slothTerwijl in Europa in de afgelopen halve eeuw misschien één Beierse woelmuis uitstierf van alle zoogdiersoorten, en wolf, lynx en beer in aantal toenemen, vond in de oertijd tussen 50.000 en 10.000 jaar een waar massa-uitsterven plaats onder mega-zoogdieren (door Barnosky gedefinieerd als met gewicht boven 40 kg). Een nieuwe studie in Royal Society B stelde afgelopen maand vast: het verdwijnen van 177 soorten megafauna (zij kiezen soorten boven 10kg) op 5 continenten valt meer samen met de komst van mensen op de continenten dan met klimaatveranderingen.

Daarmee steunen zij de zogenaamde ‘overkill’-theorie, die vooral in Amerika zou gelden nadat de Indianen via de Beringstraat het continent koloniseerden tussen 12.000 en 10.000 jaar geleden, overlappend met de spectaculaire klimaatopwarming van de start van het Holoceen.

In Noord en Zuid Amerika verdwenen 105 soorten zoogdieren nadat Platvoet en zijn vriendjes hun voetafdruk nalieten, misschien naast jacht ook door grootschalig gebruik van vuur (zoals Indianen en Aboriginals nog steeds doen). De discussie schommelt steeds tussen klimaat (opwarming en afkoeling van 6 of meer graden) en overkill. Een studie naar het uitsterven van megafauna in Australie tussen 50.000 en 40.000 jaar geleden (komst mensen) wees klimaatveranderingen juist aan als oorzaak. De aboriginals zouden door afwezigheid van pijl en boog ook geen effect gehad kunnen hebben, zo is vaak de redenering. Deze nieuwe studie neemt wel een erg ruim tijdframe van meer dan 100.000 jaar terug tot 1000 jaar, én een andere definitie van megafauna. Dus in hoeverre vergelijken we fossiele appels met fossiele peren?

…of toch een beetje van beide
Aan de andere kant heb je weer studies in Nieuw Zeeland, die tonen dat klimaatschommelingen van 6 graden wel de distributie van soorten veranderden in de periode vanaf 50.000 jaar geleden, maar dat pas met de komst van de Maori’s vanaf het jaar 1000 een waar massa-uitsterven losbarstte onder de vogelfauna, waarbij in korte tijd 40-50 procent van de vogelfauna werd weggevaagd door deze in harmonie met de natuur levende oervolkeren.

In een overzichtstudie naar het massa-uitsterven van de megafauna gaf Koch met Barnosky al in 2006 een ‘waarheid in het midden’-achtige aftrap: soms speelde klimaat mee, op andere plaatsen was het weer meer de mens. Daarmee zit je altijd veilig, want door klimaat gedreven grote habitatverandering met een jagende kluit mensen erbij als afmaker geeft je wat meer zekerheid.Grappig blijft: wat wij als ’typisch Afrikaanse’ dieren beschouwen als de cheetah of de neushoorn, waren voor de Late Quaternary Extinction Event ook Amerikaanse en Europese diersoorten. IN de Verenigde Staten levende ‘pronghorns’- een antilopensoort- lijken qua vluchtsnelheid nog aangepast op de cheetah als belager… In Afrika viel het massa-uitsterven alleen meer mee, met ‘slechts’ 18 uitgestorven zoogdieren.

Bushmeat
Dat natuurvolken kunnen doorjagen tot de laatste zeldzame dieren op zijn, zien we nog steeds bij de handel in bushmeat, waar alles van rat tot olifant sneuvelt. Waar Westerse plezierjagers op algemene soorten jagen en bij zeldzaamheden al snel ongeduldig worden – je betaalt je niet blauw om vervolgens geen wild voor de loop te krijgen (bang for buck)- schieten de bushmeat-mensen alles dat voor de loop of boog komt en íets oplevert. Met een voorkeur voor de grote meer waardevolle dieren, zo schrijft David Wilkie van de Wildlife Conservation Society. Dat was ook de ervaring van beschermers van de harpij-arend in Ecuador die ik ontmoette bij het Sarkis Acopian Centre for Conservation Science in Pennsylvania. De indianen schieten gewoon alles uit de boom, vaak alleen maar om te kijken wat het is. Overbejaging door niet-Westerse jagers is dan ook nog steeds een grote bedreiging voor diersoorten.  Dat is ook logisch: als je voor je bestaan afhankelijk bent van wild, ga je doorjagen omdat je geen keus hebt. In Westerse landen zijn alleen algemene soorten de klos, die ook in de pan kunnen.

Bigfoot
Ik zag net een documentaire over de rond 10.000 jaar geleden uitgestorven reuzenluiaarden van Patagonie. De Indianen daar kenden nog big foot-achtige verhalen over grote harige beesten op 2 benen, die qua uiterlijk aan de mylodon doen denken. Het is dus mogelijk dat ze er in vroeger tijden mee samenleefden. Of ze ‘m ook konden afmaken met hun pijl en boogjes? De pijlen in de documentaire ketsen af op de pantserhuid, vergelijkbaar met die van een gordeldier.

Er zijn meer verhalen in omloop die getuigen van de sterke verhalende tradities van de analfabete Indianen en Eskimo’s, waarin ze geologische gebeurtenissen als vulkaanuitbarstingen van 1000den jaren terug nog verwerken en van generatie op generatie doorvertellen. Wie weet zijn die big foot-verhalen ook daarvan afgeleid, ervaringen van verre voorouders die kwamen, zagen en overwonnen.   Wie dus ‘de natuur’ wil herstellen tot oerstaat voor de mens, moet deze fossielen ook weer tot leven wekken.