imageVan journalisten en NGO’s bewonder ik het vermogen een eigen gedramatiseerde werkelijkheid te fabriceren, die bij argeloze mediaconsumenten werkelijkheid wordt, zoals het bericht ‘Bijna gedaan met tonijn, 5 van de 8 tonijnsoorten sterven uit‘. Terwijl de natuurlijke werkelijkheid buiten dit mediakabaal volgens mij meer accuraat dan door de Volkskrantredactie is beschreven in dat zelfde jaar door visserijbioloog Juan-Jorda et al in PNAS, een studie die ik opnam in de Sustainable Fisheries Guide van de SWNM.

Allereerst: geen 1 tonijnsoort sterft uit, hoe jammer dat ook is voor sensatiebeluste medemensen, linkse journalisten (pleonasme) dan wel allerliefste dames die ongesublimeerde moedergevoelens projecteren op de dierenwereld. Het is onwaarschijnlijk dat welke tonjnsoort dan ook ooit zal uitsterven.

Er zijn wel drie overbeviste tonijnsoorten, die naar gematigde streken trekken of met geografisch beperkte paaiplaatsen, en die relatief langzaam groeien waarvan de blauwvintonijn het bekendste is. Maar de tonijn op uw pizza en salade, de skipjack uit de Westelijke Pacific is een zeer snel groeiende en nog algemene soort die op MSY bevist wordt en ook tropische soorten(die sneller groeien) als de geelvintonijn kennen nog diverse gezonde populaties (juist, er zijn grote regionale verschillen, het is onzin om van 1 soort met vele populaties een globale trend als pindakaas over de aarde uit te smeren). De makreel behoort overigens tot de zelfde familie als de tonijn, wat mij ook tot incidentele tonijnvisser maakt.

Al met al is de tonijnbiomassa in de oceanen sinds 1950 ongeveer gehalveerd door bevissing, en is volgens Juan-Jorda et al een goede beheersing van diverse visserijen nodig om overbevissing waar dit plaatsvindt tegen te gaan, en opbrengsten te verbeteren.  Dat klinkt als….verstandig, met het beheer van natuurlijke rijkdommen kun je niet een plan implementeren dat alle plannen overbodig maakt. Je moet tot in de eeuwigheid de vinger aan de pols houden, en anders stort je visserij in: eigen schuld. Dan loont het niet meer om uit te varen, maar de vis sterft niet uit…

Daarnaast zijn er aanwijzingen dat dankzij de bevissing van tonijn andere visserijen op vis lager in de keten meer renderen en in populatie groeien: predator release (zie Worm, Hilborn 2009). De vraatzuchtige roofvissen vreten een gat in lagere trofische niveaus zo vond Volterra al in de Middellandse Zee na de eerste wereldoorlog toen bevissing afnam. Een gezonde bevissing op,de vraatzuchtige tonijn en andere vis hoger in de keten die relatief minder oplevert dan vis en schaaldieren lager in de keten, doet de visserij-inkomsten als geheel groeien. Want bevrijd van hun plaaggeesten krijgen die prooivissen meer volwassen nakomelingen.

Maar wanneer ik het zo opschrijf valt de lezer in slaap. Dan klinkt, Alaaaaarm de tonijn sterft uit toch beter als ik nog een krant wil verkopen of fondsen wil werven. Ook een lekkere blauwvintonijnsteak gaat er best in, en zelfs dat kan als hij maar uit een strict gereguleerde visserij afkomstig is.  Ik eet vanmiddag bij onze huisborrel alvast tonijnsalade.

Met MSC keurmerk, lieve Barbara ‘ben je nog boos op me’ Meijer.