RZ14RIP
Momenteel kraakt een 18-jarig meisje op PVV-blog The Post Online de kwaliteit van de School voor Journalistiek in Utrecht, omdat ze iets over criminele Rifkippen wilde schrijven en dat mocht niet. Ze wil daarom sociale rancunewetenschappen (genderstudies en sociologie) gaan doen, en zichzelf heul eiguhwijs vinden. De blog roept nogal wat boze reacties op bij de mensen waar ik ook wel eens mijn pijlen op richt: journalisten.Die boosheid van ex-collegae is echter deels terecht.

Het meiske voelt zich – geheel ten onrechte- teveel voor regionieuws. Ik begrijp die fascinatie voor ‘landelijk nieuws’ bij journalisten niet zo, behalve dat ze zich dan belangrijker voelen, ijdelheid der ijdelheden. Terwijl landelijk nieuws vaak betekent dat je achter een bureau deskundig doet over iets waar je geen reet van weet of over een plaats praat waar je niet bent. Waar je in de regio schrijft over het echt bestaande leven voor je neus, op loop of fietsafstand…Landelijker dan hier op de prairie in Langweer- nu beschreven in Elsevier Juist- kun je het niet krijgen, het is hier net Dogville van Lars von Trier.

De beste leerschool voor journalistiek is geen journalistiekschool maar een regioredactie: nergens leer je zo snel werken, in korte tijd een netwerk van lokale bobo’s opbouwen, krijg je een lokale blauwdruk voorgeschoteld van de maatschappij als geheel. Inclusief de treurnis en gedoofde levensverwachtingen die het leven de doorsneemensheid biedt in een provincieplaatsje. Of het nu bij Linedancing-concours is in Ede of een New Age Wellnessbeurs in Veenendaal waar iedereen op zoek was naar zichzelf.De Schreeuw van Munch drong zich aan mij op.

Het is eigenlijk gek dat we zoveel aandacht besteden op internet aan de opvattingen van iemand die nog nat achter de oren is, het gaat me ook niet om het meisje maar het onderwerp: wat voegt een (hbo)opleiding journalistiek nu toe, behalve een overschot op een krimpende arbeidsmarkt.  Volgens mij kunnen de journalistieke opleidingen wel sluiten, op die van Ede na. Ik wil daarbij een pleidooi houden voor ‘mentaliteit’ als randvoorwaarde voor relevante journalistiek, naast kennis van zaken natuurlijk: dat is wat een paar goede docenten in Ede namelijk leerden en uiteindelijk zegt een papiertje niets, goede mentoren zeggen alles. Zoals ik nu veel leer van andere mentoren en zelf ooit goede mentor wil zijn.

Ede, samentrekking van Ellende
Zelf heb ik- toen het sjezen in Wageningen definitieve proporties aannam- ook een journalistieke opleiding gedaan, de orthodox christelijke in Ede. Waarom journalistiek? Ik had als bos- en natuurbeheerstudent een keer een ingezonden stuk voor de Volkskrant geschreven over de emotionele toon die discussie over jacht overheerst. Jagen is volgens mij deelnemen aan de natuur en haar ervaren zoals zij echt is, en ik was leerlingvalkenier bij een Brabantse bandiet. Het was al duidelijk dat ik nooit een promovendus wilde worden die 4 jaar ploetert op de relatie tussen bosmuizenkeutels en varens, een rapport poepend voor een diepe bureaulade, slechts gelezen door mijn promotoren.

Wanneer je vervolgens redelijk uit je woorden kunt komen, en geneigd bent eerst te zeggen ‘oh dat kan ik wel’, om vervolgens af te vragen: ‘sjezus hoe moet dat in godesnaam, nou we zien wel’, dan toon je al kenmerken van een journalist. De overschatting van het belang van je eigen gezichtspunt, en het improvisatievermogen heeft slechts nog enige rijping en vorming nodig. Als je daarnaast ook maar- hoe waar zijn clichés- nieuwsgierig bent, wilt weten hoe iets werkt en je op een onderwerp kan storten als pitbull, je wilt volzuigen met kennis tot je bioloog onder biologen bent, ingenieur onder de techneuten: dan kan die combi zomaar iets aardigs leveren. Ik heb veel aardigs mogen doen.

