Deel 2 van een serie in de aanloop van de Europese verkiezingen

Verenigde staten van Europa federale staat federaal Europa federale europese staat economische gemeenschap politieke unie.

Waarom het “pas op de plaats” standpunt een leugen is

De EEG
Zoals ik al in mijn allereerste blog over de EU schreef, zijn we ooit goed begonnen. De EGKS en de EEG waren uitstekende initiatieven: pijlers onder een Europese economische gemeenschap. We hadden een common market nodig om economisch en industrieel uit te groeien tot een welvarend en stabiel werelddeel. Het was ook een enorm succes: de economische groei lag rond de 5% per jaar. De vele grenzen en munten waren af en toe wel lastig, maar stonden een stormachtige groei niet echt in de weg. Toevallig is dit deze week nog bevestigd door Coen Teulings, die amper economische voordelen ziet in het invoeren van één gezamenlijke euro. Inmiddels is hij geen directeur meer van het CPB dus kan hij wél openlijk zeggen hoe het zit.

In de EEG werd er tussen soevereine landen onderhandeld over handelsakkoorden die “mutually beneficial” waren. En dat waren ze al snel, want iedereen heeft baat bij een grotere markt. Behalve degene die te duur produceerde, dus er zat ook een sterke incentive in om je productiviteit te verhogen. En als dat niet lukte, kon je gewoon devalueren.

Een EEG kon ook prima productvoorschriften harmoniseren met een normencommissie, en een centraal octrooiregister runnen. Of een zeer intensieve samenwerking tussen politiekorpsen organiseren om grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden: dat heette toen al Interpol. Of transplantatie organen distribueren. Of toezicht op banken organiseren.

Kortom: er was geen doorslaggevende praktische of economische reden om van het concept “economische gemeenschap” af te stappen.

De EG/EU
De grote drijfveer achter de politieke in plaats van economische EU was Bondskanselier Helmut Kohl. Die wilde heel Europa herenigen in één vredelievende welvarende federale staat.
Pas bij het zien van de Slag om Europa van 11 mei kreeg ik een helder beeld van zijn motieven.
Kort samengevat: het schuldgevoel over het beschamende verdrag van Jalta, waarin Rusland van het Westen alle bezette landen mocht houden, met name Polen, terwijl de dappere Poolse soldaten uiterst fanatiek meegevochten hadden met de geallieerden in het westen. En zo overigens mede Nederland bevrijd hadden, met name mijn eigen Breda. Bijna alle geallieerde landen voelden die “Ehrenschuld” vanwege het verraad in Jalta.

Dat verdrag was natuurlijk indirect het gevolg van de Duitse agressie.
Zelf Oost Duitsland terugkrijgen en de andere Oost-Europese landen onder de  Sovjet invloedssfeer te laten voelde voor hem als uiterst onethisch. Uitbreiding van de EU tot heel Europa was een diep emotioneel streven van Kohl.

Het sprak ook zeer velen van zijn generatie emotioneel aan. “Nooit meer oorlog” is voor de meest overtuigde Eurofielen nog steeds het hoofdargument. In mijn ogen ten onrechte: de huidige muntunie vernietigt juist de Europese saamhorigheid en is eerder een gevaar voor de vrede dan een voorwaarde daarvoor.

Hierbij moeten we wel bedenken dat het voor Duitsland onder Kohl een vanzelfsprekende zaak was dat dit hen geld mocht kosten. Heel veel geld.
Enerzijds voelden ze het als een prijs die ze betaalden voor het mogen herenigen met Oost Duitsland, anderzijds was het een vorm van boetedoening. Het altijd zo ethische Duitsland wilde na de beschamende Nazi periode koste wat kost zijn morele superioriteit terugverdienen met een verzoenende rol in Europa, dus werd geen economische afweging gemaakt.
Het moge duidelijk zijn dat deze financiële argumenten voor Nederland niet golden.

Van economische naar politieke unie
Bij de oprichting van de EG/EU werd de economische overlegstructuur tussen soevereine landen van de EEG vervangen door een enorm politiek circus met als kern een heus parlement, gebaseerd op het “one man one vote” systeem dat bij een democratische eenheidsstaat hoort, wat uiteraard een dramatische afname van invloed van de netto donerende landen inhield.

Meteen werd op volle kracht ingezet op het zo snel mogelijk inlijven van de Oost Europese landen die zich los konden maken van de juist toen instortende Sovjet Unie.
Er werd ook afgesproken om op te gaan in één muntunie.

