Grijze zee-pitbull, 1 van de 3 redenen om de Klaverbank tot Sperrgebiet uit te roepen, terwijl die niets van doen heeft met kwalificerende eigenschappen voor het gebied

Grijze zee-pitbull, 1 van de 3 redenen om de Klaverbank tot Sperrgebiet uit te roepen, terwijl die niets van doen heeft met kwalificerende eigenschappen voor het gebied

Volgens het adagium Greenpeace Befehl und Wir Folgen sprong Sharon Dijksma in de houding, en zij verklaarde het stenendump-gebied de Klaverbank tot Sperrgebiet voor Natura 2000. Natura 2000 is de papierverkwistende operatie en nodeloze internetvulling die het groene advies- en ambtenarijcircuit in bedrijf moet houden, met als voornaamste tijdverdrijf: vissertje pesten en boertje klieren.

Hier zie je het aanwijzingsbesluit voor dit gemiddeld 40 meter diepe zeegebied, dat ecologisch waardevol is vanwege de vele stenen die er sinds de IJstijd ook zonder Greenpeace al lagen. Een deel van dat gebied werd toch al niet bevist, want je zult maar met je netten in al die harde structuren blijven haken. Pas dankzij de pulsvisserij wordt het gebied nu meer toegankelijk voor bevissing, zo is mijn suggestie.

Maar dan ga je toch eens kijken: wat is er nu zo bijzonder aan dat gebied? OK je kunt er procedurekampioenen vinden als de Noordkromp, een schelp die eeuwen oud kan worden. Nou vooruit, die gun je een lang en gelukkig leven, vooral Han Lindeboom van Imares schijnt bij die schelp bijzondere associaties te krijgen. Je gunt het ‘m. Rifvormende organismen als poliepen, ook hartstikke leuk. Het dodemansduim, zo’n koudwaterkoraal-achtig fenomeen. Het is een groot feest daar onder water. Gun Greenpeace voor die ene duik-excursie per jaar ook wat plezier, we zijn hier de beroerdste niet.

Maar de Klaverbank is nu aangewezen als speciale beschermingszone, vanwege drie algemene zoog-plaagdieren die in de gehele Noordzee voorkomen, en die met de bijzondere karakteristieken van dat gebied niets van doen hebben. De bruinvis, zeehond en grijze zeehond. In aantal exponentieel toenemende zwembeesten, die het om het even is waar ze zwemmen als er maar veel platvis voorkomt. Of in het geval van zeepitbull de grijze zeehond: die lust tegenwoordig ook de bruinvis.

Wie bepaalt hier de kwaliteit?
Vervolgens staat in het aanwijzingsbesluit dat de Klaverbank ‘matig ongunstig’ scoort op het aspect ‘kwaliteit’. Matig ongunstig staat voor groene ontevredenheid, dan mag er iets ondernomen worden door het groene papiersegment. Dat betekent bureaucratische werkgelegenheid, want zo hebben milieuactivisten, Alterra-adviseurs toch nog een stok om mee te slaan bij een gebied dat qua oppervlak en ecologische staat verder toch al prima voldeed.

Dus een laag stenen met rifvormende organismen kun je kwaliteit geven als ambtenaar/Alterraworm. Met die zeehonden kan het niets te maken hebben. Wat schrijft Alterra nu hoe ze er toe komen om die ‘kwaliteit’ matig ongunstig te noemen?

iii. Kwaliteit: matig ongunstig
De beoordeling gebeurt aan de hand van de Typische soorten, de Structuur en functie (de in het profiel beschreven overige biotische kenmerken van een goede structuur en functie en abiotische kenmerken) en de aanwezige drukfactoren.
Geconcludeerd wordt dat de structuur en functie door herhaaldelijke verstoring van de geogene structuren wezenlijk is verslechterd ten opzichte van een natuurlijke situatie en daarom als matig ongunstig wordt beschouwd.

Dat is fijn, dit is de enige onderbouwing die ze geven. Maar op basis van welke metingen?

Geen enkele. Er is in 2002 een keer gekeken naar bodembeestjes met een survey, en meer weet men niet. Maar men hoeft dat ook niet verder te onderbouwen:

Alle typische soorten zijn aangetroffen bij een survey in 2002. Het is mogelijk dat de dichtheid van de sessiele typische soorten door verstoring van de rifvormende geogene structuren is afgenomen

Alle typische soorten die men wilde zien, zijn aangetroffen, niets aan de hand dus met die kwaliteit. Er zou dan dus alleen iets met ‘DE’ structuur zijn.Dit is de enige aanwijzing, dat DE structuur matig ongunstig heet:

restanten van sessiele soorten worden op de onderkant van stenen aangetroffen, wat erop wijst dat deze zo nu en dan gekanteld worden, waarschijnlijk door visserijactiviteiten. Grote, langlevende soorten die vrij voor kunnen komen in en op grind en ander hard substraat, kunnen mogelijk ook door verstoring van de bodem gereduceerd zijn. Hierbij gaat het om schelpdiersoorten als de wulk Buccinium undatum, de Artemisschelp Dosinia exoleta en de stevige platschelp Acropagia crassa.

Maar…..Let op die ene zinsnede: ‘het is mogelijk’. Dat kan het verschil gaan betekenen tussen toegang voor vissers, of een papieren horde van duurzame visserijtrajecten met door WNF opgelegde MSC-labels, Berufsverbot, gebiedssluiting. En nee, ik zou willen dat ik hier overdrijf. Maar zo werkt Natura 2000 op Nederlandse (zee)bodem. Het is mogelijk dat ‘het is mogelijk’ vele mogelijkheden biedt voor het groene repressiecircuit om zo vissertjes te pesten.