We zitten met Poolse boerderijpaarden opgescheept in de natuur

We zitten met Poolse boerderijpaarden opgescheept in de natuur

Het stokpaardje van Nederlandse natuurbeheerders, de Poolse Konik (= Pools voor paard), is geen betrouwbare afspiegeling van het oerpaard. Het echte oerpaard was kleiner, breedhoeviger, niet lichtgrijs maar bruin tot donkerbruin met korte maanharen, het soort pleeborstel-kapsel dat Langweerder moeders krijgen nadat ze de erotiek de kast in doen. Dat valt op te maken uit het natuurhistorische proefschrift dat Cis van Vuure mij toestuurde, vanwege mijn bescheiden rol in het debat over het Grote Grazen en vriendje Frans Vera.

Stokpaardje wordt bospaardje
Het oerpaard stierf in Europa nagenoeg uit door ‘de klimaatverandering’: de plotse opwarming die na de laatste ijstijd inzette, waardoor het leefgebied van de droge steppen verdween en veranderde in bos.  Als laatste toevluchtsoord van wilde paarden gold volgens het historische bronnenonderzoek van Van Vuuren ‘De Grote Wildernis’: een uitgestrekt bosgebied noord-oostelijk van Warschau (op de as Bialowieza-Konigsberg bij de Biebzra) waar vanaf de 13de eeuw de Duitse Ridderorde huishield, en waar dankzij oorlogen dorpen waren verdwenen en landbouw onmogelijk werd. De Duitse grondigheid decimeerde de oorspronkelijke Pruisische bevolking, de heidenen.

De Grote Wildernis werd zo weer een aaneengesloten bos, een sub-optimaal habitat voor de paarden waar ze zich niettemin aan wisten aan te passen. Afspiegelingen zie je in de dichtere delen van New Forest, waar ik deze hyperromantische foto nam van dit verwilderde paard, een pony (witte variant die bij wilde paarden niet voorkwam)

De laatste wilde paarden waren bospaarden

De laatste wilde paarden waren bospaarden

Het tussen de Duitsers en het Pools-Litouwse koninkrijk betwiste gebied werd een soort no-go area, waar ook geen stroperij kon plaatsvinden. Een veilig gebied voor wild, zoals je dat ook ziet in door wolvenfamilies betwiste zones: daar zijn hun prooidieren relatief veilig, de wolven durven er niet te komen omdat ze dan elkaar afmaken.

De Duitse ridderorde beschermde haar jachtrechten in de Grote Wildernis, en eeuwenlang behoedde dit de oerpaarden voor uitsterven. Maar na 3 eeuwen verdween dat regime, de stroperij nam toe en de laatste oerpaarden verdwenen van het toneel.

Wilde paarden volledig inferieur aan gedomesticeerde
Echt wilde paarden waren onhandelbaar en ontembaar, zoals je ook een wolf niet zindelijk krijgt en tot lieve hond kan temmen. Verwilderde paarden kun je met wat opvoeding wél handelbaar maken, want dat zit in hun genen gefokt.

De oerpaarden waren veel te klein en onhandelbaar, niemand wilde ze hebben, onafzichtelijk vergeleken met de trotse rijdieren waar de adel prat op ging. Van Vuuren bestrijdt het aan Duits bosbouwbaron Brincken ontleende idee dat wilde paarden aan Poolse boeren waren uitgedeeld, die er mee zouden hebben gefokt. Maar iedereen die een gedomesticeerd paard kruist met een wilde krijgt daar alleen maar slechtere eigenschappen voor terug.

De kern van Van Vuuren zijn proefschrift is de aanval op  Brincken, die vooral door Vera en vele anderen kritiekloos werd geciteerd. Waaronder door Vetulani, de fokker die op basis van ‘van horen zeggen’-beschrijvingen van Brincken de lichtgrijze en soms langmanige Konik fokte, het stokpaardje van Nederlandse natuurbeheerders, dat nu alle vegetatie in uiterwaarden kaal trekt en broedvogels decimeert: dat dus meer op Poolse boerenpaarden lijkt dan op het oerpaard, zoals we dat ook al kennen uit de grotschilderingen van Lascaux.

Ik ben nog bezig het proefschrift uit te lezen, maar kan tot zover alleen maar zeggen: Van Vuuren heeft geen half werk geleverd.

De grote wildernis van de laatste wilde paarden bestond uit dicht bos

De grote wildernis van de laatste wilde paarden bestond uit dicht bos