Het klimaatprobleem in Nederland is moeilijk. We hebben hier geen vooraanstaande klimaatwetenschappers, alleen amateurs. We hebben geen gerenommeerde klimaat-leerstoelen.

Laten we eens kijken naar de situatie in Amerika. Daar is een aantal vooraanstaande klimaatwetenschappers, zoals Richard Lindzen, Judith Curry, Roy Spencer, John Christy, Roger Pielke, Fred Singer, Willie Soon, etc. Zij hebben al jarenlang aan de weg getimmerd, sommigen van hen zijn verschenen voor Congress Hearings, ze zijn geciteerd in allerlei kranten, hebben boeken geschreven. Vooral de mensen van UAH (Spencer en Christy) hebben uitgebreide websites met zeer uitvoerige meetresultaten van temperaturen (gemeten met satellieten). Er is dus veel informatie beschikbaar. Maar er bestaan ook websites in Amerika waar deze vooraanstaande wetenschappers worden afgeschilderd als idioten, leugenaars en misdadigers. Opvallend is trouwens dat de alarmisten als regel de sceptici niet tegenspreken met argumenten, maar alleen maar proberen hen zwart te maken. Dat is in het algemeen in Europa ook zo.

Dan nog iets interessants in Amerika: de schrijver Michael Crichton heeft in zijn boek “State of Fear” (van 2004) zeer uitgebreid en nauwkeurig de argumenten tegen het klimaatalarmisme gerapporteerd. In het boek is een uitgebreide literatuurlijst opgenomen. Ook het domme gekakel van de klimaatgelovigen is schitterend weergegeven. Ik vond dit prachtig, ik heb nog nooit zoiets in een roman gelezen. Van dat boek zijn 2800 reviews verschenen en 1,5 miljoen exemplaren verkocht. We kunnen dus wel zeggen dat de kritiek op het klimaatalarmisme in Amerika wijd verspreid is, niet te vergelijken met de situatie in Nederland.

De echte klimaatwetenschappers laten veel van zich horen, er is dus een openbaar debat (dat wij in Nederland niet kennen). En wat is het resultaat? De algemene opinie bij de burgers is inderdaad aan het omslaan; ik las dat uit een enquête bleek dat nog maar 16% van de Amerikanen in het klimaatalarmisme gelooft.

Maar bij de elite, als ik die zo mag noemen, inclusief de pers de politiek, is het anders. Daar wordt nog steeds het klimaatalarmisme op grote schaal verkondigd. Allerlei milieuorganisaties worden in stand gehouden door rijke filantropen, vooral filmsterren. Sceptici worden nooit serieus genomen, ze worden beschouwd als “spreekbuizen van de olie-industrie”. Ook dat komt in het boek van Crichton overduidelijk naar voren. Dit is natuurlijk volslagen onzin, oliemaatschappijen interesseren zich niet voor het klimaatdebat; zij denken hun olie toch wel te kunnen verkopen. Maar dat kan de alarmisten niets schelen, dat klimaatsceptici betaald worden door de olie-industrie staat voor hen vast.

Wat kunnen wij hiervan leren? Verspreiding van rationele informatie heeft maar een beperkt effect. Het probleem zit niet bij “het volk” maar bij “de elite”. Naar de echte klimaatwetenschappers wordt door de elite niet geluisterd. Het zijn vooral de nuchtere eenvoudige burgers die lak hebben aan het alarmisme en die open staan voor kritiek.

In Nederland is doet deze situatie zich ook voor. Het is de elite die het klimaatalarmisme verspreidt terwijl de gewone burger daarvoor weinig interesse heeft. Ik heb in de jaren 2000-2010 een aantal malen lezingen gegeven over het klimaat, voor allerlei verenigingen. Het was opvallend hoeveel interesse er voor het onderwerp was en hoeveel geïnteresseerde vragen er werden gesteld. Het is mij daarbij nooit overkomen dat er zelfs maar één vraag van alarmistische strekking werd gesteld! Toch is de alarmistische elite hier oppermachtig.

