Na een eerste live verkiezingsdebat op TV waarin niets maar dan ook niets werd gezegd over klimaat, duurzaamheid of milieu heb ik besloten deze week te starten met een serie blogs die alle verkiezingsprogramma’s napluist op deze thema’s plus onderwijs en wetenschap. Voorafgaand hieraan eerst nog iets anders: tijdens de hoorzitting van de vaste Kamercommissie VROM op 19 mei jl. legde ik aan Kees Vendrik uit dat er verschillende andere terreinen zijn waar wetenschap en beleid op vergelijkbare wijze zijn ontspoord als bij het klimaat. Voeding is overduidelijk zo’n terrein (zie hier en hier). Tijdens de hoorzitting noemde ik de economische wetenschap (zie hier) en de psychotherapie. Die laatste omdat ik in enkele boeken daarover zeer treffende passages tegenkwam.
Déjavu
In een toekomstige blogserie zal ik deze en andere parallelle werelden eens uitdiepen, omdat in mijn ogen de waanzin van de klimaathype alleen geloofwaardig gemaakt kan worden als we kunnen aantonen dat dergelijke decennialange wetenschappelijk politieke ontsporingen (veel) vaker voorkomen, naast de natuurlijk bekende eeuwenlange religieuze ontsporingen. Hier wil ik een passage uit het boek Het einde van de psychotherapie van Paul Verhaeghe met de climategate-community delen simpelweg omdat je er als scepticus van de milieubeweging hevige déjavu-rillingen van krijgt:
Sommige mensen hebben profetische gaven. In 1958 (!) publiceerde de Britse politicus en socioloog Michael Young The Rise of the Meritocracy, een satire over een toekomstige maatschappij waarin iedereen loon naar werken krijgt op grond van een uitgekiend meetsysteem voor eenieders prestaties – vandaar de benaming: alle macht (kratos) aan de verdienste (meritus). In de beginperiode zijn de resultaten zeer positief: de ergerlijke vriendjespolitiek van weleer wordt afgeschaft, hardwerkende en capabele mensen beklimmen de maatschappelijke ladder zeer snel, duffe organisaties krijgen een totaal nieuwe dynamiek. Deze positieve balans kantelt na amper één generatie, en in toenemende mate, naar de tegenovergestelde kant. gemeenschapszin, solidariteit en diversiteit verdwijnen als sneeuw voor de zon; wantrouwen en afgunst nemen toe, samen met een hang naar conformiteit zoals gedefinieerd door het meetsysteem. Een exploderende bureaucratie creeërt een eigen papieren werkelijkheid waarin ’toefta’ centraal staat – dit is een benaming uit het Stalintijdperk voor het geraffineerde bedrog om toch maar de norm te behalen.
Maatschappelijk ontstaat er een toenemende arrogantie bij de nieuwe elite (Triumpf des Willens) in combinatie met een dalende zelfkritiek. Leden van deze elite nemen nog nauwelijks maatschappelijke verantwoordelijkheid; alleen hun eigen carrière telt. Lintjes interesseren hun niet, enkel een bijkomende premie is van belang, desnoods een oprotpremie (I was crying al the way to the bank).
[…]
Intussen is een dergelijk maatschappijmodel realiteit geworden. De ironie van de geschiedenis wil dat een Labour-partijgenoot van Young, een zekere Tony Blair, in 2001 een pleidooi hield om het Verenigd Koninkrijk volledig om te vormen tot een meritocratie, waarop hem vervolgens door de hoogbejaarde Young de levieten werd gelezen.
Pieter Winsemius
Het genoemde artikel waarin de socialistische Young de New Labour-man Blair aanvalt, zie je hier. Het is grappig: tot ik bovenstaande passage las, was ik altijd zeer positief over de gedachte van een meritocratie, ruwweg in lijn met wat Wikipedia erover schrijft (link). Youngs maatschappijkritiek is erg breed zodat ieder haar voor zijn eigen politieke karretje kan spannen, maar op het klimaatverhaal past het wel erg mooi. Een meritocratie schept naast de starre kasten van aristocratie en olicharchie een nieuwe frisse meetlat waarlangs iedereen kan gaan rennen. Individuen: zie deze Duurzame 100 van het dagblad Trouw, een groen-meritocratische lijst aangevoerd door Pieter Winsemius. En hele landen: zie de Climate Pledge Tracker van de VN.
