Hoewel men bij het NIOZ een rotsvast geloof heeft dat ecologische wonderen plaatsvinden op de zandige Noordzeebodem wanneer je zoveel mogelijk visserij uitsluit, wil het maar niet lukken met het vinden van ecologisch bewijs dat dit geloof ondersteunt in onze kustzone. Dat bevestigt de studie van Magda Bergman van het NIOZ naar de invloed van 5 jaar visserij-uitsluiting in en rond de windfarm van Egmond aan Zee, in het Ices Journal of Marine Science in waterdieptes van 12 tot 20 meter. Binnen visserijloze zones bevond zich ook na 5 jaar GEEN meer biomassa aan schelpdieren, waar het geloof dicteert dat dit wel zou moeten plaatsvinden, wanneer je op niet locatie-specifieke wijze de literatuur afgraast en die studies in je paper tekstueel op de voorgrond zet (ik meen dat bij Bergman lichtelijk te zien, maar kan me vergissen..).
In relatie tot onze zaak bij de Raad van State tegen Ton IJlstra en zijn Ministerie van EZ over het op slot zetten van de Noordzeekustzone voor visserij (VIBEG/Natura 2000) bevestigt de studie vooral tussen de regels door andermaal dat wij wel gelijk moeten hebben, en wat ik de RVS-leden ook zo goed mogelijk heb proberen uit te leggen:
- De redenering achter het door ons bestreden VIBEG- ‘Akkoord’ , dat het dichtgooien van een gebied ter grootte van de Provincie Utrecht voor visserij voor 2020 de biomassa (gewichtshoeveelheid) aan schelpdieren zou ophogen en daarmee de voedselsituatie verbetert voor duikeenden (zwarte zee-eend) is on(eco)logisch. Andere oorzaken dan visserij hebben de SAMENSTELLING van de schelpdierfauna veranderd. Zoals ook Bergman herhaaldelijk beschrijft nam invasief exoot Ensis directus het stokje over van duikeendvoedsel Spisula, waarvan dichtheid afnam van 4000/m2 in de veel intensiever beviste jaren 80 naar 0,1 in 2006 (Bergman citeert dit getal in haar studie). De hoeveelheid schelpdieren, biomassa, nam niet af in de laatste 20 jaar (mossel op Wad uitgezonderd, die van fosfaatverhoging jaren 60-80 profiteerde, toen Wad door Rijnwater omturnde tot schelpdierfarm).
- Hier geldt een klassiek geval van optimal foraging. De invasieve exoot Ensis verdringt de Spisula, graaft zich sneller in bij nadering van zowel trawlers, na de sterk toegenomen zandsuppleties. En bij hongerig pikkende eendensnavels. Ensis heeft per eenheid eenden-inspanning (duiken+ bemachtigen+ verteren) een lagere energie-inhoud dan Spisula, hij levert de eend minder energie op per volume-eenheid. Oftewel: de draagkracht voor overwinterende eendenaantallen daalt door stuivertje wisselen Spisula-Ensis, zonder dat de totale schelpdierbiomassa hoeft af te nemen, maar de als voedsel BESCHIKBARE biomassa daalde wel.
De Bergman-studie rept over een licht verschil in waargenomen soorten in niet bevist gebied. Maar voor de redenering achter VIBEG door het Ministerie is dit lichte verschil in soorten niet relevant, waar het gaat om hoeveelheid vreten voor eenden, die op papier met exact 50.900 gemiddeld aanwezig dienen te zijn voor het ministerie weer tevreden heet te zijn (….), waar zij de visserij als enige regelknop kiezen om de ecologie van de Noordzee terug te draaien naar de jaren ’80….
