Wanneer de wolf zich spontaan (her)vestigt komt hij als 'ernstig bedreigd' op de Rode Lijst. Het is ook nooit goed...

Wanneer de wolf zich spontaan (her)vestigt komt hij als ‘ernstig bedreigd’ op de Rode Lijst. Het is ook nooit goed…

Bijna 99 procent van de Nederlandse biodiversiteit heeft helemaal geen hulp nodig van Sharon Dijksma en de  groene 11 clubs rond haar ministerie. Dat blijkt uit kritische analyse van soortgegevens in en vooral buiten de Rode Lijst. Slechts 1,45 procent van de Nederlandse soorten staat op de Rode Lijst die een sterk vertekend beeld geeft. Zelfs het konijn en exoot het damhert kunnen op die lijst komen en in populatie vertienvoudigde dieren als de zeehond. De natuurbescherming heeft een zogenaamde ‘loserfocus’, die sterk smaakafhankelijk is.

Reken maar mee.

De van de  internationale Rode Lijst van IUCN afgeleide Rode Lijst van Nederland (sinds 1994 bij ons in gebruik) werd in 2004 opnieuw vastgesteld door Cees Veerman, en krijgt dit jaar opnieuw een update. Iedereen berichtte volgens de persberichten van het CBS dat het ‘ietsje beter’ zou gaan met de natuur op basis van die Rode Lijsten. Maar deze uitspraak is deels betekenisloos in het bredere kader van biodiversiteit, omdat een loserfocus bestaat waarbij zelfs de soorten waar het goed mee gaat als ‘slecht’ worden meegerekend.

Allereerst vanwege 1 aspect van biodiversiteit, de hoeveelheid soorten: Er zijn in Nederland in 2010 liefst 47600 soorten bekend (De Nederlandse Biodiversiteit), waarvan onderzoekers van CBS voor de Rode Lijst in 2014 1771 soorten bekeken, hogere planten (1425), broedvogels (178), Reptielen (7), Amfibieen (16), dagvlinders (71), libellen (65). De Rode Lijst inventariseert maar 1771 van de in 2010 bekende 47600 Nederlandse soorten, waarbij van die soorten zowel in 1995, 2005 en 2013 tussen 61 en 62 procent niet in een categorie van de Rode Lijst viel, dus tenminste 1080 soorten.

Oftewel, het is een beetje biologie op een bierviltje maar we zien dus dat natuurbeschermers zich slechts focussen op 1771-1080/47600= 1,45 procent van de losers die in een categorie van bedreiging valt van ‘gevoelig’, ‘kwetsbaar’, ‘bedreigd’, ‘ernstig bedreigd’, en ‘in het wild verdwenen’. Ook als je weg bent en er in 1950 of eerder wel was blijf je er op staan.

Ook als het goed gaat gaat het slecht
Daarbij moeten we aantekenen, dat de lijst sterk vertekent op het andere aspect van biodiversiteit, abundance, mate van voorkomen als graadmeter. Zelfs de sinds 1990 in aantal vertienvoudigde zeehondenpopulatie staat nog op de Rode Lijst in 2009  als ‘kwetsbaar’, maar ook de in de jaren ’80 gevestigde en ge-explodeerde grijze zeehond staat als ‘gevoelig’ in de Rode Lijst in 2009, en  zelfs een exoot en plaagdier in de Waterleidingduinen als het damhert stond op de Rode Lijst als ‘gevoelig’ , de in recordaantallen getelde bruinvis (bijna 85.000 dit jaar in Nederlands deel Noordzee volgens Imares) heet in 2009 ‘bedreigd’.

De in Nederland geherintroduceerde otter heet automatisch ernstig bedreigd, ookal breidt hij zich stormachtig uit, ook de geherintroduceerde bever staat er op. De net in Nederland weer teruggekeerde Wilde Kat heet ernstig bedreigd, en zodra een nieuwe wolf in NL komt is hij ook meteen ‘ernstig bedreigd’. Het op de Maasvlakte als plaagdier bestreden konijn kwam in 2004 óók op de Rode Lijst.

Oftewel: ook met dieren waarmee het eigenlijk goed gaat, gaat het slecht wanneer je het voorkomen van soorten op de Rode Lijst als graadmeter gebruikt. Opvallend is ook dat de club die op de hoogte heet te zijn van het wel en wee van zoogdieren, de Zoogdiervereniging onder ‘actueel’ een basisrapport  overhandigt uit 17 november 2007 . Die teneur zie je overal, het welvaren van soorten is maar bekend bij een zeer select clubje mensen met veldervaring die ook nog regiogebonden is met gefragmenteerde onderzoeksgegevens, waar het gros vaak leunt op oude gegevens en elkaar wat nazegt.

Wanneer wij denken dat Vogelbescherming vast actuele gegevens bijhoudt: ze grijpen op hun website vandaag nog terug op de lijst van 2004 die Cees Veerman liet vaststellen. Overigens erkent Vogelbescherming wel mijn waarneming dat de Rode Lijst (met de rode kleur van ‘alarm’) niet beslist op teloorgang duidt:

Het is overigens niet altijd slecht nieuws, als soorten op een Rode Lijst worden gezet. Er zijn bijvoorbeeld negen soorten op de laatste rode lijst voor vogels geplaatst, die zeer zeldzaam zijn omdat ze zich pas recent in Nederland hebben gevestigd. Voorbeelden van zulke ‘nieuwelingen’ zijn de brilduiker, de grote en kleine zilverreiger en de slechtvalk.

100 procent onbedreigd bestaat niet, dus Rode Lijst leidt altijd tot ontevredenheid
Maar ook dat getal van 61 procent ‘onbedreigd'(= niet op Rode Lijst) ten opzichte van 100 procent onbedreigd (= mission accomplished) is biologisch betekenisloos: immers, het is ‘normaal’ voor soorten om zeldzaam te zijn, en uitzonderlijk om algemeen te zijn.

Dus 100 procent niet kwetsbaar of gevoelig – een totaal ‘onbedreigde natuur’ kan nooit bestaan volgens de Rode Lijst-criteria. Dus als iemand u wijsmaakt dat het slecht met de natuur gaat omdat bijna 40 procent van DE soorten bedreigd is, praat hij ecologische poep. Hij bedoelt: er staan slechts 1,45 procent van alle Nederlandse soorten op de Rode Lijst – onze maat voor ‘het gaat slecht’- en velen daarvan nemen ook stormachtig in aantal toe of keren terug na lange afwezigheid. Met de Rode Lijst in de hand kunnen we alleen maar ontevreden blijven over onze natuur.

Is er niet iets beters te verzinnen? Ook dit voorbeeld komt in mijn boekske over biodiversiteit, we gaan meer vrienden maken met de groene medemens geloof ik zo!!