Leugen om bestwil
Oorlog en revolutie vormen een “nieuwe orde” waarin mensen met talent en moed maatschappelijk kunnen opklimmen, waarbij het geweld een nadeel is met als Cruyffiaans voordeel dat er op enig moment een winnaar is en we weer over gaan tot de “orde van de dag”. De meritocratie creëert in vredestijd een “nieuwe orde” of in meervoud “nieuwe ordes” waarin mensen kunnen gaan klimmen. Nu bekruipt mij het gevoel dat de aristocratie (de besten komen boven zoals in de sport en de kunst) en de olicharchie (de rijksten komen boven) eerlijker systemen zijn dan de meritocratie. De meetlat van de meritocratie is namelijk meestal een willekeurige, oppervlakkige en beroerd hardnekkige leugen om bestwil. De Christelijke priesters zeiden: “seks is zondig” en konden zo hun merites bewijzen in het alleen voor de schone schijn beleden celibaat. De klimaatprofeten zeggen CO2 is een ramp om vervolgens een uitgekiend systeem voor individuen, organisaties en landen te creëren waarin alles en iedereen pronkt met merites zoals de Priussen, de CO2-compensatie en windmolenparken.
Zo maar een gedachte. Shoot!
Noem het een dictatorcollectief van inproductieven.
Een systeem van doorschuiven van verantwoordelijkheden om oorzakelijke verbanden te verbloemen (co-optatie).
Een generator van soms/vaak onjuiste/onvolledige rapporten die niemand leest.
[Voorbeeld:
MinLNV: April 2010
Convention on Biological Diversity
Fourth National Report of the Netherlands
http://69.90.183.227/doc/world/nl/nl-nr-04-en.pdf
"..Among the threats to animal diversity in the Netherlands during the 20th century were threats to rivers due to large-scale hydraulic works,.."
Sukkels, bedoeld wordt waarschijnlijk "waterbouwkundige werken".
Maar je weet het maar nooit bij die grappenmakers.]
Het collectief verzint mantra's als "de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen" en vergeet dat bij het hanteren van een vast lastenpercentage dat al het geval is.
Graag meer aandacht voor het rekenonderwijs.
Ook een mooie is de "marktconforme beloning" als er geen sprake is van marktconformiteit.
Denk aan de zorg, huisvesting en overheidsdiensten (van werven van klanten is geen sprake, je kunt niet om ze heen).
Die rapportenregens over biodiversiteit zijn inderdaad de moeite waard. Ik wil er al langer eens grondiger studie aan wijden, en ze met echte wetenschappelijke literatuur vergelijken. Men strooit met een hoop getallen om de schijn van objectiviteit te wekken, maar meestal blijkt men op halve waarheden te leunen die men bij elkaar optelt in plaats van vermenigvuldigt
De meeste VN en ambtenaren-rapporten bestaan uit robuuste bureau-ecologie, mensen die eigenlijk niet veel meer doen dan ik: het verzamelen van de conclusies van andermans werk, waarna ze het een eigen spin geven. Het verschil is dat ik er een blog van maak dat toch niemand leest of een artikel, terwijl deze rapporten autoriteit op beleid moeten suggereren
Je hoort meerdere wetenschappers klagen dat er te weinig echte natuuronderzoekers zijn die zelf meten in het veld, en teveel die leunen op een half begrip van anderen
Dus ik zou het begrip meritocratie willen verbreden. Een klasse van meelifters is relatief gegroeid ten opzichte van producenten. Morgen op mijn eigen blog http://www.natuurondervuur.nl besteed ik daar ook aandacht aan
Er zijn allerlei soorten "-ismen" en "-ien* (nu en vroeger), waarnaar -volgens de aanhangers- een samenleving zou moeten functioneren.
Men kan wellicht stellen dat een samenleving niet zonder "-isme(n)" en "-ien" zou kunnen functioneren, maar in hoe verre moet men die – inclusief meetlat – aan andere opdringen of opleggen?
Is het niet wenselijker dat men niet alleen de voordelen maar ook de beperkingen van die "-ismen" en "-ien" inziet. M.i. heeft ieder systeem, -isme etc. zo zijn beperkingen.
Terug naar de klimaat-discussie. Ik krijg de indruk, dat bij de onderzoekers (voor en tegenstanders) van de AGW hypothese, in de meeste gevallen geen sprake is van een moedwillige slechtheid (al zijn er natuurlijk wel uitzonderingen :-)).
Val je binnen de ene of andere groep, in hoeverre kun je je daarvan dan losmaken.
Welke consequenties heeft dat dan, als je dat doet (sociaal, economisch, je carriere, je toekomst etc.). In hoeverre spelen dergelijke andere factoren een rol bij "waarheidsvinding" een rol?
Het onderzoek naar de AGW hypothese, wordt daarnaast m.i. bemoeilijkt door de maatschappelijke consequenties die er aan worden gekoppeld. Het is meer dan een louter wetenschappelijke hypothese geworden, het is een sociaal/cultureel/politiek fenomeen, dat zo zijn eigen leven lijkt te leiden.
In die zin kun je James Delingpole gelijk geven, dat alleen met een wetenschappelijke weerlegging van de hypothese (voorzover daar nu al sprake van is/zou zijn) je er niet bent. Er zit veel meer aan vast.
