Kan Ensis zich beter handhaven dan Spisula bij meer suppleties?

Kan Ensis zich beter handhaven dan Spisula bij meer suppleties?

Imares trekt bij het verklaren van trends in de Noordzeekustzone voor verschillende opdrachtgevers andere conclusies- afhankelijk van het doel van de opdracht(gever)- op basis van de zelfde beschikbare gegevens in het zelfde ecosysteem afkomstig van de zelfde onderzoekers. Hiervan wordt garnalenvisserij (deels) ten onrechte de dupe. Dat kan ik – na nu exact 3 jaar op het dossier te werken hard maken op basis van metingen uit de WOT Schelpdiersurvey.

In het Natura 2000-proces voor het Ministerie van EZ (voor Ton IJlstra) schuift Imares de achteruitgang van het aantal overwinterende zwarte zee-eenden- door afname van schelpenbanken Spisula- in de Noordzeekustzone in de schoenen van garnalenvisserij. Dankzij het verminderde eendental en minder spisula krijgt het habitat H1110 de kwalificatie ‘matig ongunstig’. Jaag visserij weg uit de kustzone, en het doel van exact 51.900 zee-eenden zou worden gehaald.
Terwijl de onderzoekers in andere rapporten voor andere opdrachtgevers in 2011 (Stichting Mare) expliciet toegeven dat

  • –    de invasieve exoot Ensis de Spisula verdringt/zijn plaats in neemt in de Noordzeekustzone sinds 1995, zoals blijkt uit de WOT schelpdiersurvey
  • –    dat de zwarte zee-eenden (noodgedwongen door overname Ensis) op de minder voedselrijke Ensis overstappen, die 95 procent van het zee-eendenvoedsel uitmaken in de Noordzeekustzone van 2001-2007, én dat de draagkracht nooit meer voldoende zal zijn voor het gestelde zwarte zee-eenden doel in de NZ Kustzone

…laten ze die overduidelijke trend in de Natura 2000-rapporten zoveel mogelijk op de achtergrond.

Het Natura 2000-doel voor zwarte zee-eenden (51900) is gebaseerd op de Spisula-rijke situatie voor 1995. Die komt niet meer terug omdat Ensis de plaats inneemt van Spisula sinds 1995. Het is dan ook bijzonder gek dat Imares voor het Ministerie van EZ in het VIBEG-proces bij ‘hersteldoelen’ pleit voor bescherming van Ensis. Zie rapport C50/11 voor Natura 2000 voor Ton IJlstra, in charge bij Natura 2000 voor het Ministerie van EZ (tevens bij Maasvlakte 2):

2. Toename van oppervlak en dichtheid aan schelpdierbanken, zoals van Spisula (Halfgeknotte strandschelp) en Ensis (Amerikaanse zwaardschede), verspreid voorkomend over de relatief diepere en minder dynamische delen van de kustzee

Dus Imares pleit voor bescherming van een exoot in Natura 2000-rapporten waarvoor visserij weg moet, terwijl ze weten dat die exoot de spisula verdringt: en dat die trend de belangrijkste oorzaak is voor de kwalificatie ‘matig ongunstig’ die Imares geeft aan de Noordzeekustzone. Het is OF Ensis OF Spisula, niet beide. Maar hier voor Stichting Mare geven Imares-onderzoekers toe:

Herstel” van de aantallen eenden tot op het gewenste doelenniveau is dan ook onwaarschijnlijk, zolang de voedselsituatie (= zolang voedselarm Ensis stuivertje wisselt met voedselrijker Spisula RZ) niet drastisch verandert.

  • Snapt u Imares nog?
'gezaghebbend en onafhankelijk': de humor staat bij ieder Imares-rapport voorin

‘gezaghebbend en onafhankelijk’

Schelpdierstoelendans
Dus waar in de jaren ’80 en ’90 nog voldoende draagkracht was- gemeten in Spisulavlees- voor af en toe 100.000 overwinterende zee-eenden- terwijl de visserijdruk vele tientallen procenten hóger lag met toegang van +300 pk-boomkorschepen, is die draagkracht gekelderd na 1995 doordat de per biomassa-eenheid minder energie opleverende Ensis de plaats inneemt van Spisula.

  • Ik opperde hier op Climategate.nl al eerder die mogelijkheid. Ensis vertoont namelijk alle kenmerken van een invasieve exoot die zich het ecosysteem binnen elleboogt: hij heeft ook de zelfde optimumdiepte van voorkomen rond de -10 NAP. Maar ik had nog niet alle data uit de schelpdiersurvey sinds 1995 zo mooi op een presenteerblaadje gekregen.

Bij deze schelpdierstoelendans is ook een eenvoudige biologische verklaring te geven: Ensis vreet schelpdierlarven, larvifagie heet dat verschijnsel, en eenmaal gevestigd schakelt hij zo mogelijk de concurrentie uit. Maar: laten we voorzichtig zijn, een correlatie is geen relatie, bij de opkomst van Ensis ten koste van Spisula kunnen veel meer factoren van belang zijn. Er zijn ongetwijfeld milieufactoren die Ensis extra bevoordelen ten koste van Spisula, en nooit valt uit te sluiten dat visserij daar één van is: maar wat is het bewijs?

