Bijen hebben weinig aan mediahysterie over insecticiden, wel veel aan bloementuinen, goede imkers en bestrijding varroamijt

Het Europese Parlement besloot vorige week tot een tijdelijke ban op insecticiden uit de categorie neo-nicotinoiden.

Zogenaamd om de ‘mysterieuze bijensterfte’ in Europa een halt toe te roepen. Veel beslissingen van Europarlementariërs op milieugebied zijn gefundeerd op mediahysterie, aangesticht door milieuclubs en mensen als Jeroen van der Sluijs van de Universiteit Utrecht. (kom ik zo op) De beslissing om via deze ban bijen te ‘redden’ is een mooi voorbeeld van mijn stelling, dat het meeste milieubeleid uit Brussel dient ter groene zelfprofilering van (13.000 euro per maand kostende) Brusselse politici.

Want – zoals ik 3 jaar terug al schreef– in werkelijkheid is aan die bijensterfte niets mysterieus. Dat bevestigde de presentatie van bijenbiologe Coby van Dooremaalen van Wageningen Universiteit nogmaals op het Nern-Ecologencongres in Lunteren.

Bijenkolonies in Europa sterven door:

  • 1. Varroa destructor, de mijt die álle kolonies heeft besmet in Europa. Imkers die hun kolonies wél goed behandelen met miticiden hebben na de winter in 80 procent van de gevallen nog overlevende bijenvolken. Zonder behandeling maar 10-20 procent.
  • 2. minder beschikbaarheid van diverse nectarbronnen in de activiteitsperiode: monotonisering van de landbouw speelt hier een rol én de vertegeling van tuinen/opruimdrift van overheden
  • 1003. eehh, insecticiden die niet volgens de (in Nederland strenge) reglementen worden gebruikt in de landbouw

  • Winteroverleving is de crux
    De Varroamijt is afkomstig uit India en werd 60 jaar geleden voor het eerst overgebracht op Europese bijenvolken. De mijt zit overal, terwijl in Nederland het gebruik van neo-nicotinoiden die onreglementair worden toegediend fragmentair plaatsvindt: áls het al in zulke doses gebeurt dat dit een bij kan doden na verdunning door het milieu. Die waarneming sluit pesticiden uit als hoofdoorzaak, want sterfte vindt overal plaats en de actieradius van een bijenvolk is maar 3 kilometer, bij voedselzoeken (met tussentijds bijtanken) 10 kilometer.

    De Europese honingbijen hebben geen defensiestrategie tegen de mijt, in tegenstelling tot Indische bijen die een langere co-evolutie met deze plaag kennen. De mijt vestigt zich op het jonge bijenbroed en zuigt de levenssappen er uit, letterlijk.

    In de activiteitsperiode- de zomer- brandt iedere 3 weken een generatie werksters op. Een nieuwe generatie volgt de opgebrande werksters dan weer op. In de winter moet het stadium larve-jonge bij-bij echtere een langere periode overbruggen van wel 200 dagen. Bij onbehandelde kolonies (in september, augustus of in juli) heeft dan in 80 procent van de gevallen de mijt het bijenbroed zo uitgezogen, dat geen bij meer levend overwintert.

    Voedselgebrek voor bijen oorzaak nr2
    Minder eiwitrijk voedsel voor bijen en voedselgebrek verzwakken ook bijenbroed. Ook in eitjes van bijen zit een dooier met het eiwit vitellogenine, dat bij bijen extra belangrijk is. Werkbijen slaan dit eiwit ook op in kop en achterlijf. Daar dient het ook als voedselvoorziening voor de kolonie, de werksters voeden anderen er mee. Een door mijten geparasiteerd bijenbroed heeft minder vitellogenine beschikbaar als bij, en verzwakking van de kolonie werkt zo dubbel. Minder eiwitrijk nectar in de activiteitsperiode verzwakt kolonies dus en maakt ze kwetsbaarder voor de mijt.

    Waar is de nectar gebleven?
    Weilanden zijn nu meestal monotone biljartlakens Engels raaigras, waar Friesland eerder nog ‘Lan fan fjild EN BLOMMEN’heette. Overregulering door Brussel en de Nederlandse overheid maakte dat boeren alleen door hyperintensivering nog konden renderen. Zie ook de monocultures van mais voor biobrandstof en veevoer: alleen goed voor wilde zwijnen.