Overigens was toen al bekend dat de EU totaal niet voldeed aan de minimale eisen om een muntunie te kunnen vormen.
Duitsland wist dat en wilde de euro wel, maar pas als de EU daar klaar voor was doordat de economieën voldoende convergeerden.
Maar Frankrijk en Italië wisten dat ook, en zagen de Euro juist als het middel om Duitsland klein te houden: de eenheidsmunt zou vroeger of later een federale staat nodig maken en zo de rijkdom van het hard werkende Duitsland (en Nederland!) over de rest van Europa herverdelen in een permanente transferunie.
Kohl kreeg uiteindelijk akkoord voor de Duitse hereniging in ruil voor de veel te snelle Euro.

Nederland
Uiteraard gingen maar weinig van de Duitse argumenten voor de geforceerde gang richting federale staat op voor Nederland. Maar Nederland zat erbij en keek ernaar. Als de facto buitenlandse Duitse provincie konden we ook moeilijk anders.

Zodoende groeiden we in een rol van opportunistische bondgenoot: trouw meedoen met Duitsland, maar daar regelmatig diensten en hoge posten voor in ruil vragen.
Daarnaast ook een goede band onderhouden met de VS en UK, regelmatig lastige NATO/VN missies doen, en Nederland kon internationaal een véél grotere broek aantrekken dan bij de maat van ons landje paste. Wat uiteraard het ego van onze politici bijzonder streelde.

Dit niet geheel vrijwillig gekozen opportunisme heeft onze politieke partijen inmiddels volledig doordrenkt. Onze Haagse elite ziet zich als handige meerijders op de Europese golf, waar ze zelf toch weinig aan kunnen veranderen. Hoe positiever je bent over Brussel, hoe meer je voor elkaar kunt krijgen en hoe mooiere baantjes er in het verschiet liggen. Uiteraard puur vanwege het landsbelang (…). Geen enkele Nederlandse premier blijkt dan ook achteraf vrij geweest te zijn van persoonlijke Europese ambities. Iets wat uiteraard niet los te zien valt van het gevoerde beleid. Liever het vlees dan de botten, we blijven nu eenmaal Nederlanders.

Door dit ingegroeide opportunisme is de behoefte om eigen gedachten te ontwikkelen over wat goed is voor Nederland en Europa volledig verdwenen. Er is geen enkele traditionele partij met een zinnige visie over het lot van Nederland in een federaal Europa. De Europese partijprogramma’s zijn gebouwd op dogmatische aannames die niet gecheckt worden, en dienen enkel om het vooringenomen pro EU standpunt te legitimeren dan wel te verdoezelen.

De kiezers snappen dit niet, en worden schaamteloos naar de mond gepraat en voorgelogen.

De Status Quo: een pas op de plaats?
Er zijn twee harde basisfeiten:

1. Vóór alles dient gehamerd te worden op iets wat eigenlijk iedereen wel toegeeft: de Europese burgers willen geen federale Europese staat! De noordelijke niet, omdat ze geen zin hebben om de zuidelijke eeuwig met honderden miljarden overeind te houden, en de zuidelijke niet, omdat ze absoluut geen zin hebben in de rigide eisen van het noorden die aan die hulp vastzitten en hun economie en levenswijze vernietigen. Zie hiervoor mijn vorige blog.

De agressie tussen de landen en binnen de landen neemt door de huidige muntunie toe in plaats van af, en leidt bepaald niet tot een vredig Europa en een Europees burgergevoel. In geen enkel land behalve wellicht België zou m.i. dan ook een referendum over deelname aan een federaal Europa een meerderheid kunnen halen.
Men zou overigens ook niet massaal stemmen vóór het uit de EU stappen. De eigenlijke wens van de burgers is bevoegdheden terughalen of minstens een pas op de plaats.

2. We zitten al over de helft van het pad naar een federaal Europa. In feite hebben we nog maar erg weinig soevereine rechten over.
Bijna alle Nederlandse partijen reageren op de sterke anti-Europa stemming onder de bevolking met de suggestie dat wat hen betreft geen verdere overdracht van soevereiniteit meer moet plaatsvinden. Van Baalen voorop, en zelfs Pechtold presteerde dit enige dagen geleden.

Maar dit is puur kiezersbedrog. De Eurocrisis kan maar op twee manieren opgelost worden, en dat is óf door allemaal op te gaan in één centraal geleide federale Europese staat, óf de one-size-fits-none Euro van nu af te schaffen.
Er is – terecht – geen Europoliticus die beweert dat de huidige Eurocrisis opgelost kan worden met behoud van de eenheidsmunt zonder enorme centralisering van financiële bevoegdheden en begrotingscontrole. Maar tegelijkertijd pretenderen ze vlak voor de verkiezingen allemaal dat ze voor een pas op de plaats zijn met het overdragen van bevoegdheden.

