Het grote voordeel van internet is dat je nog eens oude interviews kunt terugluisteren. Je kunt dan ook verifiëren of de verwachtingen die je daarin hebt uitgesproken, zijn uitgekomen of niet.

Zo stuitte ik onlangs bij het surfen op internet op een oude discussie tussen Sible Schöne, klimaatspecialist van het Wereld Natuur Fonds en mijzelf in het programma ‘De ochtenden’ van de VPRO. Gespreksleidster was de onvolprezen Djoeke Veeninga. De discussie (vanaf 12.05) vond plaats op 5 december 2003, dus nu 14 jaar geleden.

Ik heb regelmatig gediscussieerd met vertegenwoordigers van de milieubeweging. In die discussies zijn vaste patronen te onderkennen. Milieuactivisten zijn meesters in het bespelen van menselijke emoties door het ongebreideld aanwakkeren van milieuhysterie. De opwarming van de aarde (eigenlijk atmosfeer), die door hen als grootste milieubedreiging wordt gepresenteerd, behoort tot hun vaste repertoire. Zij maken veelvuldig gebruik van autoriteitsargumenten (‘de overgrote meerderheid van de wetenschappers is van mening dat …’). In hun visie is geen enkele ruimte voor twijfel. Toekomstprojecties van klimaatmodellen worden door hen als feiten gepresenteerd. Zij stellen dat de wetenschap het broeikaseffect van CO2 heeft verklaard en dat een ‘business as usual’-scenario tot een temperatuurstijging van 4 – 5 graden zal leiden. De laatste voorspellingen zijn volgens hen altijd nog verontrustender dan eerdere projecties.

In discussies onderbreken zij hun gesprekspartners herhaaldelijk (in het dubbelinterview deed Sible Schöne dat 23 (!) maal). Ook verwijten zij hun opponenten regelmatig onzin te vertellen (in de discussie met Schöne overkwam me dat 6 (!) maal) of maken zij andere denigrerende opmerkingen over hun opponenten.

In het begin van de discussie verklaarde ik dat ik de heersende opvattingen over klimaat een ernstig geval van collectieve verstandsverbijstering vond. (Deze opmerking werd mij door velen niet in dank afgenomen, waardoor mijn loopbaan een onverwachte wending kreeg.)

Schöne verklaarde onder meer dat als we niets zouden doen, dit het einde van de Noordpool en de koraalriffen zou betekenen. Hij vergeleek de door de mens aan de atmosfeer toegevoegde CO2 met een deken. Als die twee keer zo dik zou worden, zou dat tot 4 – 5 graden opwarming kunnen leiden.

Maar ja, nu, ruim 13 jaar later, is de temperatuur (volgens satellietmetingen) ongeveer 0,1 graad hoger. Dat schiet dus niet erg op. Bovendien heeft Arthur Rörsch op dit blog herhaaldelijk aangetoond dat deze voorstelling van zaken niet overeenkomt met de werkelijkheid. Laatstelijk nog hier.

Ik verklaarde tijdens het interview dat ik verwachtte dat Rusland ‘Kyoto’ niet zou ondertekenen, terwijl Schöne beweerde dat Rusland dat wèl zou doen. Formeel heeft hij daarin toen gelijk gekregen. Maar het Russische beleid zwalkte daarna: van goedkeuring naar afkeuring en weer terug.

In december 2011 steunde Rusland de beslissing van Canada en Japan om zich terug te trekken uit het verdrag van Kyoto. Moskou bevestigde bij die gelegenheid niet van zins te zijn zich vast te leggen op nieuwe afspraken over klimaatverandering.

Maar in juni 2017 verklaarde Poetin weer veel belang te hechten aan de klimaatovereenkomst van Parijs. Tegelijkertijd maakte hij echter grappen over de Amerikaanse uittreding. Een dergelijk houding getuigt er bepaald niet van dat Rusland de opwarming als de grootste bedreiging van de mensheid beschouwt. En ook het Russische beleid getuigt daar niet van.

Wat zegt de officiële ‘Climate Action Tracker’ over de Russische inspanningen op het gebied van vermindering van de CO2-uitstoot?

Woorden versus daden

Assessment

The Russian Federation is one of the world’s largest emitters and fossil fuels producers. As a consequence, it has a large mitigation potential, and could play a major role in international climate policy. However, Russia is the only big emitter that has not yet ratified the Paris Agreement, and instead has presented a national strategy that may delay ratification until at least 2019. President Putin also appears to have backtracked on his concern around climate change during the run-up to the Paris Agreement, recently reverting to more sceptic comments.

Russia’s INDC emissions reduction target not only lies significantly above the emissions levels projected under current policies but also is one of the weakest put forward by any government. Russia’s emissions targets are, according to our analysis, “inadequate” under all interpretations of a “fair” contribution to global mitigation efforts.

Russia would not need to implement any new policy to achieve its current Intended Nationally Determined Contribution (INDC) target of 25 to 30% below 1990 levels by 2030, which is less ambitious than it appears at face value: it actually lies significantly above current policy projections. The large drop in emissions since 1990 is not explained by ambitious policies, but rather by the collapse of the centrally planned economy in the early 1990s.

Not only are the targets significantly above current policy projections, but the government has also made it clear that their achievement is conditional on the accounting rules advantageous to Russia such as “the maximum possible account of the absorbing capacity of forests” (UNFCCC, 2015). This means that Russia’s emissions may increase significantly in the future without it missing its INDC emissions target, which is incompatible with the efforts needed to achieve the Paris Agreement’s long-term temperature goal.

Since our last assessment in 2016, there has been little progress in climate action implementation in Russia – and the new national strategy may delay the ratification of the Paris Agreement until at least 2019. Despite low political ambition, recent increases in investment in renewable energy, triggered by their co-benefits, as well as lower economic growth than previously expected will slow emissions growth. However, to contribute its fair share to global mitigation, Russia urgently needs to strengthen mitigation action in all sectors and reduce its high carbon-intensity. A first step in the right direction would be to present a strengthened 2030 target, with an emissions level below current policy projections.

Milieuactivisten geven vaak blijk van een onwrikbaar geloof in beloften/intenties/aspiraties, zoals vervat in teksten van internationale overeenkomsten. Als men de geschiedenis van de verwezenlijking van soortgelijke beloften over de afgelopen tientallen jaren bestudeert, dan kan men zich niet aan de indruk onttrekken dat papier geduldig is en de werkelijkheid weerbarstiger.

Maar door de milieu- cum klimaatbevlogenheid van de betrokkenen hebben zij het zicht op de realiteit verloren en verliezen zij zich in wensdenken. Toch heeft dit wensdenken een grote invloed op het klimaatbeleid van de ontwikkelde landen. Inmiddels zijn honderden miljarden in een bodemloze put verdwenen, zonder dat de CO2-uitstoot noemenswaard is gedaald. Tegelijkertijd is ook de temperatuur niet noemenswaard gestegen.

Vandaar nog maar eens mijn uitspraak van 13 jaar geleden: de heersende opvattingen over klimaat vormen een ernstig geval van collectieve verstandsverbijstering.