Levensbeschouwing
De keuze voor Ede had een geografische reden: het lag dicht bij Wageningen. Daarnaast geeft een Hbo-opleiding met slechts 2 dagen aan lesuren die je met de ogen dicht kunt afronden een deels staatsgefinancierd excuus en hemelse ruimte voor vele alternatieve interesses. Waarvan basgitaar spelen in diverse bandjes de belangrijkste was. Dit naast headbangen en brullen op Orphanage bij Unitas en- mijn andere even hardnekkige kant naast de liefde voor zware metalen- religie en filosofieavondjes bij de studentenvereniging waar ik later de PR ging doen als bestuurslid: Navigators Wageningen.
Ede had dus nog een pluspunt. De levensbeschouwelijke component. Bij mij liep de genetische fascinatie voor ‘Het Leven’(biologie, waar komt het leven vandaan en hoe werkt het) naadloos over in levensbeschouwelijke interesse: je experimenteert met Zen bij een kale ex-gereformeerde in Utrecht, gaat eens Yoga proberen tussen puffende vrouwen en homoleraar- Rutger- die je met zalvende stem een ongemakkelijk gevoel geeft wanneer je in ‘de poephouding’ moet staan.
De opleiding stak door aandacht voor persoonsvorming in kwaliteit met kop en schouders boven de lagere journalistiekschooltjes uit. Daar leer je hooguit om een ander een microfoon in zijn neus te duwen, om dan domme vragen te stellen: het resultaat van die opleidingsinsteek weerspiegelt zich in het NOS Journaal, en andere ‘kwaliteitsjournalistiek’. Geen flauw benul hebben waarom je denkt zoals je denkt, als ‘iedereen’maar zo denkt. Maar dat niet erg hoeven vinden zolang dat bij je collegae ook maar het geval is en je elkaar samen erg gaaf vindt, als politiek juiste Verantwoordelijke Wereldburgers. (en publieke omroepsubsidies mag cashen). Hoofdredacteur Marcel Gelauf vindt dat hij geen wetenschapsjournalisten nodig heeft, en het tenenkrullende resultaat van die arrogante leeghoofdigheid zien wij dagelijks prime time, louter omdat de NOS uit gewoonterecht zoveel publiek geld krijgt toegesmeten.

De loftrompet
Laat mij de loftrompet ontsteken, doe de heilsbazuin schallen en laat ons de gehele schare der hemelse engelen aanroepen om enkele docenten van de journalistieke opleiding in Ede te danken. Ze leerden je daar in die belangrijke levensfase -waarin gierende hormonen je kennis van de wereld in belang overstemmen- nadenken over jezelf, over de cultuur van de mainstream die niet vanzelfsprekend is (orthodoxe christenen móeten wel, omdat ze constant hun geloof moeten verantwoorden wanneer dit niet een verwaterd ietsisme blijkt). Want journalistiek leer je toch wel in de praktijk, leer eerst maar eens waarom je het wilt doen.
Enkele docenten in Ede leerden je als adolescent denken over je plaats in de maatschappij, de geschiedenis en het universum: religie en filosofie. We hadden een psycholoog, Els van Dijk die agogische vakken gaf, en die je kritisch leerde kijken naar jezelf: dwars door de natuurlijke neiging van mensen om niet alleen anderen te foppen maar vooral ook zichzelf. We hadden een orthodoxe bijbeltijger, de wiskundige Van Delden die – naast Bijbelkunde- filosofie gaf, en die je vooral leerde om bij een argument van iemand te kijken: waarop baseert deze het en uit welke stroming komt dat. Iedereen baseert zijn ‘waarheden’en vanzelfsprekendheden op axioma’s.
De meeste mensen die klakkeloos de mainstream verdedigen (= 90 procent van de journalisten) doen dat, zonder te beseffen wat die mainstreamcultuur representeert, en of er geen betere alternatieven zijn: een wonderlijke mix van generatie ’68 geleuter, nivelleringsdrang, feminisme, egoisme, atheisme, egoverheerlijking, postmodernisme en het bijbehorende relativisme, met als hoogste gebod ‘gij zult niet oordelen’ (behalve over de oordelaars, en zij die iets naars zeggen over homo’s vrouwen en indiginous peoples), en waarbij duidelijkheid direct wordt veroordeeld tot ‘stellig’.  Want ‘Alles is relatief’. Oh? Die stelling klinkt wel erg absoluut, vindt u niet.
Het verleden als gids voor het heden
Wanneer iets mijn interesse wekt, jaagt een vonkje door de grijze cellen, waar anders al snel de slaap intreedt of de vogeltjes buiten lonken. Dan kan ik snel informatie opnemen en al gauw trek je een treetje filosofie open, van Nietschze, Schopenhauer (mijn favoriet, Ome Sjoop) en Montaigne tot Martin Buber en Plato, maar ook de filosofie voor de zwijnen van schrijvers als Alain de Botton: lol! Het is nog steeds een hobby, en dankzij Roger Scruton woon ik nu op het Friese platteland. Al daagt het besef nu dat de gehele Westerse filosofie slechts een voetnoot is bij Wolter Kroes: geniet van het leveh, want het duurt maar eveh. Levenskunst is uiteindelijk meer fysiek en sensueel dan cognitief.
Je kunt pas vóór anderen over iets schrijven, als je zelf iets van de wereld weet. We kregen les een gedreven historicus, Johan Snel die je kritisch deed kijken naar het wereldgebeuren: hij toonde de relevantie van het verleden voor keuzes in het heden. Kijk naar de enorme invloed van ’68 op onze cultuur, naar de plaats van Nederland en vooral de wording van ‘Europa’, de scheidslijn tussen orthodox en katholiek tussen Oosten en Westen en de rol bij het conflict in de Balkan. Van hem kreeg ik al voor 9/11 ‘Botsende Beschavingen’van Samuel Huntington te lezen. Historie is nog steeds een hobbie, wij Westerlingen zijn slechts een voetnoot bij wat de Romeinen ons nalieten.

