‘Gruwelijke daad’?

De Italiaanse krant L’Espresso’ is vroegtijdig in het bezit gekomen van de uitgelekte tekst van de nieuwe encycliek Laudato Si (over ons gemeenschappelijke huis), die volgens plan op 18 juni zou worden gepresenteerd. Het Vaticaan was ‘not amused’. Het bestempelde het uitlekken als een ‘gruwelijke daad’ en schreef deze toe aan conservatieve krachten binnen het Vaticaan.

‘Gruwelijke daad’? Dat lijkt mij sterk overdreven. Integendeel, het lek heeft publiciteit gegenereerd, waardoor de encycliek extra aandacht krijgt.

Onder de titel, ‘Pope Francis letter on climate change leaked: Draft Vatican encyclical released three days early’, schreven Kashmira Gander en Michael Day:

The letter has been regarded as a calm to arms to tackle climate change.

The draft of a much-anticipated encyclical on climate change by Pope Francis has been leaked to an Italian newspaper.

The momentous letter from the Pope to Catholic churches on “the care of the common home” was sent to Italian magazine L’Espresso, three days before it was intended to be published.

Over 200 pages, Pope Francis builds on concern for the environment expressed by previous Popes, and preaches that humans have used the Earth irresponsibly and have become detached from the planet. …

Citing a similarly pivotal encyclical by Pope John XXIII during the Cold War urging for peace, Pope Francis addresses “every person who lives on this planet” to engage with the issue of climate change.

“Climate change […] constitutes one of the main current challenges for humanity,” Pope Francis warns.

In a segment characteristic of his concern for the poor, the Holy See goes on to argue that developing countries will bear the brunt of the resulting issues which were caused by “the enormous consumption of some rich countries.”

Pope Franics also stresses that the destruction of the environment is wrong not only because God entrusted us with the Earth, but because human life itself must be protected through lifestyle changes.

Lees verder hier.

Alhoewel velen sympathie hebben voor de doelstelling van een minder verspillende levensstijl (ik ook!), blijkt dat er verschillende opvattingen bestaan over wat deze inhoudt.

En gaat de welvaart van de rijke landen wel ten koste van die in de arme landen? Dat is de traditionele opvatting van de bevrijdingstheolgie, die in Latijns–Amerika haar wortels heeft. Gegeven zijn achtergrond (Argentinië) heeft deze theologie de Paus kennelijk niet onberoerd gelaten. Maar op die gedachte valt veel af te dingen. In een bespreking van het opus magnum van Michael Novak (een voormalig Poolse priesterstudent) schreef ik daarover vele jaren geleden:

Wetenschappelijke verhandelingen hebben vaak de vorm van een gestileerde discussie, waarbij de auteur de visie van verschillende andere auteurs weergeeft en becommentarieert om ten slotte zijn eigen opvattingen te ontvouwen. Zo ook Novak wanneer hij aandacht schenkt aan de welvaartsverschillen tussen Noord- en Zuid-Amerika.

Novak concentreert zich hierbij niet op natuurlijke hulpbronnen of kapitaal of andere materiële zaken, maar op de immateriële, culturele factoren die zijns inziens een veel belangrijkere invloed hebben op het welvaartscheppend vermogen van samenlevingen. Hij baseert zich hierbij op Léo Moulin. Deze heeft er onder meer op gewezen dat zelfs wanneer Latijns-katholieke landen over dezelfde instituties als protestantse landen beschikken – zoals constitutionele regering en industriële ontwikkeling – deze toch op andere wijze functioneren. Dit hangt samen met verschillen in de maatschappelijke context. De Latijnse culturen hebben vaak de neiging tussen ‘anarchie en hiërarchie’ te slingeren, en zijn gewoonlijk minder gematigd en ordelijk dan de Europese culturen.

