Abdij West Vleteren: bierverkoop

Afgelopen week reed ik naar de St Sixtusabdij van West Vleteren in de Vlaamse Westhoek bij Ieper. Eerder voor NRC Handelsblad schreef ik hoe de strijdende doden het slagveld van de Great War groen houden. Op de begraafplaatsen van de vele honderdduizenden gesneuvelden staat letterlijk dat de Belgische bevolking hen een ‘eeuwigdurende rustplaats’schonk. Dure belofte bij dure grond.

Helaas rukken 4 jaar later toch de windmolens op. Protestborden toonden dat de snelweg door groen slagveld nog steeds niet van de baan is. Zie geenstreepdoordewesthoek.be.

Trappistenbier soldaat maken
De monniken van West Vleteren brouwen trappistenbier dat wereldberoemd is. Meer dan de 12 is de 8 is een zalig donker winterbiertje, waar CO2 op hoogst aangename wijze in zit opgeslagen. En ik kan abdijbezoek eenvoudig verantwoorden vanuit mijn positie als cultuurchristen.

In tegenstelling tot reageerder Hans Erren geloof ik niet dat ‘de rede’ hét onderscheidende criterium is in beschaving. Rede is een gereedschap dat Diederik Stapel ook gebruikte als het hem uitkwam. En wat is een werktuig in handen van barbaren? Integriteit is voor mij het criterium. In plaats van een werktuig is dit een grondhouding voor denken en handelen.

Zijn er gemeenschappen en levensvormen die dit principe op eigen wijze voorleven en invullen? Hartstikke boeiend wat mij betreft. De abdijen boeien mij naast dranktechnische redenen vanuit twee principes die met de economische crisis aan relevantie winnen.

  • De eerste: Meer eigen initiatief om zelfvoorzienender te leven in voedsel en financien (dat kun je opvatten in verschillende ruimtelijke schalen).
  • De tweede: hoe verhoudt je jezelf tot een gemeenschap en je omgeving. Als kosmopolitisch toerist/sprinkhaan, barbaar, of als langere termijn investeerder.
  • En natuurlijk alles dat daar tussen zit…

    Pas na inbellen te bestellen, als je geluk hebt...

    Middeleeuws doen uit decadente overwegingen
    Laten we eerlijk zijn: speciaalbier is een luxeproduct dat wordt verkocht bij gratie van decadentie en welvaart. Nog maar 30 jaar geleden werd er niet of nauwelijks Belgisch bier geimporteerd in NL. Zoals de eerste ‘single malt’whisky hier ook pas eind jaren ’60 verscheen dankzij een liefhebber die in Den Hoorn Texel woont. Het verhaal rond de abdij is gewoon productbeleving. Maar daar is niets mis mee, geen gezeik iedereen rijk. Als decadent romanticus wil je een verhaal bij je product.

    De monniken van West Vleteren zijn hét schoolvoorbeeld van succesvolle streekmarketing.
    Zij gebruiken exclusiviteit en het principe ‘ creëer je eigen mythe’. Liefhebbers van het bier komen vanuit Amerika naar deze Vlaamse uithoek, en zelfs uit Langweer. Het was policitus Yves Leterme (uit Ieper) die 4 jaar geleden Vlaamse media in komkommertijd vertelde dat dit bier ‘het beste ter wereld’was genoemd. ‘Als ik een lekker biertje wil ga ik naar de paters’.

    40 eu per krat plus 10 euro statiegeld

    De media-aandacht leidde tot files van 6 kilometer naar het klooster en wachttijden van 8 uur (je kunt niet keren op de weg naar de abdij), iedereen wilde het exclusieve bier in houten kratje hebben. Om die files te be-eindigen werd een bestellijn ingezet. Iedere succesvolle beller mag via deze lijn 2 houten kratjes ophalen á 40 euro, na doorgeven van nummerbord. Ik ontmoette mensen die 2 uur lang de bezettoon kregen voor ze slaagden. Er doen verhalen op internet de ronde, waarin bierliefhebbers zelfs een Indiaas Callcentre inschakelden om er tussen te komen.

    Exclusiviteit is de andere succesfactor. De monniken brouwen 30 maal per jaar 13 hectoliter. En dat is het dan. Officieel mag het niet in de handel, maar Bier en Co in Amsterdam en vele anderen lapen dat aan hun laars: voor 15 euro per flesje.

    Geheimzinnigheid, een geheim is het andere verkoopargument.
    Ik mocht ook geen monniken in het wild fotograferen. En wat ze daar doen behalve 7 maal per dag bidden, in één week het hele boek Psalmen erdoorheen zingen, af en toe een minderjarige schandknaap aaien: je weet het niet. Voor mensen grootgebracht in protestantse huize heeft hun Mariagrot in het bos wel een hoog Efteling-gehalte. Bij de Abdij van Koningshoeven is het me gelukt binnen te glippen, om een uur lang met camera het rijk alleen te hebben.