  • Natuurlijk kregen we ook spelling en Nederlands. Maar zoals regelmatige lezers van ons blog en mijn soms wanhopige eindredacteuren bij dagbladen en tijdschriften mochten ervaren: dat heeft nauwelijks effect gehad. Rijtjes leren en regels, ik heb het nooit kunnen opnemen of me er aan kunnen houden. Ik zuig me vol met kennis, jaag mijn slachtoffers na en leg ze met vragen op de pijnbank tot ze geirriteerd raken áls ze maar betekenisvolle antwoorden geven, verwerk dat en kwak het op een doek. Een letter-accountant mag daar van mij mee stoeien, zoals ik ook niet mijn eigen administratie moet willen doen. Nooit voor de populariteitsprijs gegaan ook…

Mentoren, mensen en mentaliteit tellen meer dan een papiertje
Zo zie je maar: het zijn MENSEN met kennis en ervaring waar je iets van opsteekt, een papiertje of de naam van een opleiding zegt steeds minder, zeker nu nieuwe media de oude verdringen. Zo heb je ook vele academici die geen wetenschapper zijn maar fondsenwerver en paper-poeper. Eén van Neerlands meest productieve ecologen Rob Bijlsma maakte ook nooit een officiele biologiestudie af. Maar noem mij één ecoloog die zo zuiver door wetenschappelijke nieuwsgierigheid wordt gedreven, terecht beloond met een prijs…
En dat geldt even goed voor journalisten: een papiertje zegt weinig, je moet de mentaliteit hebben om werkelijk te willen weten hoe iets zit . Bij wetenschapsjournalistiek  moet je  daarnaast honger hebben naar kennis. Helaas wordt het wapperen met papiertjes in een gebureaucratiseerde samenleving overgewaardeerd, je moet overal certificaten en papieren garanties voor leveren. Zodat op papier de kwaliteit groeit- ook van de natuur- terwijl de praktijk en de werkmentaliteit verder uithollen.

De regio is het echte leven
De praktijk is de toetssteen van alle theorie en papieren pretenties. Het is ook de enige leermeester van journalistiek handwerk.
Mijn leerschool was een bijbaantje bij de Gelderlander Editie Ede Wageningen, waar ik me met wat bluf had binnengeluld. Ik kon basgitaar spelen, en werd gebombardeerd tot de muziekdeskundige van de redactie. En terwijl andere studenten in Wageningen hondenbaantjes hadden – gatenkaas snijden bij Leerdammer- schreef ik recensies van concerten en cabaretvoorstellingen, om dan een half uur voor de deadline op mijn vouwfietsje, de Rypke 2, naar het redactiehonk te racen terwijl de eindredacteur in Arnhem zenuwachtig door de telefoon vroeg of het al klaar was. We hadden een geweldig team, en plamuurden dagelijks vele pagina’s vol.
Ik kraakte op aanraden van mijn chef kunst het Nijmeegse gehijg van Frank Boeijen, joeg de band van Mathilde Santing tegen me in het harnas door ze als gestorvenen op het podium te portretteren. Ik was getuige van de oestrogene explosie van het huisvrouwenpubliek bij De Kast, ‘ooohhh Syb’. Pogoend bij Kabaal am Gemaal in Wageningen op Agnostic Front- glas bier in de ene hand, notitieblokje in de andere had ik plots een existentiele ervaring: verrek, dit is mijn werk. Al gauw kwam daar ook lokaal-politieke verslaggeving bij en hoewel ik daar niets van wist deed het er weinig toe: als schaap met vijf kloten met bovenmodale werklust en bemoeizucht brei je dat wel weer recht.