De noordelijke culturen zijn vaak de mindere op bijvoorbeeld culinair en artistiek gebied. Maar anderzijds leiden gebrek aan stiptheid, afkeer van compromis het onvermogen om het wereldlijk leven als een geestelijke roeping te beschouwen en andere fascinerende aspecten van het Latijns-katholieke culturele ethos tot een verlies op economisch gebied.

De ontwikkeling van Japan toont aan, dat democratisch kapitalisme niet noodzakelijkerwijs beperkt is tot culturen die joods-christelijke wortels hebben. Maar het Latijnse Christendom laat zien dat deze oorsprong alleen niet voldoende is.

Novak brengt in herinnering dat aartsbisschop Dom Helder Camara in 1970 voor de Wereldraad van Kerken verklaarde: ‘Het is een droevig feit dat 80% van de hulpbronnen van de wereld ter beschikking staat van slechts 20% van de wereldbevolking.’Novak wijst er op dat deze stelling niet geheel juist is. De meeste olie in de wereld is bijvoorbeeld in handen van de OPEC. Belangrijker is echter het misverstand rond de betekenis van het woord hulpbron. Vele grondstoffen en materialen die thans als hulpbronnen worden aangemerkt waren 100 jaar geleden nog niet als zodanig bekend. Daarom dient onder de betekenis van het woord hulpbron tevens de factor cultuur te worden begrepen, waarvan ontdekkingen en uitvindingen de uitdrukking vormen. De protestantse Europese cultuur is uitzonderlijk vruchtbaar gebleken op dat gebied. Volgens Novak had aartsbisschop Camara beter de volgende stelling kunnen verkondigen: ‘Het is een verbazingwekkend feit dat 80% – misschien zelfs 90% – van de hulpbronnen ter wereld gedurende de laatste eeuw door een van de kleinere culturen op onze planeet werd ontdekt en aan de mens dienstbaar werd gemaakt. De vruchten van deze ontdekkingen kan men reeds op alle continenten aantreffen, maar er dient nog meer gedaan te worden in deze richting.’

Novak wijst er op dat sommige culturen hun politieke economie zo hebben georganiseerd dat er een gunstig klimaat bestaat voor ontdekkingen en uitvindingen. Andere culturen hebben dat nagelaten. Niets heeft bijvoorbeeld de Brazilianen – die in een land leven dat wat natuurlijke hulpbronnen betreft rijk is bedeeld – ervan weerhouden om de explosiemotor, de radio, het vliegtuig, de penicilline en andere technologieën uit te vinden.

Nog in 1850 was het verschil in inkomen per hoofd tussen Latijns- en Noord-Amerika niet groot. Hoe komt het dan dat deze werelddelen sinds die tijd zo uit elkaar zijn gegroeid? Novak is van mening dat dit primair samenhangt met het feit dat Latijns-Amerikanen niet aan dezelfde morele kwaliteiten waarde hechten als de Noord-Amerikanen. Geluk, heldenmoed, status en figura nemen een belangrijker plaats in in de katholieke aristocratische ethiek van Latijns-Amerika dan in de overwegend protestantse van Noord-Amerika. Deze legt meer accent op ijverige arbeid, standvastige regelmaat en op een verantwoordelijk gebruik maken van kansen.

Toch appelleren Latijns-Amerikaanse verwijten bij vele Noord-Amerikanen aan schuldgevoelens. Deze hangen samen met een ander aspect van de ‘protestantse’ ethiek: naastenliefde. Zij voelen zich hun eigen succes niet waardig en zijn geneigd geloof te hechten aan de juistheid van de beschuldiging van Gustavo Gutiérrez (door Novak aangeduid als: ‘the best-selling author of liberation theology’), die heeft gesteld: ‘De onderontwikkeling van arme landen, als een wereldwijd sociaal feit, wordt (dan) ontmaskerd als een historisch bijproduct van de ontwikkeling van andere landen. In feite leidt de dynamiek van het kapitalistische systeem tot het ontstaan van een centrum en periferie, dat tegelijkertijd vooruitgang en rijkdom voor weinigen voortbrengt, en sociale onevenwichtigheden, politieke spanningen en armoede voor de meerderheid.’ Novak verwerpt deze stelling. …