    De Mariagrot in de St Sixtusbossen: een hoog Efteling-gehalte voor niet katholieken

    Dankzij het bier kunnen de monikken zichzelf bedruipen.
    In het café In de Vrede naast de abdij kunnen toeristen terecht. Zelfs op een donkere novembermaandag zit die tent halfvol. En de omzet kan er niet om liegen: iedereen die geen houten kratje kon krijgen, kan hier treetjes van zes kopen voor 17,50. Ook pakt iedereen een pintje á 3,50. Even in een half uurtje turven op een donkere dinsdagmiddag zag ik hoe er minstens 80 x 17,50 in een half uur van weggingen, ex losse consumpties. In de zomer zit de tent dagelijks stampvol.

      Kortom: de monniken moeten vele tonnen euro’s per jaar omzetten, waarschijnlijk is het een miljoenenbedrijf. Daarbij staan ze in een lange traditie van Benedictijnen. Door veel werken (ora et labora) en weinig uitgeven is menig klooster schatrijk geworden.

    Stevige omzet in café In de Vrede naast abdij

    De EUSSR gooit weer eens roet in het zelfredzame eten
    Zoals iedere gemeenschap of kleine agrarier die zichzelf wil redden en eigen voedsel wil voorzetten, is Homo sapiens eurocratensis de grootste vijand van rendabele zelfredzaamheid. Zo voerden de monniken hun etensresten aan een kloostervarken, dat ze op aten en ook opdienden aan hun gasten. Zoals ik ook mijn kippen slacht en vlees deel met de liefhebbers. Maar EU-gesanctioneerde ‘gezondheidscontroles’ maakten dit zo duur, dat de monniken ermee ophielden. Bij de Abdij van Koningshoeven mag men vanwege onze Eurocraten ook geen zelfverbouwd voedsel meer opdienen aan de eigen gemeenschap.

    Op de achtergrond de hopteelt: de eerste beschrijving van hop als toevoeging aan bier werd gegeven door de non Hildegardis in de 11de eeuw in Duitsland


    In tegenstelling tot de ‘kosmopolitische’bouwwerken berekend op 10 jaar tot de sloop- gaat de abdij volledig in de omgeving op van de Westhoek: hij hoort er in thuis en voegt iets toe. Dat is mijn tweede punt

    Landbouwer versus jager-verzamelaar
    De Benedictijners met hun abdij verpersoonlijken het vestigen, bewerken, in cultuur brengen van de sedentaire landbouwer. Zij moesten traditioneel iets met hun omgeving doen, zich daartoe verhouden, wat men nu ‘duurzaam’noemt. Terwijl de stedelingen en kosmopolieten van nu dankzij fossiele brandstof overal en nergens kunnen leven. En na gedane zaken verder kunnen trekken, als de jager-verzamelaars van weleer. Zo kun je ook de inflatie verklaren van ‘duurzaam’ tot subsidieslurpen en windmolens vanuit deze sprinkhaanmentaliteit.

    Hét vraagstuk van komende decennia is: hoe houden wij onze leefomgeving leefbaar en aangenaam. Uiteindelijk is veel vernietiging van groene ruimte terug te voeren tot mensen die geen bal geven om iemand’s leefomgeving en mensen die achterhaalde denkpatronen huldigen. Het verzet tegen de zinloze en half miljard euro en 1000 hectare nationaal landschap kostende vierbaansvariant van de Centrale As kwam volledig van directe inwoners.

    Het IMBY-principe
    Het is onwaarschijnlijk dat 3 minuten tijdwinst de streek ooit weer een half miljard euro oplevert, omdat één Dokummer transportbedrijf met bestuurdersconnecties het er hielp door te duwen. Ga bij de A6 in Lemmer zitten, in plaats van de gemeenschap te belasten. Ook in één van de laatste groene stukjes van Vlaanderen, de Westhoek zie je dit. Hier vormen bewoners met de Common Wealth Wargraves Commission een blok tegen ongebreidelde asfaltering van het slagveld uit de 1ste Wereldoorlog, zie Geenstreepdoordewesthoek.be. Zeg ik als hard core-automobilist. Asfalt lijkt hier een symbolistische bezwering van simpelen van geest die áltijd denken, dat meer infrastructuur altijd meer economie betekent. Los van de vraag of de streek die half miljard euro ooit terugverdient dankzij extra zinloos asfalt.

    Het IMBY-principe is- vergelijkbaar met eigendom- een zeer krachtig mechaniek bij beheer van de leefomgeving, ook door Roger Scruton besproken in ‘Groene Filosofie’. Nadat decennialang de progressievo’s ‘groen’mochten spelen via het afdwingen van overheidsbemoeienis en bureaucratie zijn de mensen zelf weer aan zet. Directe betrokkenheid geeft een zekere terugkoppeling.

    Bovenstaande is maar een schets, gedachtenkronkel gevuld met wat autokilometers: maar het kan als tussenstap dienen naar een volwaardige filosofie die je met hoofd, hart en handen kunt leven.