Het schaap met vijf kloten: met wat lef en bravoure bereik/camoufleer je veel in journalistenland

Het schaap met vijf kloten: met wat lef en bravoure bereik/camoufleer je veel in journalistenland

Terug in de moederschoot van natuurwetenschap waar foute mentaliteit ook oprukt…
Uiteindelijk- na op de stadsredactie van Het Parool terecht te komen- keer je dan weer terug in de moederschoot van de originele interesse. De natuurwetenschap. Waar je in het sociale verkeer al snel ziet dat de mensheid in morele en sociale zin nooit enige vooruitgang zal boeken- iedereen doet maar wat- hoop je dan op één terrein nog iets van progressie te kunnen bespeuren: om daar over te mogen schrijven. Dat is de natuurwetenschap (sociale wetenschap is slap gelul), ons groeiende arsenaal van kennis en inzicht in de werking van de natuur, haar creativiteit en onze creativiteit om de natuur in ons eigen voordeel aan te wenden.
Via de wetenschapsjournalistiek kon ik zo al reizend, vragend, inlezend, vele interessante wetenschappers ontmoetend en verwonderend in 13 jaar afmaken wat in de collegebanken zo moeizaam ging: de natuur leren kennen en doorgronden. Helaas zie je dat in de wetenschap de zelfde sociale processen de overhand krijgen, die juist zo oninteressant zijn: the Goddamn Social Life. Vele ecologen die onderzoek willen doen erkennen dat ze wat met de heersende beleidsmode mee moeten doen- beetje alarm slaan over het klimaat- om nog voor onderzoeksgeld in aanmerking te komen, ze noemen zich cynisch grijnzend klimaatprostituee. Het huidige financieringssysteem beloont zo al snel de verkeerde lieden, het is gericht op de academici die de beleidsbureaucratie – dé huidige financieringsbron- een existentiele rechtvaardiging verschaffen met ‘Groot Milieurisico, Meer Regels Nodig’.
Zo komt ook de wetenschap die ‘het leven’ zou moeten bestuderen, gedreven door nieuwsgierigheid, op het terrein van overleving terecht: hoe behoud ik mijn baantje. En zo ontstond ook het bestaansrecht van ons blogje Climategate.nl: iedereen die enig zicht heeft op hoe wetenschap nu werkt, weet dat het zo werkt: Joost van Kasteren, de voorzitter van mijn wetenschapsjournalistenclubje hield er al een lezing over. Wanneer ook journalisten de mentaliteit én het kennisniveau verliezen om hun toegevoegde waarde te leveren- het leveren van een kritische helicopterview- wordt zij even overbodig als de broodwetenschappers waarvan de hoernalisten nu braaf persberichtjes en beweringen overschrijven.

Dus wat kun je dan toevoegen aan de wetenschapsjournalistiek?
Een peer reviewed publicatie hangt nu al jaren in de pijplijn, en dat boek dat komt er ook nog wel. Als ik mijn zinnen ergens serieus op zet lukt het altijd. Het terugkeren naar de moederschoot van de mainstream-media staat ook op het programma. Uiteindelijk schreef ik 10 jaar lang voor de landelijke dagbladen in NL en BE, en is een blog maatschappelijk gezien een statusval. De instelling is altijd gelijk gebleven, evenals het plezier. Wanneer je na een congres in Triest door de Alpen rijdt, op een top staat en foto’s maakt, of wanneer je in New Orleans in een swamp wetenschappers interviewt blijft die zelfde realisatie bestaan: verrek, dit is mijn werk.

Samengevat: een échte journalist wordt net als een echte wetenschapper gedreven door nieuwsgierigheid. Hij wil de goede vragen kunnen stellen om zo te leren hoe het écht zit…Wel zie je binnen wetenschap én journalistiek dus de zelfde nood: gebrek aan financiering en daarmee tijd, vergroot de jachtigheid en beloont de mensen met de slechte mentaliteit. Wij vinden daar op Climategate.nl een oplossing voor en blijven met projecten diep graven, z0als ik dankzij 3 jaar graven het gepruts van Imares kon doorzagen. Onthullingen volgen….