Just my two cents opinion.
Amadeus,
Goede punten, maar de 'meritocracy', zoals die door Young (enigszins spottend en waarschuwend) beschreven is, is niet een politiek systeem dat expliciet gepropageerd wordt zoals het socialisme, kapitalisme, marxisme of de democratie… met uitzondering misschien van Tony Blair. ;)
Het is meer een vanzelf tot stand gekomen maatschappelijke ordening, een bijproduct van de industriële revolutie en de moderniteit (en postmoderniteit), waarin immense behoefte ontstond aan een grote geschoolde 'middenlaag' die al die industriële, administratieve en bureaucratische processen die bij een dergelijke maatschappij horen, uit konden voeren.
Waar in de 17e en 18e eeuw de macht en het bezit nog via erfelijke lijnen (aristrocratie en gegoede burgerij) werd verdeeld, is dat in ons land na de franse revolutie en de franse bezetting *gedeeltelijk* vervangen door een bureaucratie en later de opkomende meritocratie. Nederland is natuurlijk altijd een merkwaardige mengvorm geweest – nog steeds voelen veel mensen zich veilig bij de rol van het koningshuis en dat is begrijpelijk als je ziet met hoeveel herrie, onzekerheid en politieke strijd bijvoorbeeld de verkiezing van een Franse president gepaard gaat.
Dat is wellicht ook de achilleshiel van de meritocratie, het werkt een gevoel van onveiligheid, prestatiezucht, voortdurende competitie met de buurman en een gebrek aan solidariteit in de hand. Binnen de oorspronkelijke 'arbeidersklasse' was dat veel minder het geval, omdat men geacht werd het hele leven op ongeveer dezelfde maatschappelijke positie door te brengen – 'opklimmen' was er voornamelijk voor de hogere klassen.
Nog heel recent werd door de conservatieve britse filosoof Roger Scruton gewezen op de voordelen van die 'aristocracy' – iedereen wist z'n plek, geen maatschappelijke onzekerheden (de 'landlord' was gehouden voor z'n onderlingen te zorgen) en zo nu en dan een 'fox hunt' als middel om de maatschappelijke ordening duidelijk zichtbaar te maken… Uiteraard is Scruton zelf van adel. ;)
Dank je Bob, voor jouw leerzame opmerkingen.
Mijn bijdrage was (en blijft) een two cents opinion :-). En naar aanleiding van jouw opmerking voel ik me een beetje geinspireerd nog wat meer te schrijven.
Wikipedia stelt de meritocratie tegenover, aristocratie, plutocratie, nepotisme, vriendjesnetwerk, populisme, gerontocratie etc.
Voor elk van die -ien en -isme(n) kan men de voordelen en beperkingen opnoemen.
Egalitarisme heeft natuurlijk ook zijn beperkingen, is er dan nog wel een stimulans op iets te presteren om verder te komen :-). Een andere beperking van de meritocratie -apart van de bovengenoemde punten- is volgens mij wat die verdienste dan zou moeten zijn. Leg je de nadruk op opleiding, titels.
Een voorbeeld is de zorg. Hoe belangrijk kan de de ziekenbroeder wel niet zijn die zorgt dat een slachtoffer van een verkeersongeluk de juiste eerste hulp krijgt en goed in een ziekenhuis komt..etc. Ik denk dat je simpelweg met een beloning naar verdienste er niet uitkomt. Maar zondere de deskundige chirurg is de patient ook niet gered. Het m.i. een proces waarbij elke schakel onmisbaar is. En krijgt men dan wel de eer die men toekomt. En ik denk dat er bij mensen meer speelt dan alleen maar een geldelijke verdienste (gelukkig maar).
Veeleer zou ik zien dat er iets meer nadruk zou vallen op wat je een soort beroepseer zou kunnen noemen…het leveren van een goed, eerlijk en degelijk product. Voor een wetenschapper zou dat een voorliefde voor de waarheid moeten zijn. Ook al zit je met je hypothese ernaast, het getuigt wel van grootsheid dat je dat ook durft toe te geven. Tegelijkertijd kan het dan zo zijn, dat ook degene die met wellicht plausibele argumenten de verkeerde hypothese aanhingen in het proces naar waarheidsvinding heel functioneel zijn geweest (het triggerd de ander).
En het hier geschrevene blijft mijn two cents opinion :-).
Als je het zo stelt is meritocratie inderdaad een weinig aanlokkelijke maatschappij om in te leven. Maar de aristocratie en de oligarchie lijken me ook geen pretje. Die systemen zijn gebaseerd op een kleine toplaag die vrijwel ondoordringbaar is voor buitenstaanders, waardoor macht circuleert in beperkte kring en niet wordt gedeeld. Zolang dat gepaard gaat met nobless oblige is er best mee te leven maar wat gebeurt er als dat terzijde wordt geschoven?