NIOZ: laat ons lang genoeg onderzoek doen/5 jaar is te kort
Dit is het enige harde resultaat van de studie: Bergman vond ook na 5 jaar visserij-uitsluiting geen verschil in de biomassa van schelpdieren in visserijloze zones. Ook de verwachte toename van langlevende soorten vond niet plaats, er werd iets kleinere Ensis gevonden in getrawlde gebieden: dat is goed voor duikeenden, die de kleintjes beter verteren. De studie van Bergman calculeert nu 2 vluchtheuvels in:
- Vluchtheuvel 1 is dat er wel een lichte toename in diversiteit is, zodat een doel van Marine Protected Areas misschien toch gediend wordt, als je maar lang genoeg wacht (men beweert dat er misschien te weinig schelpdierlarven konden intrekken, omdat misschien wel door overbevissing zo weinig schelpierlarven over zouden zijn van langlevende soorten in de buurt. Terwijl ze elders schrijven dat de biomassa schelpdieren in de kustzone gelijk bleef, dus wat is het nu? En in de kustzone zijn langlevende soorten per definitie zeldzaam…)
- Vluchtheuvel 2 is nu uiteraard dat de studieperiode weer eens niet lang genoeg is (en je dus mogelijk wel beleidsdoelen haalt wanneer je maar lang genoeg wacht/NIOZ onderzoek laat doen). Net als bij referentiegebied Rottum, waar men OOK geen verschil in bodemfauna vond. En dan roept men ook direct: de studieperiode is niet lang genoeg. Oftewel, wij krijgen gelijk als u ons lang genoeg onderzoek wilt laten doen in 1 richting….
Over vluchtheuvel 2 kunnen we kort zijn:
Wat wij al aangaven is dat reeds een 25 jarig experiment plaatsvond naar de (afwezige) invloed van trawling-intensiteit op schelpdierbiomassa in de kustzone, waarbij alle zware boomkorvisserij uit de Noordzeekustzone verdween in de Scholbox, en de <300 pk scheepjes over bleven. Is 25 jaar ook nog niet genoeg? In hoog dynamische gebieden van 12-20 meter diep heb je per definitie weinig tot geen langlevende schelpdiersoorten die natuurbeschermers zo graag willen vinden, die zitten in de diepere lager dynamische gedeeltes. Dus mijn gok is: ook na 30 of 40 jaar vind je ze niet, want kortlevende snelle groeiers/pioniersoorten domineren hier, en die kunnen zeer goed tegen visserij. Ook bij de Tweede Maasvlakte toonde onderzoek in opdracht van projectleider Ton IJlstra dat hier de natuurlijke dynamiek de schelpdiervoorkomens bepaalt.
Gelijk hebben en gelijk krijgen
Bergman et al bevestigt en schrijft ook letterlijk wat ik de leden van de RVS al voorhield: de totale BIOMASSA IN ONZE GEHELE KUSTZONE- let vooral goed op de locatie- nam niet af in de laatste decennia. Dat er studies zijn die beweren (modeloefeningen) of aantonen dat elders de schelpdierbiomassa afneemt door trawling (Bergman citeert deze gretig en plaatst die voorop in de tekst, maar er zijn evenveel studies uit de jaren ’90 als van Craymeersch die geen significant verschil vonden), doet daar niets aan af.
- Er is 1 hoofdreden de kustvisserij steeds als dominante ecologische invloed aan te wijzen en dat heet beleidsrechtvaardiging. Barbertje (De Visserij) moet hangen, dat staat namelijk vastgelegd in de Mariene Strategie voor de Noordzee 2012-2020 van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, het was al vastgelegd in de Nota Ruimte in 2004 en in andere hier behandelde overheidsvisies vastgelegd met medewerking van Han Lindeboom (NIOZ).
Er zijn ANDERE dan ecologische redenen om de zee voor visserij op slot te zetten. Politieke en (onderzoek)financiele redenen lijken mij de belangrijkste kandidaten. Rest mij vervolgens nog realistisch te blijven over wat de Raad van State zal oordelen. Zoals ze mij in Den Haag vertelden: het is goed dat u ons qua kennis op de rit houdt en duidelijkheid geeft, maar de juridische kant van de zaak is ook belangrijk.
Ik ben geen jurist, maar ecologisch onderzoeksjournalist en kan alleen maar op ecologisch gebied tonen hoe de bewijslast ligt.
Zo kan de overheid dus toch gelijk krijgen, waar de natuur via de gebiedsrelevante wetenschappelijke literatuur het gelijk van de visserij bewijst in onze kustzone (in andere gebieden met riffen enz kan de zaak weer heel anders uitvallen), en men geen hard bewijs voor schuld kan vinden. Hoe graag sommigen bij het NIOZ dat ook zouden willen vinden(een letterlijk door sommigen uitgesproken ambitie)…
Tijd om het NIOZ te vragen om een studie over de biomassa van de ambtelijke monocultuur.
Is dit een vorm van hidden factory ?
Vraag: Is er ooit studie gedaan naar de negatieve invloed van geluid/trillingen door een windturbinepark in de kustzone op zee op het visbestand?