te kunnen presenteren. Als wetenschappelijk genootschap zou het zich vooral dienen te richten op een degelijke onderbouwing van stellingnamen, niet op de reproductie van ex cathedra uitspraken van anderen, in dit geval het IPCC.

Nullius addictus iurare in verba magistri. Deze spreuk is het motto van de Britse ‘Royal Society’ (RS), de oudste akademie van wetenschappen in de wereld. Dit motto betekent zo veel als dat leerlingen niet verplicht zijn om de woorden van hun meester zonder meer voor waar aan te nemen.

We zien, van buiten de KNAW, toch enigszins hoopvol uit naar het toekomstig beleid dat de KNAW gaat voeren onder leiding van een nieuwe president, Hans Clevers. Wij weten van hem dat hij een creatief wetenschapper is, die zich op zijn eigen vakgebied ook open heeft opgesteld voor twijfel aan de waarde van de destijds heersende consensus.