VNCI duurzaamheidsrapport 2013

Het staat allemaal al heel duidelijk in het voorwoord van ‘Our Common Future’ (1987). Een gezonde economische groei is noodzakelijk voor duurzaamheid. Als beleid een gezonde economische basis mankeert, zoals het energieakkoord, dan zal het niet lang meegaan en dus per definitie niet duurzaam zijn. Dat is niet Brundtland-proof zoals ik onlangs in een artikel in het Chemisch Magazine (Januari, pag. 34-35) schreef (Engelse versie).

Brundtland wilde een betere basis voor milieubeleid, meer politieke invloed voor milieu, wat in die tijd begrijpelijk was. Maar ze had volgens mij heel goed door hoe politieke macht werkt en wist dat het mis gaat als de macht te sterk in een bepaalde hoek zit. Of dat nu economie, ecologie, of de sociale pilaar van duurzaamheid is, als er geen balans is werkt het niet. De geschiedenis geeft hiervan duidelijke voorbeelden.

Op dit moment heeft de ecologie een niet-duurzame overmacht verworven. De korenwolf is in staat grote infrastructuur projecten tegen te houden, de secretaris-generaal van de EEB (European Environmental Bureau) mocht deelnemen aan een topontmoeting van milieuministers over schaliegas zonder dat de democratische legitimiteit in vraag werd gesteld; en een mega-dure deal van verschillende belangengroepen, het energieakkoord, wordt burgers door de strot geduwd, gedreven door vage milieuclaims.

En ook dat had Brundtland voorzien, getuige deze opmerking in haar voorwoord:

‘When the terms of reference of our commission were originally being discussed in 1982, there were those who wanted its considerations to be limited to environmental issues only. This would have been a grave mistake.’

Een ernstige fout
Inmiddels is ook de chemische industrie het duurzame pad opgegaan wat leidde tot het uitbrengen van het eerste duurzaamheidsrapport door de VNCI op haar jaarvergadering in Juni vorig jaar. Met veel goede voorbeelden van innovatie en vooruitgang. Maar er lijkt ook onduidelijkheid over wat duurzaamheid precies is. Het probleem is dat het langzamerhand heel vanzelfsprekend geworden is om duurzaam te interpreteren als ‘groen’ of ‘ecologie’; maar niets is minder waar. De ‘uitvinder’ van duurzaam is daar zeer duidelijk over.

Inmiddels zijn er al veel duurzaamheidsconsultants de VNCI jaarvergadering en hun Magazine gepasseerd, zonder dat dat veel opheldering bracht. De bekende consultants die zichzelf als zodanig afficheren draaien vooral een aantal standaard-mantra’s af, met altijd weer de ’hernieuwbare energie’ belijdenis die nu juist zo desastreus uitpakt voor de concurrentiepositie van onze industrie. Meer hernieuwbare energie blijven propageren terwijl dat onze industrie de das dreigt om te doen; hoe duurzaam kun je jezelf diskwalificeren ?

Ecologie alleen is niet duurzaam
Voorbeelden zijn Rotmans die dezelfde mantra brengt en zichzelf ook nog tegenspreekt, en bijvoorbeeld van Soest in het Februari nummer van 2014. In zijn interview diskwalificeert van Soest zichzelf eigenlijk al direct als duurzaamheidsdeskundige want hij meldt dat hij zich vooral met de ‘planet-kant’ bezig houdt. Enkel de ecologische pilaar, niet Brundtland-proof dus. In mijn VNCI artikel vergelijk ik dat met een binnenhuisarchitect die enkel oog heeft voor design en niet voor constructie. In staat om een dragende muur weg te halen voor het design waardoor vervolgens de boel instort.

Als je als consultant blijft roepen dat hernieuwbaar moet dan zet je jezelf buiten spel. Ik begrijp dan ook niet welke toegevoegde waarde de VNCI verwacht van het inschakelen van duurzaamheidsconsultants die onze industrie niet begrijpen. Misschien is het fijn om van anderen te horen ‘dat je het goed doet’, maar wat is de waarde van zo’n leken-oordeel?

Greenpeace vond het VNCI rapport waardeloos
De eer van het bijwonen van de publikatie van het eerste duurzaamheidsrapport kreeg Directeur van Greenpeace Nederland, Sylvia Borren. Zij vond het ‘waardeloos’ zei ze tijdens de jaarvergadering. En in het September nummer van Magazine 2014 probeert ze dat tevergeefs weer te verzachten. Dat ‘waardeloos’ shockeerde nogal wat mensen. Mij ook toen ik daarover las, maar om een andere reden. Ik vroeg me af waarom een industrie die 3% bijdraagt aan het BBP in Nederland, 80% van haar produktie weet te exporteren, 57000 directe en een veelvoud aan indirecte arbeidsplaatsen biedt, zichzelf dit aandoet. Je openbaar laten beledigen door iemand die niets van je industrie begrijpt en dat ook niet lijkt te willen.

Chemie kom uit de kast
Kom uit de kast chemie; wees trots op wat je bent en durf daarvoor uit te komen. Leer van je eigen werknemers: dáár zit de duurzaamheidsdeskundigheid.  Zij kennen hun industrie, weten waar de verbeterkansen zitten, kunnen bepalen wat de haalbaarheid is zodat de concurrentiekracht groter wordt in plaats van afgebroken. Die mogelijkheden vinden is moeilijk genoeg in een uiterst competitieve wereldmarkt. Vanwege de enorme uitdagingen is duidelijkheid nodig over wat werkt en wat niet. Politieke correctheid vertroebelt enkel en helpt niet om de focus daar te leggen waar de echte vooruitgang geboekt kan worden.

De chemie in Europa is goed bezig. Door kritische duurzaamheidsgoeroes wordt dat natuurlijk verkocht als ‘conservatief’ en ‘ze willen niet veranderen’. Er is uiteraard altijd ruimte voor verbetering, maar onze chemie is van wereldniveau, modern en heeft nog nooit zoveel geproduceerd met zo weinig energie en zo grondstof-efficiënt. Daar mogen we gerust trots op zijn!