RZ14Wad5

Het was de ‘Climate Commission’ onder de nieuwe World Meteorological Organisation (WMO) die in 1935 besloot dat er zoiets was als een ‘normaal’ klimaat. Dat kon je op basis van gemiddelden over 30 jaar vaststellen. De oprichter van het Climatic Research Institute (CRU) in de jaren ’70 Hubert Lamb verzette zich altijd krachtig tegen het idee dat een normaal klimaat zou bestaan, dat stabiel was, zo schrijft historicus Bernie Lewin nu in een nieuwe publicatie voor de Global Warming Policy Foundation, ‘Hubert Lamb and the transformation of Climate Science’ . Lamb zette klimaatverandering als norm op de kaart, maar werd uiteindelijk door zijn oude tegenstanders ingehaald. Het werk geeft een mooi overzicht hoe de CO2-kant van klimaatonderzoek alle aandacht en geld naar zich toetrok, tot frustratie van Lamb en enkele andere klimatologen van de oudere generatie. Zo constateerde Lamb al in de jaren ’70:

‘a tendency. . . to put too much emphasis on the likelihood’ of an anthropogenic effect ‘and to underrate the probability of natural climatic changes’.

Wat niet verwonderlijk is, want mensen zijn vooral in zichzelf geïnteresseerd, ook in relatie tot klimaat. Interessant aan het werk van Lewin is de menselijke kant van de klimaathistorie. Die helpt bij je inzicht in het dominant worden van denkscholen, los van de bewijslast.

Lamb hielp in zijn CRU-jaren om klimaatverANDERING als de NORM in klimaatwetenschap op de kaart te krijgen, vooral natuurlijk en een beetje menselijk. Hij bestreed het idee dat een normaal klimaat zou bestaan, zoals de meteorologen stelden. Hij dacht dat er WEL grote klimaatveranderingen in de toekomst mogelijk waren, en weerlegde het idee dat het klimaat stabiel was. Later kaapten de opwarmers van deze wereld – die enkel in menselijke invloed geinteresseerd waren- dat idee van klimaatverandering als norm voor eigen doeleinden. De opkomst van de milieubeweging in de jaren ’70 speelde een grote rol bij het promoten van CO2-gecentreerd klimaatonderzoek, de interactie met media, geldstromen voor onderzoek. 

In afgelopen eeuw streden verschillende denkscholen om dominantie in de klimaatwetenschap. Je had de meteorologen met hun voorspellende modellen die verdedigden dat het klimaat eigenlijk altijd vrij stabiel was. Het was Lamb die dit idee bestreed: hij beschreef de koude van de Kleine IJstijd en was de ‘ontdekker’ van de Middeleeuwse warme periode, en zag aan de hand van indirecte klimaatmeters (proxies als boomringen, sediment in meren enz) buiten korte temperatuurreeksen van decennia dat het klimaat over decennia en eeuwen juist sterk varieerde.

Zijn opvolger bij CRU was de veel in Climategate figurerende Tom Wigley die vooral in menselijke oorzaken van klimaatverandering geinteresseerd was. Men ging spreken over natuurlijke variatie als ‘noise’ en het ‘antropogene signaal’, terwijl er van de jaren ’45- 70 nog van afkoeling sprake was en de CO2-theorie in de ijskast was beland. Onder Wigley kwam meer dan ooit geld binnen, vooral ook uit de industrie en oliehoek. (ook CRU werd van sluiting gered door de Rockefeller Foundation, en kreeg als eerste geld van Shell) Uiteindelijk werd de denkschool waartegen Lamb zich het sterkste verzette van het ‘stabiele klimaat’ van weermodelleurs juist dankzij het CO2-paradigma weer de nieuwe machthebber in klimaatland. Nu was het klimaat steeds stabiel totdat de mens kwam, en klimaatverandering werd synoniem met de mens.