Jeroen achtergrond Gaja en forest Jeroen Hetzler.

Langzamerhand begint het stof een beetje neer te dwarrelen dat was opgeworpen door de uitspraak van een, aannemelijk klimaatgelovige, rechter in de Urgenda-zaak.

Het moge duidelijk zijn dat er gegronde reden is voor verontwaardiging over de gang van zaken. In Elsevier verscheen onlangs een analyse waaruit ik hieronder citeer:

De rechter nam stelling in een wetenschappelijke discussie over klimaatverandering die nog lang niet is afgesloten. Hij nam bovendien een uitgesproken politiek besluit. Zelf probeerde hij dit te verdoezelen door te spreken over een grote politieke terughoudendheid die onder meer zou blijken uit het niet volledig honoreren van de wens van Urgenda.

Hier neemt de rechter ook plaats op de stoel van de wetenschap waarvan hij onmiskenbaar onvoldoende kennis heeft. In elk geval neemt hij niet de moeite om zich in het klimaatdebat te verdiepen om zich zo de nuancering eigen te kunnen maken, nodig voor evenwichtige toetsing en besluitvorming. Hoezeer het hieraan schortte maken de volgende 2 reacties geschreven door dezelfde persoon duidelijk (hier verschenen).

Dit is een goede bijdrage. Nu ben ik werkzaam in de advocatuur dus ik ben óók een alfa. Toch ben ik goed bekend met de wetenschappelijke werken van Popper en Kuhn. Helaas zie ik dat veel rechters en ook veel advocaten deze basale kennis niet hebben.

Zowel vanuit juridisch als vanuit wetenschappelijk perspectief klopt de uitspraak van geen kant. Ik heb dit elders op deze manier toegelicht:
Door het al dan niet falen van overheidsbeleid — dus niet van handelen — en dit te koppelen aan een onrechtmatige daad (art. 6:162 lid 1 BW) moet de rechter wel verder ingaan op de materie. Een onrechtmatige (overheids)daad spitst zich toe op het onrechtmatig handelen in een specifiek geval. Denk aan het niet repareren van een brug, waardoor je in het water fietst. De overheid laat na de brug naar behoren te repareren, daardoor fiets je in het water, is je fiets verdwenen en heb je dus schade. Via deze civiele route kan de rechter dan de overheid aansprakelijk gesteld worden.

In dit geval is het repareren van de brug het ‘repareren’ van het klimaat. Maar, waarbij de reparatie van een brug een duidelijk afbakenbare gebeurtenis is, waaraan je de andere vereisten voor onrechtmatig overheidshandelen kunt koppelen (zoals toerekenbaarheid, causaliteit en schade), wordt dat in het geval van klimaatreparatie toch echt anders. Er is namelijk niet sprake van een duidelijk af te bakenen gebeurtenis, maar van het gevolg van langdurig beleid van de overheid. En juist beleidsvrijheid hoort specifiek toe aan de uitvoerende macht. De rechter hoort daar al niets over te zeggen.

Een ander vereiste voor een onrechtmatige daad is die van de schade. Het is nog maar de vraag of deze bestaat. Vooralsnog blijft het bij voorspellingen, die keer op keer te maken krijgen met een weerbarstige realiteit. In dit geval gaat de rechter mee met de massa en gebruikt hij het argument van de vermeende consensus in de wetenschap. Ik heb al betoogd, dat dit argument mank gaat. Het is het jammerlijke gevolg van het politiseren van wetenschap. Duidelijk is, dat de schade – voor zover deze überhaupt meetbaar is – zowel in positieve als negatieve zin geïnterpreteerd kan worden.

Ik kom dan bij een volgend vereiste van een onrechtmatige daad: De causaliteit. Want, zou deze er niet zijn, dan zouden alle windmolenparken, zonnepanelen en andere maatregelen schade vormen voor de mensen die een andere opvatting over antropogene klimaatverandering hebben.

Waarschijnlijk het belangrijkste vereiste is, zoals gezegd, is die van de causaliteit. Het is in het beantwoorden van deze vraag dat de rechter voluit op de stoel van de wetenschap gaat zitten en daarbij ook nog eens de verkeerde criteria aanlegt. Hij bepaalt, aan de hand van het consensus–argument, wat wetenschappelijke waarheid is en wat niet. Het vonnis gaat daar zeer uitgebreid op in. Om de causaliteit aan te kunnen tonen, moet de rechter wel op de stoel van de wetenschap gaan zitten, want zonder oorzaak is er immers geen gevolg. Een hele merkwaardige, niet–academische en verwerpelijke benadering.