    Een andere oorzaak van minder stuifmeel in opeenvolgende periodes: Wanneer lindes hun stuifmeel loslaten bellen Gerda Geranium en Piet Zeur direct de gemeente: Overlast! De zaag er in.

    Een bezoek aan een modern tuincentrum werkt ook ontnuchterend. Ze verkopen buitenkeukens, 100 varianten op een houten schutting en 1000 varianten op bestrating, maar je zoekt je een ongeluk naar (bloem)planten: winkels vormen een afspiegeling van wat mensen willen, anders verkochten ze het niet. De afstand tussen goede voedselbronnen voor bijen neemt ook in stedelijke omgeving steeds meer toe, terwijl ze veel energie verbruiken bij de vlucht en moeten bijtanken.

    Wie bijen (en vlinders) wil helpen, zet zélf de tuin vol met bloemplanten, zoals hier ridderspoor, stinkende gouwe en salie. Bijen kunnen prima zonder papieren protocollen, communicatiecampagnes en overheidsbureaucratie

    Een oorzaak mediahysterie over neo-nicotinoiden: Jeroen van der Sluijs
    Wat is dus de bron van nadruk op de minst belangrijke oorzaak van bijensterfte, pesticiden? Belangrijke bron van hysterie over een -zeer mager bewezen- relatie tussen neo-nicotinoiden en wintersterfte van bijenvolken- is Jeroen van der Sluijs van de Universiteit van Utrecht die de media afgelopen jaren bleef tracteren op bijenhysterie, waarbij hij de nadruk legde op neo-nicotinoiden.

    De docent ‘nieuwe risico’s in Natuurwetenschap en Samenleving’onderzoekt onder meer de rol van media bij besluitvorming. Het door hem verspreidde bijgeloof past in zijn onderzoekslijn. Hij weet veel van risico-analyse, risicoperceptie en besluitvorming maar veel minder over bijen dan de Wageningse bijbiologen. Wij vroegen ons hier al eerder af, Jeroen, waarom trek je risico’s uit zijn verband bij bijen, nadat hij de Vara had gefopt.

    Vanuit zijn hoek kwamen de berichten waarbij hij het risico van het insecticide neonicotinoide werd uitvergroot voor bijen. Zijn verhaal lokte het verzamelde onbenul van de pers als zoete nectar.

    Het is eenvoudig om (meestal links) journaille op de kast te krijgen.
    Zie Jaffe Vink zijn boekje ‘Het Gifschip’, verslag van een JOURNALISTIEK schandaal. Roep iets over ‘gevaarlijke chemicaliën’ wijs de kapitalistische klassenvijand van de Vara- ‘De Industrie’- aan als bron. Koppel dat aan een ‘ernstige bedreiging’ en iets aaibaars (de bij is op afstand het meest aaibare insect) en de volgende dag staat Zembla bij je op de stoep.

    De regel van Paracelsus dat giftigheid in de dosis zit, is aan veel (meestal chemisch analfabete) journalisten niet besteed. Chemicaliën zijn per definitie ‘gif’, stoffen ‘die er niet horen en dus wel gevaarlijk zullen zijn’. Van der Sluijs weet dat. Het is precies zijn werkterrein: de risicoperceptie bij milieuzaken van veel Westerse journalisten (en meestal urbane politici) is verwrongen, meer op Romantisch symbolisme (‘De Natuur’is zuiver en goed, dus ‘onnatuurlijk’is slecht) gestoeld dan kennis van zaken. De schade die de journalistiek zo aanricht door het aanstichten van averechts beleid moet in de miljarden euro’s per jaar lopen.

      Een eigenschap van een insecticide is dat een insect daar dood aan gaat. Bijen zijn insecten. Gaap. Feitje: De grootste producenten van zenuwgiften en insecticiden als nicotine en verwante stoffen op aarde zijn echter planten, en niet Bayer. Lees het boek van bioloog Jean Marie Pelt, ‘De Geheimtaal van de Natuur’en je weet al genoeg voor de juiste risicoperceptie, voor bijen het geweldige boek ‘honingbijen’van Jurgen Tautz verkrijgbaar bij KNNV.

    Of het volledig is toe te schrijven aan mediamanagement van Van der Sluijs en co: dat is natuurlijk ‘informed speculation’, en uiteindelijk ook niet zijn volledige verantwoordelijkheid. Wel passen zijn activiteiten- het voeren van (meestal linkse bio- chemisch analfabete) journalisten met bijgeloof- in de lijn van zijn onderzoeksgroep. Ik vind het een interessante theorie die om zijn reactie vraagt.