Daarmee bedoelen ze dus gewoon een pas op de plaats tot 22 mei. Nadat u uiteindelijk tóch maar weer op ze gestemd hebt, gaan ze allemaal weer op volle kracht aan het werk met het overhevelen van onze nationale bevoegdheden en ons geld naar Brussel, om zo koste wat kost (uit uw portemonnee natuurlijk) hun Eurodroom in leven te houden.

Op de SP, PVV en Artikel 50 na wordt u dus door alle grote partijen ernstig belazerd.

De Europese heilstaat
Dit alles los van de vraag of een federaal Europa inderdaad vrede zou brengen, economische voorspoed, politieke en militaire invloed zou opleveren, en een krachtig handelsblok zou vormen. Dat is namelijk niet zo, omdat Europa zeker met de nieuwe landen erin een allegaartje is van totaal verschillende culturen en economieën die nooit in een muntunie naast elkaar kunnen bestaan, of samen zinnige besluiten kunnen nemen.
Maar die vraag is volstrekt niet aan de orde. Er is voor de Euro-elite maar één weg en dat is naar meer integratie, of de euro stort in, en daarmee de EU. En wat in dit verband de grondhouding is van de politici (zoals mij letterlijk door één van hen verteld is): U bent ingenieur en denkt bij het Europrobleem in mogelijke oplossingen, ik ben politicus en als ik het Europrobleem vooruit kan schuiven dan doe ik dat!

En zo rennen 500 miljoen Europeanen als lemmingen op de afgrond af, daartoe aangespoord door een verdwaasde politieke elite die het verleerd is om na te denken.

Wat nu?
Voor zover ik nog twijfels had bij de bovenstaande analyse verdween die als sneeuw voor de zon toen ik kort na elkaar Van Rompuij en Verhofstadt hoorde in Buitenhof. De door hen gebruikte argumentatie voor een federaal Europa is zo krom, zo’n tenenkrommende valse retoriek, zo inhoudsloos, en zo zonder enig weerwoord op de terechte kritiek, dat je maar één conclusie kunt trekken: ze hebben niks. Er is geen enkele andere reden om door te gaan op de ingeslagen weg, dan dat omkeren politiek niet acceptabel is. Ook al is het gevolg van dat doorgaan moreel nog veel minder acceptabel.
Hierbij wordt door de heren werkelijk alles uit de kast gehaald om de toehoorder in verwarring te brengen tot hij zich als een suf schaap richting de afgrond laat dirigeren.

Wie mijn vorige blog begrepen heeft, prikt hier overigens gewoon doorheen, want die hoort de heren keihard mijn blog gelijk geven: ze stellen impliciet dat de enige manier om de door hun eigen Eurozone veroorzaakte crisis aan te pakken, het invoeren van de door hen gewenste federale staat is! Er zit wel een omweg tussen, maar dit is de kern van hun boodschap.
Verpakt in veel dédain voor de kiezer, die te dom schijnt te zijn om de veronderstelde enorme economische voordelen van de EU te zien.

Van de politici zult u dus niets anders horen dan we niet anders kunnen dan verder op de weg naar een financiële Europese eenwording, terwijl sommigen tegelijkertijd ontkennen dat er ooit een federale staat zal komen, en glashard beweren geen verdere bevoegdheden te zullen overdragen of verdere garanties voor schulden te zullen afgeven.

De oplossing
De politici bevinden zich dus in een enorme spagaat door de vaststelling dat zowel het ontvlechten van de eurozone als het oprichten van De Verenigde Staten van Europa voorlopig geen optie is, terwijl er een enorm acuut probleem is door de one-size-fits-all euro.

De enige redding voor de Euro-elite uit deze spagaat is de hier al zo vaak geroemde Matheo Solution.
Alleen het opheffen van de eenheidsmunt en het invoeren van een systeem waarin weer plaats is voor economieën met verschillende productiviteit en groei, maakt de door de bevolking gewenste pas op de plaats mogelijk. Met de invoer van de Matheo Solution valt de urgentie van de verregaande federalisering om financiële redenen weg, en krijgen we adem om rustig een tijdje het huidige niveau van centralisering te ervaren.

Wanneer we daaraan toe zijn kunnen we dan rustig beslissen of we het Brusselse circus overeind willen blijven houden, of gewoon toch maar liever weer naar een simpele economische gemeenschap van soevereine staten toe gaan werken.