ca. 2004, New Zealand, Pacific --- Flock of sheep, New Zealand, Pacific --- Image by © Mula Eshet/Robert Harding World Imagery/Corbis

Zoals mijn trouwe lezers weten is Jan Paul van Soest één van mijn favoriete opponenten in het klimaatdebat. Hij is intelligent en een goed schrijver, maar tegelijkertijd een onvermoeibare propagandist van het opwarmingsevangelie, terwijl die verschrikkelijke opwarming nu al meer dan 18 jaar uitblijft!

Zaterdag mocht hij weer breed uitpakken in de Volkskrant: een krant die zich nog steeds als een aanjager van de klimaathysterie profileert.

Onder de titel. ‘Groen-rechts: dit is waarom Klaver en Rutte samen voor het milieu moeten gaan – een wereldkans voor het klimaat’, rapporteerde de Volkskrant:

In de verkiezingsuitslag ziet Jan Paul van Soest een geweldig perspectief. Als groen en rechts gedwongen worden samen te werken gaan het klimaat én de economie erop vooruit.

Dat is onzin. Zoals zelfs de aanhangers van de AGW-hypothese (AGW = ‘Anthropogenic Global Warming’) erkennen, zal de klimaatovereenkomst van Parijs (een verzameling van nationale intentieverklaringen – geen bindende verplichtingen) zelfs aan het einde van deze eeuw geen aantoonbaar effect hebben op de gemiddelde wereldtemperatuur. Dat kost de samenleving echter duizenden miljarden – fnuikend voor de economie! ‘All pain and no gain!’

Wat ziet Jan Paul van Soest dat ik niet zie? Steeds weer die angst voor de opwarming van de aarde (eigenlijk: atmosfeer). De bestrijding daarvan zou in zijn visie – en die van GroenLinks – topprioriteit dienen te krijgen. Maar die opwarming bestaat uitsluitend in de virtuele werkelijkheid van de klimaatmodellen, die zoals de laatste jaren is gebleken, geen voorspellende waarde hebben. In de realiteit is dus nauwelijks iets van die opwarming te merken.

Ik pik een aantal saillante elementen uit zijn verhaal om die te becommentariëren.

Jan Paul Van Soest:

Opmerkelijk, het begin van de kabinetsformatie: VVD-partijleider en premier Mark Rutte liet na het eerste gesprek met verkenner Edith Schippers weten dat de energietransitie, de overgang van vuile naar schone energie, een wezenlijk thema is.

Daar begint de ‘framing’ al! ‘Vuile’ versus ‘schone’ energie! De productie van ‘schone’ energie (zonne- en windenergie) is alleen maar mogelijk dank zij het gebruik van fossiele energie. Over hun geheel levenscyclus genomen zijn zij verre van ‘schoon’.

Van oudsher heeft het conservatieve smaldeel binnen de VVD maar weinig op met het idee dat de klimaatverandering door de mens wordt veroorzaakt.

‘Het conservatieve smaldeel’! Opnieuw ‘framing’! Denigrerend bedoeld! Hoe weet Jan Paul dat overigens? Dat weet hij niet. Hij zuigt het uit zijn duim.

Nog maar zeven jaar geleden werd een motie van het toenmalige VVD-Kamerlid Helma Neppérus aangenomen, die oproept tot het betrekken van ‘klimaatsceptici’ bij de wetenschappelijke balansen die het Intergovernmentel Panel on Climate Change IPCC elke 4 à 5 jaar opmaakt. Het wetenschappelijk bureau van de VVD, de Teldersstichting, raadpleegde voor zijn rapport Zeker van Energie (2014) wel de klimaatsceptische journalist Marcel Crok en VVD-lid en blogger Hans Labohm, maar geen klimaatwetenschappers.

Onzin. De opstellers van het rapport hebben zich breed georiënteerd.

Binnen de VVD is ook al jarenlang een netwerk Liberaal-Groen actief. Oud-VVD-ministers Ed Nijpels, hoeder van het Energieakkoord, en Pieter Winsemius laten in persoon zien dat groen en liberaal uitstekend samen kunnen gaan: regelmatig kapittelen ze hun eigen partij als er weer anti-klimaat-beleids-stemmen in de VVD klinken. Maar tot nu toe legden dit soort stemmen binnen de partij het af tegen de conservatieve hoofdstroom.

Noch Nijpels, noch Winsemius beschikken over de benodigde kennis om een zelfstandig oordeel over het klimaatthema te kunnen vormen. Zij zijn ‘house-trained’ door hun verblijf op het voormalige ministerie van VROM. Het vervelende is dat, in tegenstelling tot wat Jan Paul beweert, hun stemmen het tot dusver niet hebben afgelegd binnen de ‘conservatieve hoofdstroom’. Met het geldverslindende doch zinloze klimaatbeleid van minister Henk Kamp van economische zaken hebben zij tot dusver aan het langste eind getrokken. Maar wat waarschijnlijk niet algemeen bekend is: ondanks miljarden investeringen in hernieuwbare energie is de CO2-uitstoot in het vierde kwartaal van 2016 met ruim 7 procent toegenomen ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. In de periode 1990-2015 nam de uitstoot van CO2 met 13 procent toe. Zie hier.

Terwijl er wel een maatschappelijk debat woedt over de noodzaak en vormgeving van klimaatbeleid, is er wetenschappelijk veel minder controverse over de oorzaken van klimaatverandering. 97 procent van de wetenschappers weet dat het klimaat verandert en dat menselijke activiteiten als verbranding van fossiele brandstoffen maar ook verandering van landgebruik de hoofdoorzaak is.