Maar terugkerend naar mijn belangrijkste pointe. Zolang dit vonnis overeind blijft, bestaat er de mogelijkheid om de overheid op nog veel meer zaken aansprakelijk te stellen, puur en alleen op beleidsfalen. Wat als de doelstellingen uit het regeerakkoord niet gehaald worden? Mag een ondernemer de overheid aansprakelijk stellen voor winstderving? Mag een werkloze het loon vorderen dat hij verdiend zou hebben, als de overheid ervoor had gezorgd dat er minder werkloosheid in zijn vakgebied was ontstaan? Dit zet de rechter op de stoel van de uitvoerende macht en daar hoort hij niet.

In feite is het hele probleem in Nederland ondervangen met het prachtige leerstuk van de marginale toetsing. In de bestuursrechtspraak komt dit er op neer dat een bestuursrechter allen mag kijken of de overheid zich aan de geldende regels heeft gehouden en of de resultaten van het overheidsbesluit wel voldoende gemotiveerd is. Inhoudelijk mag een rechter niets toetsen. Dat heeft te maken met de machtenscheiding. Inhoudelijk gaat het bestuursrecht immers over hetgeen de uitvoerende macht doet en daar hoort de rechter zich niet mee in te laten.

Nu gaat het hier – juridisch gezien – om een civiele zaak, want de onrechtmatige daad is te vinden in het Burgerlijk Wetboek. Strikt gezien geldt hier een ander regime dan in de bestuursrechtspraak, maar desalniettemin zou ook hier de rechter marginaal moeten toetsen.

De rechter had zich dus ook via deze civiele weg terughoudend moeten opstellen. Daar faalt hij jammerlijk in. Het oprekken van jarenlang beleid, gestoeld op een democratisch mandaat, kun je moeilijk als een enkele daad zien. En zou je dit wel doen, dan kun je inderdaad allerlei beleidszaken aan de rechter voorleggen, hetgeen inhoudt dat je de rechter tot finale beslisser maakt en de uitvoerende macht bij hem neerlegt.

Het vonnis is behoorlijk uitgebreid en de rechter gaat ook diep op de materie in. Ik heb – heel eerlijk gezegd – het gevoel dat dit een activistisch vonnis is. De rechter velt geen oordeel op de wettelijke criteria, maar lijkt het persoonlijk en inhoudelijk met Urgenda eens te zijn. Op mij komt het over dat hij een idealistisch punt heeft willen maken.

Overigens geloof ik niet dat er hier sprake is van een complot of het onder één hoedje spelen. We mogen vinden van verschillende elites in Nederland wat wij willen, maar dat lijkt me wel erg ver gezocht. Wat ik wel zorgelijk vind, is dat juist op het hoogste niveau zowel bestuurders als de magistratuur zich slecht bewust lijken te zijn van de beginselen van onze rechtsstaat.

Het beginsel va de marginale toetsing is door deze rechter veronachtzaamd zoals hierboven treffend is toegelicht. Zie ook hier.

Ik denk dat deze zorgen door velen worden gedeeld: een sluipende houtrot van het rechtssysteem en de Trias Politica. Niet alleen dit, maar ook de machteloosheid tegenover deze aanzwellende willekeur vanuit de, met name linkse, klimaatalarmistische hoek. Het begint er zo ondertussen op te lijken dat de ‘moral panic’ onze hele maatschappij in zijn nefaste greep heeft gekregen. Dit valt af te leiden uit de irrationele bezetenheid die velen uit alle lagen van de bevolking in haar ban heeft waardoor helder en genuanceerd denken zo onderhand even zeldzaam is geworden als een de waarheid sprekende milieuactivist of de Beierse muis.

Naar mijn mening, en sprekend namens de Groene Rekenkamer, is dit het moment om het hoofd koel te houden. Zie een volgend citaat uit het commentaar in Elsevier:

Het klimaatactivisme van de Haagse rechtbank versterkt het, mede door de PVV gevoede, idee dat rechters nogal linksige types zijn. Maar het probleem is hier niet zozeer de politieke kleur. Ook als de rechtbank rechts een plezier zou doen door te oordelen dat Nederland zijn veiligheidstaak verwaarloost en de staat te verplichten meer geld uit te geven aan defensie, zou dit ongewenst zijn.

Om deze reden denk ik dat het niet aan te raden is om dezelfde heilloze weg in te slaan door een proces aan te spannen over geldverspilling aan mitigatie van imaginaire catastrofale opwarming op kosten van de belastingbetaler. Op deze manier zouden wij precies datgene doen wat verfoeid wordt: politisering en juridisering van de wetenschap en de politiek.

