gert-jan-van-ulzen-achtergrond-wind-energy

Er doen een hoop spookverhalen de ronde over die vraag wat (offshore) wind energie nou werkelijk kost. De fan’s (en beroeps belanghebbenden) roeptoeteren rond dat ‘wind op zee’ de goedkoopste vorm van duurzame energie is. Niemand beantwoordt de vraag wat de integrale kosten van windenergie dan daadwerkelijk wel zijn.

Die kosten beslaan projectontwikkelingskosten, rente- en afschrijvingslasten van de turbines, onderhoud, de netaansluiting en verwijderingskosten. En niet te vergeten de kosten van de stand-by voorziening.

Wanneer het niet waait willen we ook stroom en die kosten dienen dus ook toegerekend te worden aan de windparken. Dat gebeurt momenteel nog niet, maar ligt wel voor de hand. Een voorstel in die richting ligt momenteel bij de EU-commissie Energie. Leveringszekerheid heeft namelijk ook een prijs.

Een aantal landen (Duitsland, Spanje & de UK) subsidieert de fossiele centrales of willen dat gaan doen. Om zo massale blackouts te voorkomen zoals die in Australië nu plaatvinden. Een tender die Engeland daartoe uitschreef (stand-by vermogen) werd nota bene gewonnen door de leverancier van dieselgeneratoren. De inschrijvende kolencentrale viel af en de eigenaar sluit deze nu. Kolen CO2 vervangen door Diesel CO2.

Uit de meest recente tender ‘wind op zee’ blijkt dat het ‘Shell conglomeraat’ voor windpark Borssele 3 & 4 heeft ingeschreven op 5,45 cent per kWh. Uitgaande van een SDE+ bodemprijs van 4,4 cent hoeft er dan maar 1 cent per kWh aan subsidie bij. Dat klinkt hoopgevend.

Minister Kamp rept zelfs over ‘zonder subsidie over 7,5 jaar’ en zijn ambtenaren wagen daar zelfs een column aan in de Volkskrant. Zij vergissen zich, veronderstellende dat er van bewuste desinformatie geen sprake is.

Dat zit zo. De SDE+ subsidie vergoedt het verschil tussen de kostprijs en de marktprijs voor stroom, voor zover die marktprijs boven de 4,4 cent per kWh ligt. Daalt de marktprijs daaronder, dan is het risico voor Shell en stijgt de marktprijs dan daalt de subsidie navenant. Wordt de marktprijs voor stroom mettertijd 5,45 cent, dan is er geen verschil tussen kostprijs en marktprijs en dus geen subsidie meer nodig. Klinkt goed.

Alleen zal – om te beginnen – die marktprijs niet mettertijd stijgen, maar alleen verder dalen. De Call 2017 voor stroom is momenteel 2,7 cent, grofweg de helft van de Shell prijs. De ECN – de energie adviseur van de ambtenaren op het ministerie van Economische zaken – voorspellen een stijgende marktprijs voor stroom. Al jaren achtereen doen zij – deze telkens door de werkelijkheid weerlegde – voorspelling.

Zie hier de ECN voorspelling uit 2004 en verder, waaruit een stijgende marktprijs tot boven de € 5 cent per kWh blijkt.

figuur1En hier de werkelijke marktprijs voor stroom sinds 2010 (in Duitsland).

figuur2Zodra het ook maar enigszins gaat waaien, zakken de spotprijzen voor stroom zelfs door de nullijn naar negatief. De windstroom leveranciers moeten betalen om hun stroom kwijt te raken en wanneer je moet betalen om iets kwijt te raken, noemen we dat gewoon afval.

figuur3

Hier de ontwikkeling van de spotprijs voor stroom op 2e kerstdag 2016. (Duitsland windkracht 4 a 5). Vanaf een uur of 10 AM is er een aantal windparken van het net afgeschakeld om het stroomnet (en de prijs) te stabiliseren. (De turbine eigenaar krijgt overigens nog altijd 95% van het garantietarief voor de stroom die hij had kunnen produceren).

Die werkelijkheid is volkomen tegengesteld aan de voorspellingen zoals de ECN die aan minister Kamp voorspiegelt. En dat is ook volkomen logisch. Het ongelimiteerd – gesubsidieerd – op de markt brengen van extra stroom, heeft bij gelijkblijvende vraag een prijsdrukkend effect.

Windstroom – of zonnestroom for that matter – is extra aanbod. Het vervangt geen bestaande ‘fossiele’ capaciteit, de zogenaamde baseload. En kan dat ook niet, die ‘fossiele’ capaciteit blijft ook gewoon nodig. Meestal waait het niet, niet hard genoeg of te hard. De groene gedachte dat het in Europa altijd wel ergens waait berust ook al evenzeer op wensdenken.

figuur4

We zullen dus de factor ‘leveringszekerheid’ bij de kosten van windstroom moeten optellen. Of te wel de ‘fossiele’ subsidies aan kolencentrales moeten worden toegerekend aan weersafhankelijke energiebronnen. De circa €2 miljard die minister Kamp aan biomassa voor kolen centrales subsidieert, zijn dus in werkelijkheid gewoon verkapte windsubsidies. Om de benodigde stand-by capaciteit te leveren.

Bij een marktprijs van 4 cent per kWh kan een kolen centrale nog steeds winstgevend draaien, mits die heel het jaar op vol vermogen mag leveren (een Duitse kerncentrale voor 2,5 cent). Mag die kolencentrale maar de helft van de tijd leveren, dan verdubbelt logischerwijze de kostprijs per kWh naar zo’n 8 cent per kWh. De variabele kosten van een kolencentrale (de kolen) zijn minder dan marginaal.

Tegelijkertijd geldt dat zonder weersafhankelijke wind- & zonnestroom er überhaupt amper stand-by vermogen nodig is. Waarom we überhaupt weersafhankelijk elektriciteitsvermogen toevoegen weet niemand. Serieus CO2 besparen doet het alleen rekenkundig, in werkelijkheid neemt de CO2 uitstoot bij meer windstroom productie alleen maar toe. Het vraagvolgend energierendement van fossiele (kolen & gas) centrales implodeert. Maar bon.

Het windpark Borssele levert dus stroom voor 5,45 cent en onze kolencentrale – wanneer het niet waait – voor 8 cent. Triomfantelijk roepen de wind adepten dan dat windstroom goedkoper is dan ‘fossiele’ stroom. Maar dat is onjuist.

De prijs van leveringszekerheid (in casu dus circa 4 cent per kWh) moet worden opgeteld bij de kosten van windstroom. Net zoals de miljarden die de firma Tennet nog gaat investeren in het hoogspanningsnet. De net aansluiting van 1,4 cent per kWh noch de andere Tennet kosten om het stroomnet stabiel te houden, zitten in de Shell-prijs verdisconteerd.

Daarmee komen de integrale offshore windstroomkosten per kWh op tenminste 10,85 cent exclusief de miljarden die TenneT nog moet gaan investeren om het stroomnet voor imploderen te behoeden. En exclusief de miljarden biomassasubsidie voor het stand-by vermogen.

Een windpark (op land of op zee) zal dus nooit zonder subsidies kunnen wanneer de kosten van leveringszekerheid worden toegerekend aan de plaats waar die kosten thuishoren: het windpark. Tegelijkertijd neemt de economische waarde van windstroom af met de toename ervan. Op een dag dat het een beetje waait is die waarde al negatief en is stroom feitelijk gewoon afval. In geval van windenergie, gesubsidieerd afval.

 

Bron hier.