RZ15.Waddenvereniging (1)

In deel 5 van de serie Discardban tussen wal en schip: het gezonde verstand zal zegevieren…Sharon Dijksma belooft Kamerlid Visser (…) van de VVD dat zij voor de vissoorten met hoge overlevingskans na (bij)vangst de mazen van de Europese wet opzoekt: oftewel, ze gaat voor schol de aanlandplicht versoepelen. Dat blijkt uit haar antwoord op Kamervragen van 28 mei.  Met andere lidstaten pleit zij voor uitstel van de aanlandplicht voor schol tot 2018. Dijksma laat Imares met Europese visserijsubsidies vervolgens het gewenste onderzoeksresultaat produceren (zijn ze bij Imares erg goed in) naar overlevingskansen van tong, schol en schar.

Daarmee is dan de angel uit de aanlandplicht voor het grootste deel van de kottervloot. Dat was ook nodig, omdat anders de hele sector onder water zou gaan. De nu bescheiden winst die grote kotters draaien (gemiddeld 10.000 euro) zou dan omslaan tot tonnen euro’s verlies per jaar. Want ze moeten dan extra dekcapaciteit reserveren, en alle ondermaatse vangst aanlanden om die op de wal te dumpen voor verwerking tot vismeel. Dan zou de term ‘discard’, dump inderdaad realiteit worden.

Waarschijnlijk zal de sector dan als wisselgeld zeereservaten moeten accepteren. Dat hoeft geen ramp te zijn, als het op de goede plek gebeurt (dieper water, laag dynamische delen)

Er klopt weer geen meter van wat Greenpeace roept

Er klopt weer geen meter van wat Greenpeace roept

Discardguide introduceerde de term ‘releases’
Zoals wij 2 jaar geleden al schreven in de Discardguide van de SWNM is de (in korte tijd doorgedrukte) aanlandplicht voor soorten als de schol ronduit destructief, wat de NSRAC al bevestigde en studies als van de Universiteit van Strathclyde. Want schol kan – onder voorwaarden- goed tegen dekbehandeling. Daarom introduceerden wij naar Canadees voorbeeld de term ‘releases’ – vrijlatingen voor bijvangst met hoge overleving. Want dat dekt de lading beter dan ‘discard’, wegwerp.

Imares vangt voor populatie-onderzoek ook gewoon schol met een boomkor (onderzoekschip de Tridens), om ze met een merkje te labelen. En zet ze dan weer levend terug, dat is gangbaar bij visserij-onderzoek. De hoeveelheid gemerkte schol die vissers dan later weer terugvangen is dan een indicatie voor de verspreiding van de populatie.

  • Vraag voor Stichting de Noordzee cs: Zou een bioloog een vis die hij levend terug wil vangen, met een visserijmethode boven water halen waarmee die dood gaat? De vraag stellen is hem beantwoorden.

Het is dan ook stuitend om te weten dat Stichting de Noordzee met Greenpeace en WNF voor deze ecologisch destructieve maatregel lobbyde. Het toont andermaal dat deze milieuridders vooral in zichzelf zijn geïnteresseerd, niet in de effecten van het beleid dat ze voorstaan.

De visserij-'expert' van de Waddenvereniging voor het eerst in zijn leven mee op een vissersschip. Alleen in wetenschap geinteresseerd waar dit de fondsenwerving van pas komt

De visserij-‘expert’ van de Waddenvereniging- voor het eerst in zijn leven mee op een vissersschip- inspecteert een bijgevangen meun. Alleen in wetenschap geinteresseerd waar dit campagnetechnisch van pas komt (?)

Lage overlevingskansen afkomstig uit 1 achterhaalde studie van 25 jaar geleden
Nog maar 14 procent van de kottervloot vist met (zware) boomkor, de rest stapte over op de pulsvisserij en andere visserijmethoden.  Maar als Christien Absil van Stichting de Noordzee en Wouter van der Heij van de Waddenvereniging roepen dat ‘alle bijvangst doodgaat’, baseren ze zich (bewust of niet) op van Van Beek et al uit 1990. Die gaf voor bijgevangen ondermaatse schol in de tongvisserij met (zware) boomkor gemiddeld 10 procent overleving. Maar dat lage gemiddelde werd bepaald door temperatuur, de (lange) tijd van dekbehandeling, kneuzing met netten en de tijd van een trek, tot 2 uur achter elkaar. Hoe langer de trek, hoe lager de overleving.

Dat onderzoek is nu dus niet representatief voor de visserij anno nu.

Ook Wouter van der Heij van de Waddenvereniging haalde bij mijn vistrip percentages aan die hem goed van pas komen zoals ‘wel 60 procent bijvangst in de garnalenvisserij’. En hij wilde beweren dat ‘niets overleeft’, richting een journalist.

Er is 1 onderzoek van Ingrid Tulp naar enkele tiende procenten van de garnalenvisserij-inspanning in 2010, waar zij 68 procent bijvangst turfde, waarvan het overgrote deel ondermaatste garnaal. Bij goed gebruik van de (door het RIVO speciaal voor dat doel ontwikkelde) spoelsoorteermachine- voorwaarde voor een visvergunning- overleeft het gros van de jonge bijgevangen platvis.(dat enkele procenten tot ruim 10 procent van de bijvangst kan uitmaken).

Wouter is daarmee gematigde milieuactivist. Hij rondde de 68 procent af naar beneden om vervolgens visserij te belasteren en dan te claimen dat hij wil ‘samenwerken’, Greenpeace rondt het af naar boven (70, zie campagnefoto). En die zijn dan eigenlijk eerlijker: Greenpeace wil niet samenwerken, die wil alleen maar pesten.

Milieuclubs willen enkel hun labeltje aan de markt opdringen

Milieuclubs willen enkel hun labeltje aan de markt opdringen

Wees grijs met de Waddenzee
Wouter van der Heij wilde dus de suggestie wekken dat die 60 procent ook 60 procent verspilling is, wat ieder redelijk denkend mens zou verontrusten. Maar dat is dus onzin, want ook ondermaatse garnaal gaat gewoon weer levend de plomp in, of in de maag van meeuwen, of de zeehonden. Niets gaat verloren in de natuur. Zo lijkt degene die zich bij de Waddenvereniging als ‘visserij-expert’ profileert enkel geinteresseerd in de uitkomsten die campagne-technisch van pas komen.

Ik ken die verleiding van kersenplukken om je punt te maken best. En je kunt een studie gemist hebben, het hoeft niet intentioneel te zijn. Maar wanneer je een experimentele studie ziet met goede data met het tegendeel van een ‘standpunt’, stel je dat graag bij: waarom iets blijven uitdragen dat niet waar blijkt te zijn, en terwijl je beter kunt weten?

Wanneer de wil ontbreekt dat te doen val je wat mij betreft door de mand.