Nederland heeft zich bij de laatste verkiezingen in meerderheid uitgesproken voor deze regering met dit beleid als gevolg (een respondent, Herman Vruggink, wees hierop). Dus zullen wij ons als sceptici moeten richten op intensieve voorlichting en beïnvloeding en de volgende verkiezingen binnen de spelregels van de democratie. Misschien door een gefortuneerde sponsor te vinden die bereid is een doorslaggevende PR–campagne te financieren ter bevestiging van wat een aansprekende persoon te oreren heeft staande op een schaarliftje dat echter omlaag gaat, niet omhoog zoals bij Al Gore. Bij gebrek aan zo’n sponsor zullen wij ons van de pen moeten bedienen en de ratio hoog in het vaandel moeten houden. Dit laatste, de ratio, lijkt mij het meest urgent, want ratio is tegenwoordig met een lampje te vinden.

Ik ben benieuwd of de overheid hoger beroep zal aantekenen om deze rechter op zijn enig toegestane stoel terug te plaatsen en aldus Urgenda als een, in het beste geval nuttige, querulant haar plaats te wijzen. Dit is een duivels dilemma, want de overheid is zo onhandig geweest zelf de voorwaarden te scheppen voor deze uitspraak door haar blinde geloof in de fantasiewereld van het klimatisme, gebrek aan kennis en ondoordachte onderwerping aan de onterechte wetenschappelijke status van het IPCC en het contraproductieve voorzorgprincipe. Dit krijg je bij het ontbreken van politici die enig benul van wetenschapsbeoefening hebben en zich de moeite getroosten een eigen mening te vormen. Er zijn politici die nog steeds dreigen met rampscenario’s (6 graden opwarming), die al jaren geleden door het IPCC verlaten zijn voor aanzienlijk lagere uitkomsten, zelfs binnen de grenzen van de natuurlijk variatie. Dit schept uiteraard geen vertrouwen in de ter zake oordeelkundig geachte integriteit van gekozen politici. Dit krijg je wanneer men behekst blijkt door de voodoo–obsessie dat je met magische krachten op ongekende kosten van de belastingbetaler het klimaat merkbaar kunt beïnvloeden.

Sceptici zijn, als ik mij niet vergis, niet dadelijk geneigd tot het rituele met bloed van afgehakte kippenkoppen besprenkelen van windmolens en zonnepanelen om die voodoo–klimaatbeheksing te doorbreken. Maar lastig wordt het allemaal wel wanneer, naast politici, nu ook rechters zich door die voodoo–hekserij van Urgenda, Al Gore en de milieubeweging laten betoveren. Anti–kapitalisme, postmodernisme, populistische sensatiezucht, bangmakerij en gebrek aan visie wat betreft de toekomstige energiemix, dit is mijn schatting van het huidige politieke ratjetoe dat niet het hoofd kan bieden aan de uitdagingen van de komende decennia, ook al geloven zij in de illusie die het Nationale Energieakkoord heet, dat aantoonbaar geen antwoord biedt op de behoeften van de komende generaties.

Mijn insteek – de Groene Rekenkamer zal zich hier ook niet voor inspannen – is dus niet toevlucht te nemen tot soortgelijke contraproductieve rechtszaken omdat die kunnen leiden tot verdere juridisering, naast politisering, van de wetenschap. In plaats hiervan bepleit ik de ratio, de pen, geduld en de werking van de democratie, waarbij de hoop is gevestigd op een nieuwe generatie politici die tenminste in staat blijken hun gezond verstand te gebruiken en stelling durven te nemen tegen de prietpraat van klimaatapostelen en doempredikers. Helaas, staatslieden zijn dun gezaaid. Kniebuigende politici voor populistische doemscenario’s zijn er des te meer. Sensatie betaalt immers in stemmen: kortstondige status en een auto met chauffeur in het verschiet.

Hoe dan ook immers, een dergelijke politiek zal zichzelf onherroepelijk tegenkomen. Hier staan eenvoudige fysische wetten garant voor zoals vermogensdichtheid, het voortschrijdend wetenschappelijk inzicht en de meetreeksen die thans alarmisme–scenario’s de een na de ander verwerpen. Het gaat namelijk heel goed met deze wereld, en het zal beter worden mits men niet de oren laat hangen naar zelfzuchtige milieuclubs en betoverde rechters die van correcte wetenschapsbeoefening geen kaas hebben gegeten. Ikzelf geloof in de onzichtbare hand van de vrije markt die tot op heden superieur is gebleken. Wie van de spectaculaire resultaten deze superioriteit meer kennis wil opdoen kan ik aanraden ‘The Sceptical Environmentalist’ van Lomborg en ‘The Rational Optimist’ van Ridley.

Ik denk dat kennisname hiervan die voodoo–beheksing daadwerkelijk kan verbreken en ons kan bevrijden van decennialang onjuist doemdenken.

 

Bron hier.