In Duitsland is zeearend vaak dupe windturbines

In Duitsland is zeearend vaak dupe windturbines

De voor vogels dodelijkste windturbines van Nederland waar onderzoek werd gedaan staan in Waterkaaptocht Wieringermeer, waar 38 vogels per turbine per jaar sneuvelden. Dat blijkt uit de meest degelijke (Zweedse) reviewstudie die ik vond van ondermeer Anders Hedenstrom van de Universiteit van Lund naar het effect van windturbines en alle onderzoek dat tot nu toe gedaan werd. De meest kwetsbare groep vogels blijken roofvogels, die in Duitsland de ranglijst aanvoeren van turbineslachtoffers met 35 procent van alle vogelslachtoffers waarbij de buizerd (nr1) rode wouw (nr2), zeearend (nr3) en torenvalk de zwaarst getroffen vogels zijn. In Spanje zijn daarnaast veel gieren het slachtoffer waarbij de El Perdon windfarm de dodelijkste is met 64 vogelslachtoffers per turbine per jaar.

Ecologische val
’s Werelds voor roofvogels dodelijkste windfarm is Altamont in Californie waar jaarlijks meer dan 1100 beschermde roofvogels door windturbines gekliefd worden. De dodelijkste windfarm voor zeearenden in Europa betreft die in Noorwegen op de Smola Archipel met 68 turbines, waarover wij reeds schreven: in 10 jaar tijd vonden hier 39 beschermde zeearenden de dood, traag voortplantende roofvogels die pas op 5-6jarige leeftijd tot broeden komen.De slachting blijft hier doorgaan, omdat de Smola Archipel geschikt voedsel en leefgebied is voor arenden en ze blijft aantrekken. Dat is wat je een ecologische val noemt.

In deze voormalige zee-arendhotspot in Noorwegen kelderde sindsdien het aantal broedparen. Vooral in het voorjaar bij de nestperiode lijken de arenden de grootste risico’s te lopen. Dat is ook het geval bij een turbinefarm op een havenhoofd bij Zeebrugge, die de nabijliggende kolonie sterns in het voorjaar treft met 34 aanvaringen per turbine, vooral van broedende vogels. Zodat je dus ook de (van honger stervende) jongen dient mee te rekenen als slachtoffer.

Over de oorzaak van de hoge aanvaringsrisico’s van roofvogels ten opzichte van andere soortgroepen tasten onderzoekers in het duister. Roofvogels hebben namelijk scherp zicht en zijn wendbaar. De locatie speelt een rol. Vaak worden windturbines op windrijke bergruggen geplaatst waar veel roofvogels van thermiek gebruik maken. Dat verklaart een hogere trefkans. Of aan wind- en natuurrijke Wetlands zoals in Nederland waar de Nederlandse overheid in Natura 2000 gebied en leefgebied van de bij ons in opkomst zijnde zeearend steeds meer megaturbines zet. Dat verklaart een hogere trefkans. Maar gedragstudie toont dat de dieren geen onderscheid maken tussen stilstaande en bewegende hindernissen bij het corrigeren van hun vluchtlijn. Bij een turbinetip die meer dan 200 kilometer per uur ronddraait blijkt die inschattingsfout fataal. Grauwe kiekendieven zijn jagend tot op 10 meter van een turbine gezien, zonder vluchtlijncorrectie.

RZ09Zeearend1Aantal kills per turbine gebrekkige graadmeter ecologisch effect
Wie de samenvatting en conclusies van het door een windfarm-uitbater gefinancierde Zweedse onderzoek overslaat (het minst interessante deel) en de gegevens (dat wat men werkelijk meet) analyseert ziet alvast: de veel gebruikte graadmeter van killfactor(vogels per turbine) vertelt op zijn best het halve verhaal. Zo is de killfactor per turbine in Altamont slechts 0,8, dat is de helft van ons laagst scorende windturbinefarmpje bij Oosterbierum. Maar door de plaatsing van ruim 1500 turbines in een voor roofvogels aantrekkelijk leefgebied werkt de farm als ecologische val, waar ondermeer jaarlijks 63 beschermde steenarenden de dupe van zijn (wie zo’n arend doodschiet moet hoge boetes betalen….).  Een zelfde bij de Smola Archipel, waar per turbine maar een halve vogel sneuvelt (de andere helft ligt dan onder de andere turbine…). Het netto ecologische effect is de lokale verwoesting van de zeearendpopulatie en een ecologische val.

  1. Roofvogels zijn in absolute aantalszin als ieder roofdier wezens die in lagere dichtheden leven dan hun prooi. De onevenredige trefkans in Duitsland geeft aan dat turbines dus een serieuze aanslag op leefgebied kunnen vormen. OOKAL IS DE KILLFACTOR PER TURBINE laag.
  2. In absolute vogelaantallen zijn huiskatten natuurlijk veel dodelijker met miljoenen vogelslachtoffers per jaar. Echter, diverse vogelgroepen tonen vermijdingsgedrag van turbinefarms met ganzen, zwanen en eenden als hoogst scorende: die houden tot 600 meter afstand. De dichtheden van vogelverblijf blijft dalen in turbinegebied, zo blijkt ook uit een review van 19 langjariger studies.
  3. Dat vermijdingsgedrag helpt de aanvaringen verkleinen (en dus de vaak gebruikte killfactor per turbine), maar verkleint ook hun leefgebied: wat de windustrie dus als positief uitlegt- ‘zie er zijn minder aanvaringen’- is dus een negatief ecologisch effect dat ontstaat doordat vogels voormalig geschikt leefgebied gaan mijden.
  4. Daarnaast bevestigt deze review het vermoeden van actiegroepen als Save the Eagles van Marc Duchamp: dat traag reproducerende vogels als roofvogels het hardst worden getroffen.Vooralsnog zonder dat in veel gevallen een populatie-effect kan worden bewezen op grotere schaal dan lokaal/regionaal.

Meer ecologische effecten van turbines bespreek ik in mijn volgende blog.