In de eerste plaats wijst deze er op dat Gutiérrez door zich onder de banier van de afhankelijkheids- en centrum-periferie theorie te scharen, tegelijkertijd alle feitelijke en theoretische tekortkomingen van deze theorie overneemt. In een interdependente wereld is elke natie wel op een of andere manier afhankelijk van elke andere. De meest ontwikkelde landen zijn bijvoorbeeld sterk afhankelijk van de olie-exporterende landen. Zou men de olie-exporterende landen als deel van de periferie beschouwen, dan klopt de theorie niet, want zij zijn tot op zekere hoogte in staat de landen in het centrum te exploiteren. Als men ze daarentegen tot het centrum rekent, dan verliest de centrum-periferie theorie aan inhoud.

In de tweede plaats schijnt Gutiérrez te denken dat vooruitgang en rijkdom op de ene plaats noodzakelijkerwijs ten koste moet gaan van dat wat op een andere plaats beschikbaar is. Kortom, dat de economie werkt als een nul-som spel (zero-sum game). Een bekend gezegde is dat als er twee ruilen er één moet huilen. Dit is nochtans onjuist. Wanneer twee personen vrijwillig besluiten iets te ruilen, dan doen zij dat omdat zij ervan overtuigd zijn dat zij er beiden voordeel van hebben. Vele economische misverstanden spruiten voort uit de miskenning van deze simpele waarheid. In werkelijkheid is de wereldeconomie sinds de industriële revolutie expansief en dynamisch geworden. Er is thans veel meer welvaart dan 200 jaar geleden. Absoluut is de welvaart van bijna elke natie en regio groter dan vroeger. De gemiddelde levensverwachting is toegenomen. De hygiëne en de gezondheid zijn verbeterd. Toch kunnen individuele naties, afhankelijk van verschillende factoren, relatief vooruit of achteruit gaan. De opkomst van Japan is in dit verband even spectaculair als de achteruitgang van het Verenigd Koninkrijk….

[…] in de derde plaats – is de exploitatie van het ene volk door het andere volk veelvuldig in de geschiedenis is voorgekomen. Maar tot de industriële revolutie is geen volk erin geslaagd – hoe exploiterend of imperialistisch het ook was – om een aanhoudende economische groei tot stand te brengen. Slechts enkele naties slaagden daar in, en wel door wetenschap technologie en economische organisatie. De welvaart van het ‘centrum’ hangt veel meer met dit soort factoren samen dan met het bezit van koloniën.

In de vierde plaats is het verleidelijk is om de problemen van Latijns-Amerika aan de afhankelijkheid van anderen toe te schrijven en daardoor ook de schuld bij anderen te leggen. De overeenkomst van het welvaartspeil in Latijns-Amerika en de oorspronkelijke moederlanden Spanje en Portugal, doet vermoeden dat de interne structuren die in de Latijns-Amerikaanse en Iberische landen gemeen hebben, de werkelijke barrières vormen voor economische ontwikkeling.

Enz. enz

Lees verder hier.

Kortom, als men werkelijk armoede wenst te bestrijden is de focus op klimaat en de opwarming van de aarde (die maar steeds niet wil komen) eerder een blijk van obscurantisme dan van rationeel inzicht. Hiermee leidt de Paus zijn kudde op een doodlopende weg.

Maar we moeten niet het kind met het badwater weggooien. Op basis van wat inmiddels bekend is geworden, kan worden geconcludeerd de encycliek in ieder geval veel stof tot nadenken bevat.

Het oorspronkelijke bericht van ‘l’Espresso’ is hier te vinden.

De (Italiaanse) tekst van de encycliek is hier te vinden.

Voor mijn eerdere bijdragen over klimaat en aanverwante zaken zie hierhier, hier, hier en hier.