Over de 97% heb ik vaak geschreven. Recentelijk nog hier. Dat is een van de meest succesvolle en onuitroeibare sprookjes die door de klimaatalarmisten worden verspreid. In feite ligt het getal van wetenschappers dat aanhanger is van AGW véél lager. Niet dat dat wat uitmaakt. Wetenschap gaat nu eenmaal niet bij handopsteken maar via bewijs.

In de kern gaat het om natuurkunde zoals in 5 VWO (bèta, dat wel) wordt onderwezen: de energiebalans van de aarde verandert door de concentratie van broeikasgassen.

Ja, laboratoriumproeven hebben aangetoond dat CO2 een broeikasgas is, maar over de invloed van CO2 in de atmosfeer, met allerlei terugkoppelingen, heerst er nog veel onzekerheid en wetenschappelijke controverse – ook tussen klimaatsceptici onderling. Zie ‘Science Friction’ van Arthur Rörsch hier.

De wetenschappelijke studies van het IPCC documenteren uitgebreid de bewijslast en officieel hebben alle landen die analyses onderschreven.

Het vervelende is dat het VN-klimaatpanel (IPCC) dat bewijs nergens levert. Dat alle landen (nou ja, de VS is onlangs uit de boot gevallen en ook vele andere landen, zoals Rusland, hebben twijfels) de analyses onderschrijven is politiek, maar is wetenschappelijk gezien van nul en gener waarde.

Maar in politiek en samenleving blijkt men daar nog niet zo van overtuigd. Een recent rapport van het Sociaal-Cultureel Planbureau SCP laat zien dat maar 40 procent van de geënquêteerden klimaatverandering voldoende aangetoond acht. En maar 2 procent vindt tegengaan van klimaatverandering en energietransitie een urgent maatschappelijk vraagstuk.

Terecht! ‘The wisdom of the crowds?’ Dat maar 2% van de mensen in Nederland ‘klimaat’ een urgent maatschappelijk vraagstuk vinden, was mij onbekend. Interessant! Maar hoe zouden die mensen op die gedachte zijn gekomen? Kennelijk hebben ze, naast de Volkskrant, nog andere bronnen van informatie geraadpleegd.

Met een percentage van 2 procent dat klimaatverandering urgent vindt, scoort Nederland overigens opvallend lager dan nota bene de VS, waar volgens een langlopend onderzoek van Yale University 17 procent tot de ‘gealarmeerden’ behoort. Ongeveer de helft van de Amerikanen denkt dat de huidige opwarming hoofdzakelijk door de mens wordt veroorzaakt. Maar de andere helft gelooft daar weinig van: ook de Amerikaanse samenleving is sterk verdeeld over klimaat. Hier is zeker de invloed van de ’twijfelindustrie’ merkbaar: een op de tabakslobby gebaseerde systematiek om permanent twijfel te zaaien over wetenschappelijke kennis. Zo kan beleid dat grote belangen zoals die van de fossiele brandstoffen of de mijnbouw schaadt, jarenlang worden afgehouden.

Daar komt Jan Paul weer met de ’twijfelindustrie’ om de klimaatsceptici te discrediteren. Als je je toevlucht moet nemen tot ‘schuld bij associatie’ rijst het sterke vermoeden dat je inhoudelijke argumenten niet deugen.

Groen-linkse en liberaal-rechtse samenwerking zou wel eens het experiment kunnen zijn waarop de wereld zit te wachten. Het is aannemelijk dat de grote ecologische problemen van deze tijd, zoals verlies aan biodiversiteit en klimaatverandering, alleen maar succesvol kunnen worden opgelost als ze uit de links-rechtspolariteit verdwijnen en door een groenliberaal beleid worden opgepakt.

Zoals ik al vaak heb betoogd is er wèl een klimaat, is er eveneens klimaatverandering, klimaatverandering is de norm, is er een geringe opwarming, heeft de mens daarop waarschijnlijk enige invloed gehad, maar er is geen klimaatprobleem. Milieueconomen zijn algemeen van mening dat een geringe opwarming zelfs per saldo een positieve invloed heeft voor de mensheid en de natuur.

En dan sleept Jan Paul er de biodiversiteit weer met de haren bij. Dit is een populair onderdeel van wat Lomborg in zijn magistrale ‘The Skeptical Environmentalist’ de litanie van milieuangsten noemt. Zie hier.

Maar hoe zit het nu werkelijk met die biodiversiteit? Rypke Zeilmaker en Marcel Crok zijn er diep ingedoken. Zij schreven daarover een lijvig rapport onder de titel: ‘Biodiversiteitscrisis, Massa-uitsterven of massahysterie’. Zie hier.

Een onversneden GroenLinksgeluid appelleert en mobiliseert onvoldoende breed en een onversneden rechts-liberaal beleid laat de ecologische kwestie links liggen (en schiet daarmee uiteindelijk ook economisch in eigen voet). Een gedwongen samengaan van deze zienswijzen in één kabinet kan de weg plaveien voor een effectief klimaatbeleid dat op brede politieke steun kan rekenen en zo meer landen tot voorbeeld kan dienen. Zo kan Nederland op verrassende wijze via groen-rechts toch weer koploper in milieubeleid worden: ecologisch effectief én economisch verstandig.

Een sirenenzang! Ik moet er niet aan denken!

Over het feit dat Jan Paul van Soest, als milieuconsulent en -activist, deel uitmaakt van het Eco Industriële Complex zullen we het maar verder niet hebben. We moeten ten slotte allemaal ergens onze boterham mee verdienen.

Lees verder hier.

Voor mijn eerdere bijdragen over klimaat en aanverwante zaken zie hierhier, hier, hier en hier.