Waterkrachtcentrale Linne: Pijnlijke doortocht voor paling

Waterkrachtcentrale Linne: Pijnlijke doortocht voor paling

Terwijl in Nederland 3000 gemalen staan opgesteld met schroeven die miljoenen vissen (en paling) vermalen, loopt de aanpak van die knelpunten in Nederland sterk achter. Al in 2010 hadden de knelpunten volgens een afspraak met Belgie en Luxemburg uit 1996 opgelost moeten zijn, maar duizenden gemalen kennen nog steeds visonvriendelijke passages waar de sterfte bij passage 100 procent kan bedragen.

Een reden dat aanpak langzaam verloopt zijn de kosten. Om een gemaal visvriendelijk te maken (een blokkade met stroboscoopflitsen bij de hoofdbuis die vis afschrikt, en onderdruk in geluidsarme (!!) zijkanalen die  de vis wegleidt) zijn al snel tonnen euro’s nodig, en momenteel zijn slechts tientallen gemalen aangepast terwijl algemeen aanvaard is (waaronder door de Stowa) dat deze vissterfte oorzaak is van achteruitgang van de aal.

Ook het visvriendelijk maken van waterkrachtcentrales in grote rivieren loopt achter op schema. Zo stelde RWE, eigenaar van Essent de verbouwing van de 11 MW waterkrachtcentrale in Linne in de Maas uit.  De vis is hier slachtoffer van ‘duurzaam’ energiebeleid van de Nederlandse en Duitse overheid, dat de rentabiliteit van RWE aantast (centrales die basislast leveren moeten dankzij voorrang variabele last van windenergie verplicht minder rendabel draaien, anders krijgen ze boete van Tennet op de onbalansmarkt), waardoor zij moet bezuinigen.

Overigens heeft de centrale in Linne (bouwjaar 1989) al decennia een bypass (vistrap) voor vismigratie, maar sterfte vindt vooral ook plaats bij doortrek in de turbines.  Het MVO-verslag van Essent in 2012 zegt in de zomermaanden juli en augustus ook met de vismigratie rekening te houden bij besturing van de turbines, maar zegt niet hoe dat werkt. Daarnaast, is het niet zo dat de migratie juist in het voorjaar plaatsvindt, en bij de aal in het najaar tot eind december? Volgens mij trekt paling ook alleen bij nat weer, niet op warme zomerse dagen, waarbij ze ook land oversteken.

Woudagemaal: Onneembare barriere voor in- en uittek en predatieval

Woudagemaal: Onneembare barriere voor in- en uittek en predatieval

Vismigratierivier mogelijk flop van 75 miljoen euro
Overigens is de overheid in de vorm van Rijkswaterstaat wél weer goed bezig bij de Afsluitdijk. Ingenieur Bauke de Witte maakt de sluizen geschikt voor Visvriendelijk Sluisbeheer, die rekening houdt met het trekgedrag van vis, waaronder glasaal die wil intrekken. Die hoopt zich in het voorjaar voor de sluis op, waarbij zoet water uit het Ijsselmeer op het Wad werkt als zogenaamde lokstroom. Van nature klontert de glasaal daar enkele weken samen om te acclimatiseren, aan de bodem/spuikom om voor predatie te schuilen. Ze ‘voelen’ vantevoren aan wanneer het spuien begint en zetten het dan op een zwemmen. Met dat natuurlijke gedrag en de slimheid van de vis kan de beheerder rekening houden.

De vis kan nu echter nog niet intrekken, omdat een kleine zoetwatermuur uit het IJsselmeer (10 cm) ze tegenhoudt. Ze worden ‘knock out’ geslagen door het plotse zoet en blijven achter de sluis hangen, terwijl zout-zoet-trekvis eerst een tijd moet acclimatiseren.

Door op het juiste moment in het juiste seizoen iets meer zout water in te laten (5 centimeter hoger) met zogenaamde ‘loze schuttingen’ (spuien zonder doel voor scheepvaart) trekt de glasaal vanaf het Wad de sluis in met het zoute water over het zoet, waar het kan wennnen alvorens door te trekken. Via twee zoutwaterpompen bij Kornwerderzand en Den Oever moet het zoute water dan weer terugstromen naar zee want het IJsselmeer moet zoet blijven.

  • Het visvriendelijk sluisbeheer in de Afsluitdijk kan de 75 miljoen euro kostende Vismigratierivier overbodig maken, het mediaprestigeproject van NGO’s als Sportvisserij Nederland, WNF en de Waddenvereniging dat de overheid grotendeels bekostigt, wat onze Lieve Heer nog steeds kan verhoeden.Ik zet daar in een ander blog nog een keer de zaag in.

Het is overigens normaal dat ook vis die van zoet naar zout uittrekt een tijd acclimatiseert, alvorens de zee op te trekken. Wanneer vis zich in de Vismigratierivier ophoopt, kan deze als predatieval werken waar vooral de aalscholverstand en meeuwenpopulatie van profiteert.  Zoals ik al blogde kan je dat al zien gebeuren voor het (niet voor vis passeerbare) Woudagemaal, waar opgehoopte vis in de maag van de futenkolonie belandt. De anders individueel broedende fuut broedt hier als meeuwen bij elkaar, dankzij de overvloed opgehoopte vis.