RZ14Waddenzee2

De offensievere koers die garnalenvissers en enkele kleinschalige kustvissers voeren in het VIBEG-dossier – de sluiting van visgebied in de Noordzeekustzone op ecologisch dubieuze gronden- leverde 24 december het maximale op voor hen bij de Raad van State. En daarmee gezichtsverlies voor visserijbestuurders J0han N. en Pim V, plus de oude garde rondom hen die bij iedere ontmoeting afgaven op de weg die het Vergunningenhuis bewandeldemet de opstandige garnalenvissers, vooral in de hoop zo een wit voetje te halen bij de overheid en NGO’s. In de Visserijnieuws van vandaag krijgen beide heren volop gelegenheid om de betekenis van deze voorlopige overwinning van de offensieve koers weg te cijferen, om zo hun eigen strategische inschattingsfouten goed te praten. Wat sommigen ‘ dialoog’ noemen: zoals het ondertekenen van een Viswad-verdrag waarin je een krul zet onder de aanname dat visserij per definitie slecht is voor de natuur en dat natuurbescherming het zelfde betekent als het zoveel mogelijk verminderen van visserij. Een dialoog doe je vanuit een machtspositie en een eigen visie op de relatie visserij en ecologie, niet vanuit zwakte en de hoop dat men je vanzelf aardig gaat vinden via het napraten van wat NGO-light verhaaltjes die defensief beginnen met de zin ‘ wij vinden die gekke natuur ook belangrijk, maarrrrr, hij moet niet in de weg zitten enz enz’ . In PR-opzicht totaal kansloos.

Natuurlijk, zoals ik schreef was de tussenuitspraak van de Raad van State een Pyrrhusoverwinning. Maar aan de andere kant een erkenning van ons gelijk: ze namen het advies over dat er geen ecologische noodzaak is bewezen dat sluiting van visgebied de enige manier is om Natura 2000 doelen te halen. Wat de redacteur ‘spitsvondigheden’ noemt die zouden zijn verworpen is een halve waarheid, die wederom aangeven dat de redacteur geen flauw benul heeft van wat de inhoudelijke argumentatie nu betekent of waar deze op is gebaseerd.

De RvS heeft juist enkele hoofdpunten van bezwaar hier overgenomen, waaronder het onderschrijven dat er vele andere invloeden op de doelen zijn buiten visserij, en ons beroep en dat van het Vergunningenhuis aangenomen. Uiteindelijk geven dan bestuursrechterlijke argumenten de doorslag. Wij konden ecologisch inhoudelijk in dit dossier niet in 1 jaar rechttrekken wat men 10 jaar liet verslonzen, en je hebt met een bestuurlijke werkelijkheid van doen die al deels vastligt. Zoals de RVS-leden al stelden tegen me: de juridische kant is ook belangrijk, en daar was Luuk van het Vergunningenhuis weer goed in.

Het visserijwereldje blijft een rare kliek. Hoezeer men ook afgeeft op falende strategie van bestuurders, uiteindelijk sluit men toch weer de rijen als externe partijen buiten die kliek succes behalen, en het ongelijk bewijzen van de strategie van knuffelen met NGO’s in de hoop op een zachte dood. Men ziet die bestuurders toch als ‘1 van ons’ , en dus mag de leiding onafhankelijk van prestaties doormodderen tot de pensioengerechtigde leeftijd is behaald. Die houding zie je tot in hun huisorgaan terug.