De waarde van TEEB voor natuurbescherming


Voor de wetenschapsbijlage van Het Parool beschrijf ik vandaag het laatste speeltje van robuuste bureauecologen: ecosysteemdiensten. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft zich er dankbaar op gestort, maar ook Paul Opdam en close friend Pier Vellinga, u allen bekend.

Nagoya
Ecosysteemdiensten zijn de zaken, die de natuur levert als genot, recreatie en zuurstof die nu buiten het mondiale huishoudboekje vallen. Mensen als Roefie Hueting, Bob Goudszwaard hebben zich in de jaren zeventig al met vergelijkbare ideeen bezig gehouden. Als idee achter het bureau lijkt het niet zo slecht. Maar bij verkeerd gebruik levert het nauwelijks iets voor de natuur, behalve een potentiele inkomstenbron die bureaucraten en bankiers alsnog te gelde kunnen maken. Maandag 25 oktober besteedt het PBL uitgebreid aandacht aan de Convention on Biodiversity (CBD) in Nagoya in Japan zo stelden zij in persberichten.

Vertegenwoordigers van 150 landen
stellen daar tijdens 2 weken galadiners vast, dat het rendement discutabel is van mondiale afspraken over het vage containerbegrip biodiversiteit. De CBD werd met 150 landen vastgesteld in Rio 1992 en stelde dat teruggang van biodiversiteit in 2010 moest stoppen. In plaats de logische conclusie te trekken: haal de stekker uit kostbaar gepraat over globale abstracties, formuleert men nu een nieuwe utopie. Ecosysteemdiensten dus, als reddende engel om meer bureaucratie en consultants als oplossing een andere vermomming te geven.

VN vindt zichzelf weer opnieuw uit
Uiteraard is de hoofdrolspeler hier weer de Verenigde Naties. Samen met de Europese Unie zetten zij Pavan Sukhdev van de Deutsche Bank (de bank die ook de rebuttal van Mc Intyre publiceerde, die Ross mc Kittrick moest weerleggen) aan het rekenen met TEEB, the Economics of Ecosystems and Biodiversity. Vrij vertaald, biodiversiteit als bureaucratische banenmotor. Een interessant recent artikel in Ambio van Petteri Vihervaara toont hoe deze mode langzaam aan populariteit won, omdát het zich nestelt in weldadig ongrijpbare globale abstractie. Ideaal voor politici, omdat je nooit iemand ergens op kunt afrekenen.

Uit de school van Paul Ehrlich
De ecoloog uit het land van Lordi (hardrock Hallelujah), dook in de database van wetenschappelijke artikelen, en inventariseerde op zoekwoorden als ´ecosystem services´. De term dook voor het eerst op in 1983 in een artikel. De tweede kwam in 1991 van de neo-malthusiaanse vlinderbioloog Paul ´Population Bomb´Erhlich. Dat is geen verrassing. Zijn denkschool bracht ook de Hanpp voort waarover ik hier al blogde.

Gretchen Daily
Nature schreef november 2009 al over Gretchen Daily, ´s werelds fanatiekste voorvechter van ´ecosystem servicies´. Zij is opgeleid door Ehrlich, en dik bevriend met de klimaatpaus van Obama, John Holdren. In die hoek moet je het dus zoeken.

Voor 1996 verschenen slechts 10 studies.
De eerste invloedrijke schatting van de jaarlijkse financiele waarde van natuur komt van Robert Constanza in 1997 in Nature. Hij kwam met een of ander astronomisch bedrag, dat ik in biologenkrant Bionieuws beschreef. Pas na het verschijnen van de Millenium Ecosystem Assessment van de Verenigde Naties in 2005, waaraan Rik Leemans meewerkte gaat het hard. 88 artikelen in 2005, 174 in 2006, 217 in 2007, 296 in 2008. Ecosystem services deelt zich nu dus als een E-coli bacterie in het petrischaaltje van de bureauecologie.

De waarde voor natuur
Dat Ecosystem Services een prachtig gepolitiseerd kunststukje is van robuuste burreauecologie, toont Vihervaara´s verdere analyse. Uit de honderden artikelen vist hij de 10 meest geciteerde artikelen om een indruk te geven van het vakgebied. En vervolgens bekijkt hij de aard van die artikelen. Wat hebben ze in godesnaam te melden kortom. Gaan ze nu over specifieke natuurgebieden, concrete levende wezens, definieerbare ecosystemen en dus over mogelijkheden om natuur werkelijk te beschermen.

Het antwoord is natuurlijk neen. In 9 van de tien studies is de focus een mondiale abstractie. ´the geographical perspective was mostly general´. Slechts één studie probeerde nog iets in kaart te brengen van een werkelijk stukje bestaande aarde in Latijns Amerika, dat was Lambin et al. Verder is de motivatie en het gehalte van de artikelen enkel politiek gemotiveerd. Er wordt in 4 artikelen verwezen naar het IPCC, 3 maal naar het CBD en 3 maal naar de Millennium Ecosystem Assessment van de VN. Kortom 10 maal VN.

Esoterische volzin
Wat is volgens deze Fin de belangrijkste reden voor de populariteit. Natuurlijk als eerste de grotere en onbetwistbare druk op de natuur. Maar zelf vind ik de tweede reden veel mooier in haar veelzeggende nietszeggendheid.

The concept´s ability to translate complex ecological functions into a common neutral vocabulary for multidisciplinar scientific and political discussion.´

Laat voorgaande zin nog eens lekker in uw mond rollen. Om je vingers bij af te likken. Veel treffender, in schoner veel en toch nietszeggend vocabulaire kun je de waarde van biodiversiteit als bureaucratische banenmotor toch niet omschrijven. Ik had het zelf niet beter gekund. In mijn optiek gaat TEEB kortom vooral over het redden van de Biodiversiteitsindustrie, de bankiers, consultants en bureauonderzoekers die hiermee weer de schoorsteen kunnen laten roken. Terwijl er toch onderhand meer dan genoeg reele bestaande druk op de natuur bestaat, die je misschien wel niet oplost met het aan het werk houden van nog meer duur betaalde leden van het Bureaucratisch Academisch Complex.