Akelig voorbeeld is de krant NRC-Handelsblad, vroeger een kritische en objectieve krant, maar nu al langere tijd een spreekbuis van het klimaatalarmisme. De NRC heeft vele jaren lang alle ingezonden stukken die maar enigszins sceptisch leken, geweigerd. Volkskrant en Trouw zijn overigens niet veel beter. En de NOS is nog weer veel erger.

Opmerkelijk is dat de “kwaliteitskranten” het alarmisme trouw blijven en de vrijheid van meningsuiting onderdrukken. Kritische geluiden kan je alleen soms tegenkomen in provinciale kranten, zoals het Dagblad van het Noorden, de Twentse Courant en het Eindhovens Dagblad. Ook verkondigen vrijwel alle politieke partijen het alarmisme (met uitzondering van de PVV en het FVD).

In Engeland is de situatie gunstiger dan hier. De GWPF heeft een uitstekende website en ik vermoed dat die vrij veel effect heeft. Dan heb je Christopher Monckton, die veel van zich laat horen. (Wikipedia: Christopher Walter Monckton, 3rd Viscount Monckton of Brenchley (14 februari 1952) is een Engelse zakenadviseur, politiek adviseur, schrijver, journalist, columnist en uitvinder. Hij was adviseur van de toenmalige premier Margaret Thatcher. Tegenwoordig is hij bekend als een fervent tegenstander van de door veel wetenschappers aanvaarde stelling dat het klimaat warmer wordt door toedoen van de mens).

Toch overheerst het alarmisme ook in Engeland, ook weer voornamelijk onder de elite.

In Zweden is een dergelijke situatie. Daar is de website klimatsans.com die zakelijk en wetenschappelijke informatie geeft. Lijkt een beetje op onze site klimaatgek.nl. Maar ook in Zweden schelden de alarmisten op de realisten. Een interessante Noorse site heet klimarealistene.com.

Je kunt de situatie nu als volgt samenvatten: Het klimaatalarmisme is een geloof geworden dat vooral wordt beleden door de elite. De aanhangers kunnen niet twijfelen aan hun geloof, zij zeggen dat zij de redders van de mensheid zijn. Ze zijn zeker van zichzelf en zijn dus niet ontvankelijk voor rationele argumenten. Wat wij zeggen, schrijven, doen, heeft op hen geen invloed.

De situatie in Nederland is relatief ongunstig vergeleken met andere landen. Neem nou die lezing die Matt Ridley vorige week gaf in Wageningen, bij de opening van het academisch jaar. Hij gaf een zeer gematigd verhaal, met als belangrijkste boodschap dat de opwarming van de aarde niet zulke ernstige gevolgen heeft als velen denken. Studenten hielden demonstraties tegen het optreden van Ridley, twintig hoogleraren weigerden de lezing bij te wonen. Dit doet denken aan communistische tijden. Dingen die de elite onwelgevallig zijn, mogen niet worden gezegd.

Het niet mogen spreken betreft niet alleen klimaatsceptische thema’s, maar ook uitspraken over de onzin van windmolens en elektrische auto’s, allerlei milieuvraagstukken en over de ongebreidelde immigratie van zogenaamde vluchtelingen.

Het werkelijke probleem in Nederland is de beperking van de vrijheid van meningsuiting. Lange tijd dacht ik dat het bij het klimaat om voorlichting ging, om uit te leggen hoe de zaken in elkaar steken. Dat is niet zo, want dat wil de “elite” helemaal niet weten. Ze luisteren toch niet en zullen doorgaan met hun propaganda en ze zullen je naam door het slijk halen. Ze zullen proberen sceptici de mond te snoeren. Het gaat er om dat de “elite” wil heersen en ons als storend element ziet. Wat wij ook zeggen en hoe goed we het ook uitleggen, het zal geen enkel effect hebben.

Er zal dus eerst moeten worden gestreefd naar herstel van de vrijheid van meningsuiting. Het is opmerkelijk dat de onderdrukking van deze vrijheid een politiek kleurtje heeft, de “linkse” partijen maken zich daar vooral schuldig aan. Maar de overige partijen treden er niet tegen op.