Aanvullende verklaring: zandsuppleties en heel misschien, een heel klein beetje visserij
Mijn donkerbruine met bewijs onderbouwde vermoeden voor zo’n factor waar Ensis beter op aanpast dan Spisula: de sterk in volume en aantal toegenomen zandsuppleties in de Noordzeekustzone door Rijkswaterstaat. Ensis kan zich makkelijker bewegen, ingraven en wegvluchten (één reden waarom de zee-eend er minder energie uit haalt). Het is goed mogelijk dat Ensis zich makkelijker bij zo’n regime aanpast dan Spisula. Het volume van suppleties tussen 10-20 miljoen kuub langst de kust is het dubbele van wat er door de ‘zandhonger’ jaarlijks aan extra zand het Wad op komt, en waardoor Waddengaswinning  (de financier van de Waddenacademie) géén bodemeffect zou hebben. Een significante milieufactor in Habitat H1110.

Wat dubieus is- en hier reeds op Climategate.nl- besproken- is de moeite die Imares-onderzoekers zich troosten om Rijkswaterstaat hier vrij te pleiten met haar zandsuppleties. Terwijl Mardik Leopold gebied 1 boven Ameland als gesloten visgebied aanwees vanwege de laatste spisulabanken en de daarop etende zee-eenden, voerde Rijkswaterstaat tegelijkertijd bij Ameland zandsuppleties uit. Sindsdien na 2010 zijn de laatste spisulabanken én de zee-eenden ook boven Ameland verdwenen. Tegelijk is al uit onderzoek van Rijkswaterstaat uit 1993 bekend dat suppleties schelpdierbanken begraven. Dus er is een negatieve RELATIE tussen suppleties en schelpdieren.

Imares-wetenschap: Het was de buurvrouw niet, dus dan was het de overbuurman, die woont in de zelfde straat
Maar wat doet Imares: op basis van het ontbreken van een statistische correlatie tot 2007 tussen spisula en suppleties zeggen Mardik Leopold en Martin Baptist in 2009- betaald door RIKZ- dat er geen RELATIE is. Ze schuiven vervolgens de garnalenvisserij de schuld in de schoenen, op basis van residual explanation: ‘het moet wel de visserij zijn en klimaatverandering, want wij vinden hier dat het niet de suppleties zijn’. Deze bewering – een residual explanation, hét kenmerk van slechte wetenschap volgens Wildavsky in ‘But is it True’- is het ENIGE ‘bewijs’dat Imares tegen garnalenvisserij heeft, én daarmee het Ministerie van EZ waarvoor Imares haar beweringen optuigt om de ambtenaren een ‘wetenschappelijke’rechtvaardiging te geven voor reeds vaststaand beleid.

Vervolgens wijzen Imares-onderzoekers steeds naar die Baptist en Leopold 2009-studie om te beweren dat suppleties geen oorzaak kunnen zijn, zoals in deze Imaresstudie uit 2011

Boven Ameland vond bovendien in 2010 een zandsuppletie plaats. In dit gebied zijn de tot voor kort nog aanwezige Spisula-voorkomens inmiddels verdwenen maar er kon geen causaal verband worden aangetoond tussen de zandsuppleties en de aanwezigheid van Spisula (Baptist & Leopold 2009).

Ziet u nu wat voor flauwekul-redenering hier wordt verkocht? Afwezige correlatie als ‘geen relatie’verkocht
Er vindt in 2010 een zandsuppletie plaats waarna de spisula verdwijnt. Het is al 20 jaar bekend dat zandsuppleties schelpenbanken begraven. Maar Imares verwijst naar een studie uit 2009 die tot 2007 (een te korte datareeks) geen statistisch significante CORRELATIE vond en zegt dan: er is geen RElatie. Ik weet zeker dat als we de Baptist en Leopold-studie over zouden doen met data tot 2010, er wél een correlatie wordt gevonden, waar al een Relatie bekend is.

En hier- voor deze andere afdeling van het Ministerie van EZ met ander opdrachtdoel, geven de onderzoekers ook doodleuk toe dat minder eutrofiering (fosfaat) de draagkracht van de NZ-kustzone en Wad doet dalen voor mosselen en eidereenden. Zoals wij steeds al schreven, en visserijbioloog Dolf Boddeke al begin jaren ’90 opperde, maar wat Imares in Natura 2000-context consequent wegmoffelt. Sterker nog, hier pleit Imares voor het verder verlagen van draagkracht via vermindering van eutrofiering.

  • Conclusie: Imares laat moedwillig (men weet het best) gegevens weg afhankelijk van het doel van de opdracht(gever)`en klantrelaties, en trekt op basis van de zelfde gegevens andere conclusies met de zelfde onderzoekers. Volgens mij kun je dat wetenschappelijke fraude noemen.

Dít is wat mij betreft hoe je wetenschapsjournalistiek bedrijft, pas mogelijk omdat ik er 3 jaar lang met enige regelmaat in kan duiken. Mijn non-conformisme hier levert nu vooral scheve gezichten. Maar ik doe waarin ik geloof en vraag Imares aan te tonen op basis van bewijzen dat ik hier geen gelijk heb. Volgens mij is dat hier onmogelijk….