Dick Thoenes.

Het gaat niet goed met het klimaat- en energiebeleid in de westerse wereld en vooral niet in Nederland. Er worden alleen in Nederland al jaarlijks miljarden verkwist aan volkomen zinloze zaken. En dat komt omdat het beleid gestuurd wordt door ideologieën, waarbij de stand van de wetenschap grotendeels wordt genegeerd.

De United Nations Climate Change Conference in Parijs, de Energiewende in Duitsland, het Nederlandse energieakkoord, de politiek van de EU en de VN zijn alle gebaseerd op onjuiste gegevens en foute redeneringen. Het vervelende is dat ze allemaal beweren dat hun standpunten gesteund worden door “de wetenschap”, maar dat is in feite “fake science”, die door de echte wetenschap al lang is weerlegd. De belangrijkste punten waarin politieke ideologen zich vergissen zijn de volgende:

  1. Het concept “duurzame energieopwekking” wordt als regel verkeerd gebruikt. In de volgende punten wordt toegelicht dat deze manieren van energieopwekking als regel onrendabel zijn. Men moet daarbij bedenken dat onrendabele processen nooit duurzaam zijn, omdat de hoeveelheid beschikbaar geld ook begrensd is (net als hoeveelheid energie). De enige werkelijk duurzame energieopwekking die wij kennen is die op basis van waterkracht in bergachtige landen.
  2. Opwekken van stroom met behulp van windturbines is onrendabel (en dus niet duurzaam) en zal dat blijven, bij elke olieprijs. Dat komt voornamelijk door de kosten van de benodigde investeringen, niet alleen voor de windturbines, maar ook voor de installaties die voltage en frequentie regelen. Er zijn veel mensen die denken dat windenergie bij stijgende olieprijs in de toekomst rendabel zal worden. Dat is niet zo, want de kosten van staal, aluminium en beton worden voornamelijk bepaald door de energieprijs en deze stijgen beide mee met stijgende olieprijzen. Ongeveer hetzelfde geldt voor de arbeidskosten. Een belangrijke beperking in het gebruik van windturbines komt door de sterk wisselende energieopbrengst, waardoor zij soms geen stroom opwekken en soms meer dan het net op dat moment verwerken kan.
  3. Zonnecellen zijn voorlopig ook onrendabel, maar daar zijn nog wel belangrijke kostenreducties te verwachten. In Nederland schijnt de zon echter te weinig, gemiddeld 15% van het etmaal, en dan nog veel onder een kleine hoek, vooral in de winter (met stralingsverlies in de atmosfeer). Bovendien hebben wij onvoldoende ruimte om op de noodzakelijke grote schaal zonnecellen te plaatsen. De Sahara biedt wellicht mogelijkheden, maar dat leidt wel tot enorme transportkosten voor elektrische energie.
  4. Het verstoken van “biobrandstoffen” mag niet duurzaam worden genoemd, omdat het verstoken van een zekere hoeveelheid biobrandstof vele malen sneller gaat dan het aangroeien ervan. Verder veroorzaken biobrandstoffen, per kWh opgewekte energie, aanzienlijk meer CO2 dan kolen (dat komt omdat chemisch gebonden water uit koolhydraten moet worden vrijgemaakt en dat kost energie). Door de relatief lage verbrandingswarmte zijn de transportkosten van biobrandstof (bijvoorbeeld hout-pellets uit Canada) ook nog eens relatief hoog, per kWh opgewekte stroom (bijvoorbeeld vergeleken met steenkool).
  5. Wanneer elektrische energie opgewekt wordt door windturbines of zonnecellen, zal steeds een gelijke capaciteit aan conventionele centrales nodig zijn, omdat er vaak onvoldoende of teveel wind is (75% van de tijd) of te weinig zon (>85% van de tijd). Als het wel voldoende waait (25% van de tijd) of voldoende de zon schijnt (<15% van de tijd), bespaart men dus alleen op brandstofkosten. Maar er is dus wel een dubbele investering nodig. Windturbines en zonnecellen kunnen dus nooit in de plaats komen van conventionele centrales.
  6. Uit de voorgaande punten volgt dat er in Nederland, om zuiver technische redenen, nooit op grote schaal “groene” stroom opgewekt kan worden. De bijdragen van wind- en zonne-energie zullen altijd marginaal blijven (waarschijnlijk altijd minder dan 10% van de elektriciteitsproductie of wel 1,5% van het totale energieverbruik).
  7. Het sluiten van kolencentrales is alleen toelaatbaar wanneer men voor dezelfde capaciteit aan kerncentrales bouwt. Dat lijkt in Nederland voorlopig onhaalbaar. Maar het is in ieder geval een onnodige verkwisting van geld om goed lopende centrales zo maar te sluiten. We kunnen de afgassen van kolencentrales tegenwoordig goed zuiveren.
  8. Verdere CO2-uitstoot zal de gemiddelde wereldtemperatuur niet sterk kunnen beïnvloeden. Men wil de stijging beperken tor 2 graden. Welnu, dat gaat vanzelf, daarvoor hoeven we niets te doen. Het maximale broeikaseffect is immers reeds bijna bereikt. Nadat dit bereikt is, kan er onbeperkt CO2 worden uitgestoten zonder dat dit een merkbaar effect op de temperatuur kan hebben.
  9. Beperking van de CO2-uitstoot zal geen merkbaar effect kunnen hebben op het klimaat, want het CO2-gehalte van de atmosfeer wordt op den duur bepaald door de wisselwerking met de oceanen (die 98% van alle CO2 bevatten).
  10. Afscheiden van CO2 uit de atmosfeer en opslaan daarvan zijn zinloos. Als er een zekere hoeveelheid CO2 wordt opgeslagen, zullen de oceanen dezelfde hoeveelheid op den duur weer terug leveren. De kosten van afscheiding en opslag van CO2 zijn dus zuiver verlies.
  11. Elektrische auto’s zijn een voorbijgaande modegril. Ze zijn veel te duur, vaak meer dan tweemaal zo duur als gewone auto’s, en ze verbruiken ook meer brandstof. Dat komt doordat het rendement van een elektrische centrale plus energie-transport plus transformator plus gelijkrichter plus accu plus elektromotor lager is dan dat van een olieraffinaderij plus benzinemotor. En ook omdat elektrische auto’s veel zwaarder zijn. Ze produceren dus ook meer CO2 (hoewel dit niet van belang is). Belangrijk is ook dat we geen elektriciteitsnet hebben om grote aantallen elektrische auto’s van stroom te voorzien. Willen we dat toch doen, dan moet het net worden aangepast (dat kost vele miljarden) en moeten er in Nederland tientallen kolen- of kerncentrales worden bijgebouwd (kost ook vele miljarden). Het afvalprobleem van versleten accu’s is groter dan menigeen denkt en betekent in elk geval nog een hoge kostenpost.