Mijn ultrakleinschalige bio-industrieproject Gerben Jan

Mijn ultrakleinschalige bio-industrieproject Gerben Jan

Als ex-bestuursvoorzitter van Wageningen UR Aalt Dijkhuizen één talent uitbuit, dan is het wel om de orthodoxe milieubeweging en verwante politieke bloedgroepen tegen zich in het harnas te jagen. Het uitstekende Foodlog.nl bericht over de nieuwe knuppel in het vrije uitloophoenderhok, die Dijkhuizen gooide als voorzitter van de Alliantie Verduurzaming Voedsel: teveel nadruk op het individuele dierwelzijn in de voedingsindustrie remt de efficiency, en daarmee gaat grondstofgebruik om hoog en energie/aka CO2-uitstoot. We zagen dat al bij de legbatterij, waar ik 10 jaar terug in Bionieuws een lofzang op schreef.

Frank Dales van de Dierenbescherming (de intensieve huisdier/fondsen-industrie) stelt in reactie dat Dijkhuizen campagne zou voeren voor de Nederlandse vee-‘industrie’.Typerend dat Dales het woord ‘industrie’ als een vies woord gebruikt… Wat is er mis met efficiente en schonere productie? Ot en Sien romantiek en sentimentaliteit vreten vruchtbare landbouwgrond en grondstoffen. Wie morele superioriteit claimt, dient ook de morele consequenties van grondverbruik en grondstoffen door te denken. En wanneer we een stukje scharrelvlees uit de natuur willen oogsten, bijvoorbeeld de overvloedig aanwezige gans is het bij de Dierenbescherming óók weer niet goed.

Dijkhuizen zegt niets nieuws: algemeen bekend, ook bij legbatterij-ei
Milieubeleid is vaak weinig meer dan verbetering van efficiency in omgang met grondstoffen en ruimte. Op beide vlakken moeten we flinke slagen maken in een economisch en demografisch groeiende planeet met gelimiteerde voorraden, en niet voor niets zit Louise Fresco daarom nu aan de knoppen bij Wageningen UR. De biokip vraagt meer ruimte en grondstoffen dan de plofkip. Vanuit het efficiency-oogpunt kun je Dijkhuizen dus enkel gelijk geven, wanneer iedereen in NL evenveel kip wil blijven eten.  Omdat mensen dat blijven doen, zit er (voorlopig) niets anders op; schaalvergroting en efficiency, of veel meer betalen per kilo: waarmee vlees iets voor de rijken wordt. Een zelfde geldt voor het legbatterij-ei, waarvan we mijn 10 jaar oude lofzang even integraal afdrukken.

In de nieuwe Nota Dierenwelzijn die dit jaar door de Tweede Kamer behandeld wordt, is de maximalisatie van natuurlijk gedrag het uitgangspunt. Een kip moet in de toekomst kunnen scharrelen, een vrije uitloop hebben, een stofbad kunnen nemen, zijn vleugels uitslaan, een sociale hiërarchie kunnen instellen, kortom meer dingen kunnen doen die haar tot kip maken. Meer natuurlijk gedrag leidt tot minder stress, zo luidt het ethologische standpunt.

Maar het inperken van het natuurlijk gedrag van de kip zou juist veel problemen verhelpen, niet in de laatste plaats voor de kip zelf. Dankzij de vrije uitloop konden virussen uit poep van eenden bij de kippen terecht komen. Het romantische ideaal van kippenvrijheid is door deze eendenpoep ontaard in een horrorstory. In een afgesloten intensieve kippen-Bijlmer als de legbatterij had de eendenpoep met virussen niet kunnen binnendringen.

