Morgen en overmorgen ben ik op het ecologencongres van de Nern en Necov in Lunteren. Het wordt een interessant programma, over plasticiteit in gedrag en vormen van snelle (micro)evolutie, de ecologie van urbanisatie.

Het evolutionaire ecologie-deel interesseert mij het meeste. In tijden waarin mensen een grote selectiedruk uitoefenen, is het interessant te zien welke gedrag- en zelfs genetische aanpassingen organismen doorvoeren. Ik heb er al eens een artikel over geschreven voor EOS, ‘Nieuwe soorten klaar terwijl u wacht’. Zoals ook de cicliden in het Victoriameer tonen kan soortvorming veel sneller lopen dan gedacht.

Vaak zijn ecologen niet de meest objectieve wetenschappers
Ze zijn vaak milieuactivist en onderzoeker tegelijk (Theunis P. Louise V. enz). Met overdreven heilsverwachtingen van ‘de natuurlijkheid’, zoals in Waddensleutels: Terwijl ‘herstel’van de Wadden naar de situatie van de jaren ’80 gewoon betekent dat je de kust met fosfaat moet bemesten, debatteren Groningse ecologen over ‘biobouwers’: de holistische ‘het geheel is meer dan de som der delen’-werking van organismen.

Ze spenderen 8 miljoen euro onderzoekssubsidies, kopen 3D-camera’s voor een ton euro en nemen zelfs per satelliet waar wat vissers al eeuwen weten: dat een leger zeesterren en vogels in een oogwenk een hele mosselbank uitroeit. Een topdown effect, terwijl hier een bottom up-effect; de voedselsituatie van grotere invloed moet zijn.

Maar dan krijgen we dat nu academisch verwoord te horen. Steeds draaiend rond de simpele olifant in de kamer van het Wad: dat fosfaatbemesting en ‘vervuiling’- de eutrofiering- goed was voor veel vogels als de kanoetstrandloper en zijn vreten: het nonnetje, maar ook voor de aangroei van mosselen: kensoort van eutroof water. Het gaat er bij veel ecologen niet in dat ‘positieve’trends door menselijke activiteit kunnen worden veroorzaakt, en negatieve door milieubeleid. De mens is slecht, en ‘De Natuur’is goed, dus moet je zoveel mogelijk mens weghalen en dan komt het goed. Men roept steeds iets van ‘overbevissing’, want dat is een menselijke invloed en die moet dus wel slecht zijn. En wie dat betwijfelt die is een ‘visserijvriendje’.

    Maar er zijn gelukkig vele positieve uitzonderingen. Die hoop ik morgen dan ook weer te ontmoeten. Leuk!