Ook op het gebied van hygiëne en daarmee de gezondheid van de kippen en eierconsumenten scoort de klassieke legbatterij zonder strooisel beter. Het strooisel is sinds dit jaar verplicht zodat de kip lekker ‘natuurlijk’ kan wroeten. Maar een kooi met strooisel versterkt de persistentie van salmonella en colibacteriën. Juist in aan stof gedroogde mest weten deze ziektekiemen zich te handhaven. Er moeten meer medicijnen worden toegediend. Ook voor werknemers in de stal neemt door de stoftoename het welzijn af.

Het contact van kippen en eieren in een legbatterij met hun eigen mest is eveneens minimaal. Voor de eieren betekent dit minder kans op salmonellabesmetting, voor de kippen wordt zo een parasitaire cyclus doorbroken. Wie dus beweert dat biologische eieren iets ‘extra’s’ hebben heeft zeker gelijk. Er zit meer kans op salmonellabesmetting in.

Een kip die de kans krijgt zijn natuurlijk gedrag te botvieren, probeert in een groep meteen de pikorde in te stellen. Kippen die in het appartement van hun legbatterij veilig waren, worden nu het slachtoffer van kannibalisme. Er zijn meer gewonde en geplukte kippen in een vrijer systeem waardoor snavelkappen nog steeds noodzakelijk is.

Een afgesloten ruimte als de legbatterij heeft ook vele milieuvoordelen. Zo is de ammoniakemissie in een legbatterij beter gecontroleerd en komt er vijf keer minder ammoniak in de directe omgeving dan bij een stalsysteem waar kippen op de grond lopen. Door de lichaamswarmte van tienduizenden kippen bij elkaar kan via warmtekrachtkoppeling energie uit de kippen gewonnen worden die anders verstookt moet worden. Dit scheelt significant in het energieverbruik. Weliswaar levert een kip niet zoveel energie als een varken, die in een moderne stal tachtig Watt levert, maar alle beetjes helpen.

Uiteraard komt een kip het meest tot zijn recht in de vrije natuur. Maar zolang we niet in een veganistische vrijstaat leven is eierproductie op de grote schaal van een intensieve veehouderij noodzakelijk. Een boer kan niet aan onze eierbehoefte voldoen door dagelijks in een gepacht stukje bos naar de eieren van zijn kippen te zoeken.

De huidige vogelpestcrisis was bovendien niet ontstaan als we alleen legbatterijen hadden. Misschien zijn milieu en gezondheid bij massaproductie dus belangrijker dan de vrijheid van de kip, wat de ethologie ook mag beweren. Een legbatterij is minder kwetsbaar voor invloeden van buiten. Ook is hij schoner, energie-efficiënter en levert minder kans op Salmonellabesmettingen in eieren. Wanneer wij vervolgens constateren dat over smaak valt te twisten komen wij tot de weinig populaire slotsom: er is geen beter ei, dan dat uit de legbatterij.

Doe het zelf Kippenvilla van Ikea restanten; mogel Tokkie

Doe het zelf Kippenvilla van Ikea restanten; model Tokkie

Het alternatief is er ook: zelf kippen gaan houden. Dat deed ik afgelopen jaar, ik schafte 4 brahmas aan en bouwde een Tokkie-kippenvilla van Ikea-kastrestanten. Nadat ik Gerben Jan had geslacht (hij was taai en had weinig vlees gemeten naar de hoeveelheid gekregen voer), bleven Stientje, Marianne en Esther achter. Ze vreten een zak graan per week, poepen dat het een lieve lust is en voor ze tot slachtgewicht groeien ben je meerdere schoonmaaksessies met kippenstront verder, inclusief kans op parasitaire besmetting via poep. Toen Marianne en Esther mijn kostelijke lupine-planten omwoelden was het lot voor dit brahma-drama bezegeld. Marianne en Esther heb ik aan de havik gevoerd, Stientje is uit eigen overwegingen overleden. Tot zover de Tokkies.

Wat kun je dan blij zijn dat er een bio-industrie is waar ze deze omslachtige opfok perfectioneerden, met minimale (milieu)overlast voor omwonenden.